Het opzetten van een politieke partij en het runnen een startup lijken best veel op elkaar, constateert Reinier van Lanschot. ‘Mijn broer werkt bij een startup en we zagen veel overeenkomsten. Het is trial and error. Dingen proberen en kijken of het werkt. Op de eerste bijeenkomst die ik in Utrecht organiseerde kwam welgeteld één persoon af. Dan kun je of stoppen, of denken: ik heb het gewoon helemaal verkeerd aangepakt. Dat moet de volgende keer anders.’
Van Lanschot ging door, beter bezochte bijeenkomsten volgden en aan de vooravond van de Europese verkiezingen telt Volt in Nederland 500 actieve vrijwilligers. In enkele van de acht landen waarin Volt meedoet, maakt ze zelfs kans om zetels te veroveren. Een succes dat vooral ook de buitenwereld verbaast. ‘Een journalist van een krant lachte mij een paar maanden geleden nog uit. Dat gaat je nooit lukken.’
Voor wie niet weet waar Volt voor staat: het is een Europese politieke partij die in 2017 is opgericht door de Italiaan Andrea Venzon en in zoveel mogelijk EU-landen aan de verkiezingen mee wil doen. De leden van Volt zijn vrijwel allemaal jong en ervan overtuigd dat de grote problemen in de samenleving als sociale ongelijkheid en klimaatverandering Europees moeten worden aangepakt.
Zou je kunnen stellen dat jullie de Europese leiders gebrek aan leiderschap verwijten?
‘Eigenlijk wel. En dan met name een langetermijnvisie. Ik ben wel geneigd om te denken dat het niet ligt aan de mensen zelf. Het ligt aan het systeem en de context dat er in Brussel geen leiders opstaan. Een van de redenen dat we niet aan de grote thema’s van vandaag toekomen is dat iedereen in Europa altijd zijn eigen belang centraal stelt.’
‘De raad van regeringsleiders heeft het voor het zeggen en die zitten daar namens hun land. Ieder land wil weer iets anders. Nederland wil geen belastinghervorming, Duitsland geen strenge regels voor de auto-industrie en Polen geen kolencentrales sluiten. Daarom moet het anders, democratischer en vanuit Europees belang.’
Als lijsttrekker ben je nu zelf ook een leider. Best lastig toch?
‘Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in management en leiderschap. Ik zat in het bestuur van de studentenvereniging en toen ik er nog tijd voor had las ik er veel boeken over. In mijn vorige baan bij Ahold heb ik een managementtraineeship gevolgd. Daar heb ik echt heel veel van geleerd, zeker als assistent-manager van een supermarkt in Lelystad waar bij elkaar zo’n 200 mensen werken. Daar heb ik nu profijt van. Die ruzie tussen vakkenvullers in de supermarkt verschilt niet zo veel van die tussen twee bestuursleden. Bij die vakkenvuller krijg je soms niets gedaan als je het op de verkeerde manier vraagt en dat geldt precies zo bij een vrijwilliger bij Volt.
Aan de andere kant ben ik niet dé leider van Volt. We willen niet dat we van één leider afhankelijk worden zoals je bij veel van die nieuwe populistische partijen ziet. Wij hebben afgesproken dat als iemand in het ene team een leidende rol heeft, hij in een ander team juist een ondergeschikte rol krijgt. Toen ik lijsttrekker werd, trad ik af als voorzitter. Dat was ook goed, want de organisatie werd zo groot dat we iemand nodig hadden die goed is in het uitdenken van processen. Laurens Dassen is daar veel beter in. Het is niet mijn kracht. De overgang van voorzitter naar lijsttrekkerschap kwam voor mij dan ook op het juiste moment.’
Jullie zijn in korte tijd heel snel gegroeid. Was dat lastig te managen?
‘Ik vergelijk het met een politieke startup. Wij proberen veel, waarvan een hoop mislukt en dan probeer je het de volgende keer beter te doen. Dan zet je snel stappen. Oude politieke partijen lijken meer op een corporate. Mensen hebben dingen te verliezen, dus nemen ze minder risico’s.’
Wat heb je het afgelopen jaar opgestoken op het gebied van leiderschap?
‘Het zijn natuurlijk allemaal clichés en jullie lezers denken vast, “heb je weer zo’n dude met open deuren”, maar ik heb geleerd dat je veel beter een “nee” kunt krijgen dan een “misschien”. Mensen willen vaak uit beleefdheid geen nee zeggen. Als je iets gedaan wilt krijgen, is dat vervelend. Ik probeer het nu altijd te forceren. “Je wilt helpen, oké dan zet ik je nu in de app-groep om die bijeenkomst te organiseren”. Als dan die “nee” dan toch komt, is dat winst. Scheelt mij weer tijd.’
‘Ander ding dat ik geleerd heb: steek energie in de mensen die echt willen. In het begin probeerde ik iedereen erbij te houden. Dan stak ik heel veel energie in de nummer acht en negen die er een beetje bij hingen, terwijl je juist moet inzetten op nummer een en twee, die sleuren nummer drie, vier en vijf in hun enthousiaste mee. Ik heb ook – weer zo’n vreselijk cliché – moeten leren delegeren. Accepteren dat dingen anders gaan dan zoals jij voor ogen had. Soms pakt het minder uit, vaak juist veel beter. Ik heb ook echt mensen boven zichzelf zien uitstijgen. Een meisje van 17 dat in Amsterdam een team van 50 vrijwilligers leidt bijvoorbeeld.’
Je had een carrière bij Ahold. Hoe waren de reacties uit je omgeving toen je dat opgaf?
‘De mensen uit mijn directe omgeving wisten natuurlijk wel dat ik hier erg mee bezig was. Anderen waren verbaasd. Ik heb ook wel even over die beslissing gedaan. Pas toen Laurens Dassen besloot om na zeven jaar ontslag te nemen bij ABN Amro om zich helemaal op Volt te storten, durfde ik de stap ook te maken. En ach, ik heb geen hypotheek, geen kinderen. Het ergste dat mij kan gebeuren is dat ik twee jaar uit mijn carrière mis en inteer op mijn spaargeld.’
Je verdient nu niets?
‘Nee, het is vrijwilligerswerk.’
Wat was en is de grootste uitdaging bij Volt?
‘Dat was om ervoor te zorgen dat we mee mochten doen met de verkiezingen. In Italië waar Volt is opgericht en veruit het grootste is, mag je alleen meedoen als je 150.000 handtekeningen hebt verzameld die in het bijzijn van een notaris zijn gezet. Het resultaat is dat we nu daar niet meedoen. Op de lange termijn zal de grootste uitdaging het in stand te houden van de organisatie – met al die vrijwilligers die naast hun baan of studie doen – zijn.’