Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wat is het probleem als machines alles maken?

Twee zekerheden van Bas Haring over de maakindustrie in Nederland bleken onwaar, toen hij er eens goed over nadacht.

Bij het schrijven van deze columns gebruik ik een vaste werkwijze, of noem het: een ‘truc’. Ik denk wat na over het thema van het nummer en schrijf vervolgens mijn reflecties op. Dat is overeenkomstig mijn taakopvatting als filosoof: het geven van reflecties vanaf de zijlijn. Doorwrochte reflecties. Dat dan weer wel.

Twee zekerheden

Met het thema ‘maakindustrie’ is die werkwijze lastig. Ik heb namelijk nog nooit over de maakindustrie nagedacht en kan me ook niet voorstellen dat ik er boeiende reflecties over kan hebben. Over de maakindustrie weet ik slechts twee dingen: (i) dat we niet zonder kunnen; en (ii) dat we het in Nederland nauwelijks hebben. Tel één en twee bij elkaar op en je hebt een probleem. Als je iets niet hebt dat wel noodzakelijk is, dan is er iets mis.

Het echte geld

Hoe ik aan mijn twee zekerheden kom, weet ik niet. Wellicht zijn het waarheden die ik intuïtief aanvoel, misschien komt het ook door mijn vader. Als we samen langs Inventum fietsten, de fabrikant van elektrische apparaten uit mijn geboortedorp De Bilt, zei hij steevast: ‘Hier wordt het echte geld verdiend, jongen. Hier gebeurt tenminste wat. Maar jammer genoeg verdwijnt dit soort bedrijven. Ons land gaat naar de kloten.’

Twijfel zaaien

Niet dat ik graag mijn vader afval, maar ik zou een slechte filosoof zijn als ik mijn twee zekerheden niet zou betwijfelen. Naast mijn taakopvatting van reflecties van de zijlijn leveren heb ik namelijk, vind ik, nog een tweede taak: twijfel zaaien. Ook bij mezelf. En dus heb ik uitgezocht of mijn twee zekerheden inderdaad zekerheden zijn.

Wel degelijk maakindustrie

Tot mijn schrik en verbazing is het antwoord tweemaal luidkeels: nee. We blijken wel degelijk een maakindustrie in Nederland en we zouden, in principe, ook prima zonder kunnen. Dat had ik niet gedacht.

Gemaakte producten

Voor die eerste zogenaamde zekerheid voldoet de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Een geweldige site overigens; ik raad u aan er eens rond te neuzen. Er zijn zo'n 700.000 voltijds banen in de industrie, zo blijkt; en in totaal wordt daar ongeveer evenveel geproduceerd als we in Nederland aan gemaakte producten gebruiken.

Vooroordeel ontmaskerd

Allicht is er een verschil tussen wat we hier maken en wat we hier gebruiken: auto's rijden we wel, maar maken we veel minder. Maar daartegenover staan weer producten waarvoor precies het tegenovergestelde geldt. In geld gemeten maken we hier dus evenveel als we nodig hebben. Boeiend hoe een eenvoudige site met basale gegevens een vooroordeel kan ontmaskeren.

Gedachte-experiment

Voor de tweede zogenaamde zekerheid heb ik een gedachte-experiment nodig. Stelt u zich eens voor dat alle dingen die gemaakt moeten worden – alle fysieke producten, zoals ijskasten, tafels, mobiele telefoons en auto's – door grote machines worden uitgepoept. Het hele proces, van het mijnen van de ruwe materialen tot aan de assemblage van de laatste onderdeeltjes, alles verloopt volledig automatisch. Wat zou hiervan het probleem zijn? Met de beste wil van de wereld kan ik me geen probleem voor de geest halen. Sterker nog, het lijkt me eigenlijk reuzehandig.

Schijnzekerheden

Ik dacht twee dingen zeker te weten: dat er in Nederland nauwelijks nog wat gemaakt wordt; en dat het verkeerd is als weinig mensen werken in de maakindustrie. Maar beide zijn onwaar. Dat leert mij dus twee dingen. Eén over de maakindustrie zelf, en twee over de vooroordelen en schijnzekerheden die ik blijkbaar heb.

Lees meer Bas Haring:

 

Dit verhaal komt uit de huidige printeditie van Management Team, die als thema 'Maakindustrie' heeft. Ben je nog geen abonnee? Vraag de huidige editie dan aan als gratis proefnummer.