Het grootste risico voor de pensioensector? Praten over risico’s. Het pensioenstelsel is zo fragiel dat de discussie over het einde ervan, het einde ervan inluidt.
Dat zegt niet Arjan Zweers – die wéér eens zeikt over de pensioensector – maar Dick Sluimers, ceo van APG. Deze keer heeft Sluimers gelijk.
Het was een intiem feestje anderhalve week geleden. Onno Steenbeek, directeur Asset and Liability Management (ALM) bij APG, werd als bijzonder hoogleraar Risicobeheer van Pensioenfondsen aangesteld. Voor zijn oratie werd een seminar gewijd aan ‘pensioenfondsrisico’s’. Sluimers nam deel aan de paneldiscussie. De vraag die dagvoorzitter en hoogleraar Fieke van de der Lecq stelde was simpel. Wat zijn de drie grootste risico’s voor pensioenfondsen? Sluimers reageerde ad rem en identificeerde het erover praten als eerste risico. Grappender wijs, wellicht. Hij noemde daarna nog drie risico’s. Allen even reëel, maar Sluimers heeft -voor deze keer- het gelijk aan zijn zijde. Don’t mention the risk.
Want een brede discussie over de risico’s van het stelsel betekent de ondergang ervan. Sluimers weet dat het moment dat zijn 2,2 miljoen ABP-deelnemers begrijpen wat er achter ‘de overgang van een DB- naar een DC-regeling’ schuil gaat, zij massaal weg willen en het systeem instort.
Praten over de risico’s verspreidt de kennis over de fundamentals onder onze collectieve pensioenen. Die zijn grondig aangepast. Vroeger stond uw pensioenuitkering vast, de defined benefit regeling. Het toekomstig pensioen is afhankelijk van de (beleggings) resultaten. Het enige dat nog vaststaat is de premie die u ophoest, de defined contribution. De premiebetalende deelnemer draagt de risico’s en ziet dat in een volstrekt onvoorspelbare uitkering terug. De aanpassing is noodzakelijk omdat er domweg te weinig geld is om de harde toezeggingen te kunnen waarmaken.
Maar wacht even? Dat is toch een correctie die de houdbaarheid van het stelsel dichterbij brengt? Dat is toch goed? Ja en nee. Want in financiële zin klopt het. Maar in veel andere opzichten is het pervers. Sluimers weet dat en vreest de gevolgen.
U bent verplicht aangesloten bij een pensioenfonds. U hebt er geen omkijken naar. Mag er ook niet naar omkijken. Die paternalistische situatie – u betaalt, wij draaien, u ontvangt – was acceptabel zolang er een gegarandeerd pensioen tegenover stond. Maar nu draagt u verplicht een fors deel van uw inkomen af, aan een vermogensbeheerder waar u niet voor kunt kiezen, waar u niet weg kunt, die uw geld beheert zonder dat u daar echt iets aan kunt doen. Wel de risico’s, maar geen keuze.
Dat is raar. Normaal is het zo dat extra risico een gerede kans betekent op extra opbrengsten. In de pensioenwereld betekent het extra risico een kansje om de oorspronkelijk toegezegde uitkering te halen. Het is een verslechtering. In elke andere contractsituatie ontstaat in zo’n geval de mogelijkheid om eruit te stappen. Uw leverancier levert niet, pleegt contractbreuk en dus zoekt u een andere.
Logisch dat Sluimers vreest dat zijn premiebetalers weg willen. Want zonder die constante instroom van verplichte afdrachten van werkende Nederlanders, sterft elk pensioenfonds. Als daar een uiterst onzekere uitkering tegen over staat, betaalt alleen gekke Henkie nog lachend zijn premie. Die verplicht afgedwongen collectiviteit is de hoeksteen van het hele stelsel. Als die ter discussie wordt gesteld, dondert het kaartenhuis in elkaar. Van de vele risico’s die het beste stelsel ter wereld bedreigen, is kennis over het stelsel wel de grootste. Dus, don’t mention the risk .