Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Zo geeft Pieter van den Hoogenband goede presteerders dat extra duwtje

Hoe kun je mensen die al goed presteren net dat extra duwtje geven? MT/Sprout vraagt het aan Pieter van den Hoogenband. Als chef de mission krijgt hij supergemotiveerde mensen mee naar Parijs: Olympische sporters. 'Een goed team zorgt ook voor de mindere schakel.'

pieter van den hoogenband olympische spelen parijs chef de mission
Pieter van den Hoogenband moet als chef de mission zelf ook pieken in Parijs. Foto: Team Eiffel

Dienend leiderschap, dat is de basis voor Pieter van den Hoogenband in zijn rol als chef de mission van het Nederlands Olympisch team. TeamNL bestaat dit jaar uit zo’n 265 sporters, aangevuld met een twintigtal reserves.

Voor Van den Hoogenband (46) zijn dat ook de hoofdrolspelers. Hij faciliteert vooral, hoeft zelf niet in de spotlights te staan. ‘Wat je nooit uit het oog mag verliezen, is dat het draait om de sporters en daarom zet ik hen allemaal op één.’

Hij weet uit eigen ervaring hoe belangrijk dat is. Als zwemmer heeft hij zeven Olympische medailles weten te bemachtigen. Daarmee behoort hij tot de meest succesvolle sporters aller tijden.

Bovendien haalt TeamNL met zijn eerste aanstelling als chef de mission, voor de Spelen in Tokio van 2021, een recordaantal medailles. Dat maakt hem dé man om zes leiderschapslessen te delen over dat extra duwtje voor mensen die toch al goed presteren.

#1 Elke topprestatie is een teamprestatie

Met zijn eigen dertigkoppige team, de ‘internal games operation’, bereidt Van den Hoogenband de Olympische Spelen jarenlang voor. ‘Ik bouw aan de voorkant een sterk team, omring me met hele goede experts. Dat heb ik als sportman al geleerd, want in mijn ogen is iedere topprestatie een teamprestatie.’

Daarnaast werkt hij aan goede relaties in een groter teamverband: met het organiserend comité, het Internationaal Olympisch Comité en de verschillende landen. Om een ‘sterke Olympische familie’ te realiseren, wissel je informatie en kennis uit met elkaar.

Dankzij dat delen ontstaat ook een ‘sterk event’. Maar hoe dichter bij de Spelen, hoe meer de focus wordt verlegd naar de nationale ploeg. En naar de details. ‘Want daar worden de medailles mee gewonnen.’

#2 Neem allerlei scenario’s door

Met zijn team benoemt hij een aantal projecten en neemt hij heel wat scenario’s door. Denk aan herstel, voeding en de hitteproblematiek. ‘Allemaal zaken die een sporter kunnen beïnvloeden. Als wij daar enigszins invloed op kunnen uitoefenen, dan zullen we dat ook doen.’

Laat niets aan het toeval over dus, maar als dat toeval wél toeslaat, en reken maar dat dat gebeurt, dan proberen ze dat zo om te buigen dat ‘het toeval toch een beetje positief voor ons uitpakt’.

Hij heeft ‘dusdanig veel vertrouwen in dat team van experts’ dat ook voor onverwachte scenario’s wel een goede oplossing wordt bedacht. ‘Daar heb ik in Tokio ook op kunnen varen en dat geeft mij heel veel rust.’

En als dat team niet tot een oplossing komt, is er nog altijd het devies van zijn oude zwemcoach Jacco Verhaeren: you win or you learn. Je wint of je leert. ‘Zo heeft hij mij voorbereid op het nemen van onafhankelijke beslissingen op spannende momenten. Ik heb een hoop verliespartijen moeten incasseren om dat te leren.’

Lees ook: Hoe ga je om met medewerkers die overal een excuus voor hebben?

#3 Werk slimmer, niet harder

Bij de Olympische Spelen in Tokio in 2021 heeft TeamNL een recordaantal van 36 medailles gescoord. Van den Hoogenband gaat het in Parijs dus niet zo heel anders aanpakken. Goed communiceren, de lijnen kort houden en de atleten ‘in alle rust laten doen waar ze voor gekwalificeerd zijn.’

De sporters moeten op het beste moment kunnen pieken. ‘Maar ze verdienen ook dat de mensen op de achtergrond, zoals ik, mentaal en fysiek fit zijn. Daar heb ik de nodige voorbereidingen voor getroffen, zodat ik hen maximaal kan ondersteunen.’

Hierbij komt één van de belangrijkste lessen uit zijn sportcarrière van pas: hard werken, maar ook slim werken. ‘Ik heb door heel hard te werken de internationale top kunnen bereiken, maar ik werd pas succesvol toen ik slim ging werken. Mijn energie beter doseren, maar ook een individuele sport als zwemmen meer als een teamsport gaan organiseren.’

#4 Steun de zwakkere schakel

Als chef de mission krijgt hij geen dag rust, weet hij. ‘Het zijn hectische tijden, maar dat is geen excuus. Dat vind ik alleen maar fijn. Daar word ik rustig van, ik ervaar dat als iets prettigs. Daarbij is het wel belangrijk dat je steeds die urgentie voelt, dat je scherp blijft. En dat we elkaar als team scherp houden, dat we eerlijk zijn naar elkaar.’

Zijn oma Mia zei het al: de basis is rust, regelmaat en reinheid. Het gaat om de balans vinden en die behouden. Zelfs al worden er hele nachten niet geslapen. ‘Je moet daarvoor ook naar elkaar blijven kijken, met het eten, met de momenten van rust pakken. Ook wij moeten pieken op het juiste moment.’

Van den Hoogenband heeft daarbij nog een les geleerd uit de sport. ‘Een heel goed team zorgt tijdens de wedstrijd ook voor de mindere schakel. Wie dat is, en waarom dat zo is, is niet relevant. Je neemt even een bepaalde taak over, zodat iemand kan herstellen of aan meer zelfvertrouwen kan bouwen.’

Lees ook: Het verborgen gevaar van niet lullen maar poetsen voor topmanagers

#5 Aanpassen en weer doorgaan

Wat hij wel uit Tokio meeneemt – ‘uit de boezem van de Olympische ploeg’ – is de slogan accept, adapt and move on. ‘Accepteren dat de situatie zo is, een beroep doen op je aanpassingsvermogen en doorgaan. Het is dan aan mij om weer perspectief te geven.’

Dat adaptief vermogen is al heel erg goed ontwikkeld bij de Olympiërs, voegt hij eraan toe. Blessures, ziektes, diskwalificaties, voedselvergiftigingen: tegenslagen zijn er altijd. ‘En dat weten ze als geen ander. Ze streven allemaal naar de perfecte race, de perfecte wedstrijd. Maar in hun achterhoofd weten ze ook wel dat dat bijna een utopie is. Er gaat altijd wel iets mis.’

Het is vervolgens aan de coach om zo’n sporter op te vangen, niet aan Van den Hoogenband. ‘Natuurlijk is het handig dat ik vier Spelen heb meegemaakt, ik weet wat het inhoudt. Maar ik ben me er terdege van bewust dat ik nooit op de verkeerde stoel moet gaan zitten.’

‘Ik zal nooit met een belerend vingertje, alsof ik alle wijsheid in pacht heb, naar mensen gaan wijzen.’ Dat heeft ook geen zin, laat hij doorschemeren. ‘Sporters leren om heel eerlijk in de spiegel te kijken. Het zijn jouw Olympische Spelen, het is jouw wedstrijd en jouw medaille. Je leert dus niet te wijzen naar anderen en de schuld af te schuiven.’

Ervan leren, het een volgende keer anders en beter doen, dat is de enige optie.

#6 Inspireer de volgende generatie

Natuurlijk wil Van den Hoogenband dat ‘Nederland het heel erg goed doet’. Dat het als klein landje weer enorm hoog scoort in de medailles en de rankings. Tegelijkertijd wijst hij op de impact van de Spelen op de nieuwe generatie.

Op zijn eigen kinderen bijvoorbeeld. Alle vier zullen ze erbij zijn in Parijs. ‘Ze hebben zelf tickets gekocht voor allerlei sporten. Na afloop krijg ik hopelijk te horen hoe de Nederlandse Olympische ploeg hen geraakt en geïnspireerd heeft. Dat zou voor mij een groot succes zijn.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Het goede voorbeeld geven, mag echt niet onderschat worden. Waar hij zelf enorm van kan genieten is true sportsmanship: sporters die elkaar respecteren, die op een eerlijke manier de strijd aangaan, op het scherpst van de snede, en elkaar zo beter maken.

Het komt binnen

Al even inspirerend vindt hij being humble in victory and gracious in defeat. ‘Dat je ook op een mooie, ingetogen, bescheiden manier de overwinning kunt vieren zonder dat je daarmee iemand pijn doet. En als je verliest, op een waardige manier je verlies pakt.’

Het zijn voorbeelden, meer nog waarden, die hij graag deelt: met zijn kinderen, zijn team en de Olympiërs. En die komen wel degelijk aan. Zo kreeg hij begin juli bij de presentatie van TeamNL van de hockeyheren de opmerking dat ze zijn speech over humble and gracious gemist hadden.

Die opmerking was eigenlijk grappig bedoeld, maar Van den Hoogenband vindt dat ook mooi. ‘Je moet het allemaal niet zo krampachtig serieus nemen. Het blijft mensenwerk. Maar als je dit soort dingen kunt aanreiken en dat ze erover nadenken, daar ben ik al tevreden mee.’

Lees ook: Vijf manieren om gemotiveerd te blijven uit de wetenschap