De samensmelting van het AMC en VUmc heeft in omzet en wetenschappelijke publicaties het grootste universitaire medisch centrum van Nederland opgeleverd.
Dat ze samen optrekken is volgens Polman alleen maar logisch. “Beide instellingen richten zich op hoog complexe zorg waar veel specialisatie en technologie voor nodig is. We kunnen nu gezamenlijk investeren en de zorg doelmatiger maken.”
Het succes is vooral te danken aan de collectieve beleving, vertelt Romijn. Door het heldere doel, de aansprekende naam, het mooie logo en de op elkaar afgestemde bedrijfsstructuur is een belangrijke basis gelegd. Vervolgens is er heel veel energie gestoken in gesprekken tussen de ruim 15 duizend medewerkers onderling.
“Een fusie is een lege huls als je niet naar de mensen kijkt. Die zijn namelijk het vibrerend hart van de fusie. Iedereen draagt nog altijd zijn eigen geschiedenis mee, maar interesse in elkaar is essentieel.”
Gedurende de coronacrisis wierp de eenwording al duidelijke vruchten af, stellen beiden. Wetenschappers hebben elkaar bijvoorbeeld heel snel weten te vinden. En, zo voegt Polman toe, de organisatiekracht was hoger. “We voelden ons weerbaar.”
Op de lange termijn leidt de samenwerking tot meer concentratie van specialisaties op de twee locaties. Daarmee neemt de kwaliteit van de zorg toe en de ligduur juist af. Met alle ingrediënten in huis breekt volgens Romijn nu de interessante tijd aan om te kapitaliseren. “Een fusie is nooit klaar. Je moet samen in beweging blijven.”