Universiteiten hebben alle reden om blij te zijn met een diepe economische crisis zoals we nu doormaken.
Niet alleen biedt de eurocrisis wetenschappers uit allerlei disciplines veel onderzoeksstof, een recessie zorgt ook voor betere, productievere economen.
We weten allemaal dat jongeren tegenwoordig liever nog een paar jaar in de schoolbanken zitten, dan dat ze de arbeidsmarkt op gaan. Dikke kans dat je als schoolverlater moeilijk aan de bak komt. Dit geldt niet alleen voor lager opgeleide jongeren. Ook mensen die een universitaire studie afronden vinden het lastiger om aan een geschikte baan te komen. Proberen om een promotieplek te bemachtigen en je nog meer te bekwamen in de wetenschap, is dan plots een stuk aantrekkelijker. Resultaat: het aanbod aan mensen die als promovendus aan de slag willen, neemt toe.
Bij een gelijk blijvend aantal promotieplekken kunnen universiteiten de lat dus wat hoger leggen voor hun aanstaande promovendi en zullen alleen de allerbesten worden aangenomen. Een soort survival of the fittest in de academische jungle.
Economen Michael Boehm en Martin Watzinger zochten uit of deze vlieger in de praktijk ook opgaat voor hun vakgenoten. Ze bekeken of het aantal wetenschappelijke publicaties per econoom (als maatstaf voor productiviteit) en het aantal promovendi in de Verenigde Staten sinds halverwege de vorige eeuw. En jawel hoor. Economen die hun promotietraject startten in een recessie waren gemiddeld 17 procent productiever dan collega’s die hun wetenschappelijke loopbaan in normale omstandigheden startten. Van de economen die tijdens een recessie promoveren zal 3 procent meer als wetenschapper actief blijven, en ook nog eens 14 procent productiever blijken te zijn.