Elco Brinkman ‘We moeten van deze cirsis gebruik maken’

Elco Brinkman geldt als iemand met vele ‘petten' en als een van de meest invloedrijke mensen van ons land. De ex-minister heeft de financiële crisis van verschillende kanten zien aankomen en gevoeld. "Angst is voor mij het trefwoord voor 2008"

 

Elco Brinkman (60) heeft na zijn actieve politieke carrière een imposante lijst aan functies en werkzaamheden opgebouwd. Niet alleen is hij het gezicht van de Nederlandse bouwsector, hij zit als voorzitter van het ambtenarenpensioenfonds ABP op een flinke zak met geld, die overigens het afgelopen jaar met een derde is gekrompen tot ruim onder de 200 miljard euro. Maar er zijn meer banen voor deze multibestuurder waar het stormde. Als president-commissaris van de Zuidas volgden de tegenslagen elkaar op. Het visionaire, of wellicht megalomane, project aan de rand van Amsterdam waar de financiële wereld met gepaste grandeur gehuisvest wordt, komt lang niet zo snel van de grond als eerder gepland. De plannen zijn met de kaasschaaf bewerkt en ook bij dit dure project laat de kredietcrisis zich gelden.

Elco Brinkman geldt niet voor niets al jarenlang als een van de meest invloedrijke mensen van ons land. De multibestuurder beweegt zich op het snijvlak van de verschillende geledingen in het land. Behalve Bouwend Nederland ‘doet' hij ook de sociaal economische verhoudingen in de SER en de ondernemers bij het VNO-NCW als vice-voorzitter. Kortom, als geen ander heeft Brinkman inzage in de impact van de kredietcrisis op onze maatschappij.

Het afgelopen jaar werd gedomineerd door de kredietcrisis. Om niet in mineur te beginnen, wat waren de positieve dingen die 2008 bracht?

"Veel van de goede dingen vinden hun oorsprong al in 2007. Bij de presentatie van de kabinetsperiode zijn een aantal dingen in gang gezet die voor de bouwsector van belang zijn. Grote langlopende thema's als de energievriendelijker woningbouw, bereikbaarheid en de kwaliteit van de omgeving zijn opgepakt. Tegelijkertijd is ook het gebrek aan bestuurlijke snelheid op de agenda gezet. Je ziet het verdriet over de armetierigheid van de publieke ruimte en het disfunctioneren van de woningmarkt. Dit jaar ontstond geleidelijk het besef dat het niveau van de investeringen in die ruimte echt omhoog moet. En toen was daar opeens de kredietcrisis."

Wanneer realiseerde u zich dat de kredietcrisis niet alleen zou uitgroeien tot een financiële crisis, maar alles zou gaan raken?

"Bij het ABP begon je het eind 2007 te zien. Het is een enorme cijferfabriek en toen zaten we nog ruim in de dekkingsgraden. Het echte moment in 2008, dat was na de zomer. Ik keek naar CNN. Het congres verwierp het steunplan van Minister van Financiën Paulson. Een republikeinse senator vertelde voor de camera's dat hij een dergelijk plan in zijn thuisstaat niet verkocht kreeg. En toen dacht ik: jij krijgt dat daar niet verkocht, maar de hele wereld heeft er last van. De anchorwoman zei tegen de mevrouw die in Washington zat: ‘we moeten in een ander land gaan leven. Daar waar we niet op de pof kunnen leven.' Die uitspraken waren authentiek, niet voorgelezen of ingestudeerd. Met de dow-ticker in beeld die maar naar beneden ging. Dat beeld… Dat was het beeld van 2008. Toen zag je zonder dat je het precies kon aangeven wat er gebeurde. Maar er was nog een moment. Dat was bij het APG tijdens een commissarissenvergadering met een bijna cartooneske grafiek naar beneden… Toen dacht ik, dit is de nieuwe directiekamer…."

Tijd voor een nieuw leiderschap?

"We zijn allemaal enigszins hulpeloos. Dus leidende ministers worden opeens populair. Je hebt in deze omstandigheden ook veel ruimte voor leiderschap. De publieke opinie vraagt het. Maar het is wel te hopen dat de premier en de vice-premier elkaar niet in de weg gaan zitten. Niemand heeft behoefte aan een kabinetscrisis.

Het kabinet kan de gelegenheid aangrijpen om een paar echte prioriteiten te stellen. Als je de aanpak van de crisis reduceert tot een debat over de inkomensverhoudingen, ben je verkeerd bezig. Natuurlijk moet je de kortlopende bonussen aanpakken, maar maak daar geen georganiseerde jaloezie van.

Zo'n crisis, het brengt je samen, maar de kunst van het besturen door de overheid en de toezichthouders is om op tijd weer op afstand te gaan staan. De overheid is geen bankier, geen bouwer en ook geen verpleegkundige.

Bij het stellen van die prioriteiten hoort ook dat de overheid bepaalde dingen niet meer doet. Ik pleit zeker niet voor een nachtwakerstaat, maar wel meer focus. Dat betekent dat de overheid bepaalde zaken niet meer doet en in andere zaken handelt vanuit vertrouwen. Dus moeten we naar een overheid die achteraf toetst. Maar het geldt ook breder. We moeten een deel van de bemoeizucht schrappen. Niet om een cowboyland te worden, maar de overheid is enerzijds met van alles bezig en anderzijds heeft het electoraat het gevoel van: ‘ja dat zeggen ze nou wel…' En tegelijkertijd, als je groot kijkt, in termen van de kwaliteit van de opleidingen of de wachtlijsten in de zorg of de woningmarkt, dat wordt niet zichtbaar minder.

Ik hoop dat er geen maatschappelijke onrust ontstaat. Dat er geen aparte partij voor bejaarden opstaat. Het is ook lastig. Partijen moeten de hele tijd op hun flanken letten, terwijl leiderschap nu juist ‘doorgaan!' vereist."

 

Met de crisis doet ook het wantrouwen zijn intrede. Mensen vertrouwen niet langer dat opdrachtgevers de rekening betalen en werknemers vragen zich af of zij de volgende kostenbesparing zijn.

"Ik weet niet of het wantrouwen is of angst. Werkgevers stoppen de plannen die ze van de zomer maakten in de kast. En eerlijk is eerlijk, de situatie is ook veranderd. Werknemers zijn bang en vragen zich af hoe het gaat met de baan of het inkomen. Hetzelfde geldt voor de pensioenen. Dat maakt ‘angst' voor mij het trefwoord van 2008.

Angst is een slechte raadgever. Je ziet dat investeringen, ook noodzakelijke, worden uitgesteld. Dat is angst, of een gebrek aan vertrouwen. Even een pas op de plaats is niet zo slecht, maar het moet niet te lang duren. Dan slaat angst om in irrationeel gedrag. De rationaliteit drijft in angstsituaties snel weg. Daar moet de overheid op sturen."

Vrijwel al uw functies hebben gemeen dat u een brug vormt tussen verschillende partijen met verschillende belangen. Bent u bang dat de angst, het afgenomen vertrouwen uw professionele leven gaat bemoeilijken?

"Nee, integendeel. Ik hou ervan om die rol te spelen, die bruggen te slaan. Wel merkte je dat het gesprek juridiseerde en je merkte duidelijk een toenemende hekel aan juridisering van de besluitvorming. En eigenlijk zit dat niet in onze genen. We leven in een land van minderheden. Als je daar een jurist bij zet, doet dat afbreuk aan de intermenselijke verhoudingen.

De onderliggende aversie tegen het Angelsaksische systeem, kwam niet omdat ze daar ondernemender, flexibeler en inventiever zijn. Op dat gebied, en op het gebied van de transparantie hebben we veel van de Amerikanen geleerd. De weerzin zit veel meer in de cowboyachtige sfeer die erbij hoort. Als je niet doet wat ik wil dan sla ik erop, of ik koop je. Wij laten mensen meer in hun waarde en zoeken altijd naar het gesprek. Het vertrouwen dat je er samen uit wilt komen, dat is belangrijk. Ook en juist in deze tijden. Daar zit onze kracht en dat is ook de waarde van de poldercultuur.

We moeten ons op onze eigen kracht blijven richten. Kijk naar de Zuidas. Daar investeren we in ons historisch sterke punt van de handelsstromen. En die zijn in een wereld die meer multipolair wordt steeds belangrijker."

Hoe belangrijk ook, is de Zuidas niet een typisch voorbeeld van een ambitieus project dat eigenlijk alleen kans van slagen heeft in tijden van economische voorspoed?

"De Zuidas is een typisch voorbeeld van wat goed en fout kan gaan. Goed is dat er brede overeenstemming was dat we financiële instellingen en multinationals ook voor de langere termijn moeten behouden voor Nederland. Daar waren we al sterk in en goed was dat we daarin investeerden en dat we dat op verschillende manieren faciliteren.

Zover het goede. Waar het probleem zit is de complexiteit. Alles moet met iedereen overlegd worden. Als er dan een sfeer ontstaat van ‘we zouden al aan het bouwen moeten zijn, maar we praten nog steeds', dan verliezen mensen vertrouwen. De crisis is een verhaal van vertrouwen in den brede, maar hier gaat het ook over vertrouwen. Een keuze om je ergens te vestigen is gekoppeld aan het vertrouwen dat je buren dat ook doen, gekoppeld aan het vertrouwen dat de plannen ook worden gerealiseerd. Bij zo'n groot en complex project is een jaartje vertraging niet zo'n ramp. Wel als het vertrouwen op een goede afloop verdwijnt. Het concept blijft overeind, we doen niet alles verkeerd."

Is alle opgelopen vertraging bij dit visionaire project een gevolg van de vertrouwensbreuk tussen de private investeerders en de overheid?

"Nee, dat denk ik niet. De vertrouwensbreuk zit in iets anders. Het is een heel groot project, met een horizon van zo'n twintig jaar. Als private investeerder ga je alleen mee als je zeker weet dat de overheid zich ook voor langere tijd committeert. Daar schort het aan. En verder is er nu nog iets. Zo'n visie die zich over zo'n lange periode uitstrekt is leuk, maar veel investeerders hebben het op dit moment al moeilijk om 1 januari te halen.

Gelukkig kan de uitvoering modulair. Dat zat al wel een beetje in het flexibele systeem. De druk was dat iedereen direct wilde starten."

Investeerders hebben het zwaar momenteel. Geld is opeens een schaars goed. Wordt het daarmee ook belangrijker?

"De economie is psychologie. We leven in een grotere wereld, met meer media. Als Obama een minister op economische zaken presenteert dan weet iedereen dat meteen. Alle nieuws en schokken werken veel verder door. Het is goed te verdedigen dat de overheid in eerste instantie de spaartegoeden garandeerde. Dat is belangrijk voor het vertrouwen. Maar wat we onderschatten is dat veel mensen leven op basis van aandelen of de verwachte waardeontwikkeling. Denk maar eens aan de pensioenfondsen. Dan zie je direct de psychologie terug. Die verwachtingen hebben een enorme dreun gekregen. Dat doet wat met het uitgavenpatroon.

Mijn hoop wordt gevoed door de vraag naar blijvend droge voeten en mobiliteit. Vanuit de bouw is er een antwoord op de grote maatschappelijke vragen. Ecologie en economie kun je verbinden. De kunst is nu, met de crisis, om dat niet vast te klemmen in de systematiek van het boekhouden. Dan dreigt een neerwaartse spiraal. De vraag vanuit de markt is er. Zorg dat mensen die investeringen in die transitie zien. De overheid heeft daar een rol, die moet de teugels rond de kredietvoorziening vieren. Dat gebeurt op dit moment te weinig.

Dat komt ook omdat het belang van de sector wordt onderschat. Bouwen, of verbouwen, trekt een hele sleep aan vervolginvesteringen. Die dip moet niet te lang duren, dan raakt het de psychologische kant. We praten elkaar angst aan. Het punt is dat het kabinet wel leiderschap toonde met de banken, maar ze onderschatten de psychologische en economische effecten van de dip in woningbouw. Juist vanwege het enorme ‘multiplier'-effect."

In Den Haag zijn er bewegingen gaande om de uitvoering van grote infrastructurele projecten naar voren te halen. Toch blijft de vraag waar die grote maatschappelijke investeringen van betaald moeten worden… Moeten de pensioenfondsen daar een rol in spelen?

"We hebben er vanuit de sector zwaar voor gelobbyd. Dus daarom ben ik er blij mee. Maar kennelijk komen we pas in beweging als we in de vloedgolf zitten. Helaas. Maar je ziet versnelling en extra investeringen. Dat helpt wel. Anderzijds blijft de vraag hoe we op langere termijn geld kunnen vrijmaken voor die maatschappelijke investeringen. De pensioenfondsen beleggen met een lange horizon. Het ABP heeft net als andere fondsen gezegd best bereid te zijn mee te gaan met de investeringen in duurzaamheid. Maar dan wel de zekerheid en het vertrouwen dat het beleid niet elke paar jaar, met een nieuwe wethouder of minister, wijzigt.

Kijk naar de duurzame energie. Als voorbeeld. We kunnen hier goed met de wind overweg en we willen niet op elk huis een windmolen. Dus gaan we naar zee, daar kan het. Maar dat is een investeringsbeslissing die je als vermogensbeheerder alleen kunt nemen als we inderdaad de zee op gaan.

Het probleem van het uitgestelde besluit speelt op meer terreinen. Het antwoord is in de kern altijd dat de markt dat maar moet uitzoeken. Er zijn tien mogelijke richtingen, misschien dit of misschien wel dat. Dan moet de politiek van die tien mogelijkheden twee kansrijke mogelijkheden ondersteunen. En zich daar op vastleggen. Dat hoeft niet met overheidsgeld, maar het maakt het voor marktpartijen mogelijk om te investeren.

We moeten in ieder geval van deze crisis gebruikmaken. Dat moet in een soort gezamenlijkheid tussen bedrijven, overheid en innovatieve organisaties. Neem de woningbouw, daar is energietechnisch enorm veel te winnen. De overheid en de burgers doen mee via het energielabel. Het is dan aan de innoverende bedrijven daar vorm aan te geven. Dat is een economische impuls van formaat."

Tot slot, wat gaat 2009 ons brengen?

"Ik ben niet heel somber. Natuurlijk, dit jaar hadden we in november sneeuw en het zal tot diep in het voorjaar blijven liggen. Maar ik verwacht wel dat aan het eind van 2009 de lente is aangebroken. Daarvoor heb je wel een langetermijnperspectief nodig. Dat geeft vertrouwen dat ook de kinderen werk kunnen vinden. Er komen ook heel veel nieuwe producten op de markt. Daar horen nieuwe fabrieken en nieuwe werkgelegenheid bij.

Het is goed dat de overheid ingrijpt. Dat is nodig in deze omstandigheden. Het is belangrijk dat investeringen – ook, maar niet exclusief in de bouwsector- worden gedaan. Maar tegelijkertijd moet de overheid oppassen dat ze zich niet overeet. Ze moet niet op alle fronten willen sturen.

Ik ben nu wat ouder aan het worden en ik kan het nu al makkelijker, loslaten. Want dat is de grote valkuil die ik zie voor 2009. Dat de overheid te hulp komt omdat het zwaar gaat, maar vergeet om een stap terug te doen, om los te laten.

Maar first things first. Het goede van de crisis is dat het gevoel van urgentie er nu echt is. De urgentie zit in de gezamenlijkheid. De hoofdzorg is een economische. De bedrijven die zich snel aanpassen die redden zich wel. Wat blijft gelden is dat ondernemerschap loont. Dat zit wel in onze genen."

Zelfs het sterk verkorte cv van Elco Brinkman is indrukwekkend

Voorzitter van: Bouwend Nederland, Nederlands Rode Kruis, Raad van commissarissen van Zuidas-onderneming, Algemeen Bestuurscollege Koninklijke Bibliotheek, Koninklijke Vereniging voor het Boekenvak, NCITZ (ICT voor de zorgsector), RvC AM Vastgoed, RvT Staatsbosbeheer, Centraal Fonds voor de Volkhuisvesting

Vicevoorzitter van VNO-NCW

Lid Algemeen Bestuur Vereniging Rembrandt, RvT VU Amsterdam, RvT AZ VU Amsterdam, taskforce herontwikkeling bedrijventerreinen, SER (plaatsvervangend), RvA Ronald McDonald Kinderfonds, platform energietransitie gebouwde omgeving.

Commissariaten bij FGH Bank, Du Pont de Nemours, NOB Holding, Phillip Morris Holland, BMC, Movares

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Brinkman is ook de man van de succesvolle kunstenaar Janneke Brinkman met wie hij drie kinderen heeft.

Meer Brinkman? Zie MT.nl voor zijn uitputtende CV en levensbeschrijving