Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zelfvertrouwen? Word eerst maar eens een beter leider

Zelfvertrouwen is belangrijk, maar brengt ook risico's met zich mee. Waarom het soms beter is om niet te veel in jezelf te geloven.

Zelfvertrouwen is een van de belangrijkste eigenschappen als je mensen wilt overtuigen, blijkt uit verschillende wetenschappelijke studies. De meest succesvolle leiderschapsstijlen – charismatisch en transformationeel leiderschap – kenmerken zich beide door een hoge mate van zelfvertrouwen. Leiders zonder zelfvertrouwen beroepen zich daarentegen vaker op dreiging en dwang. De ‘zelfhulpgoeroes’ lijken dus een punt te hebben als ze zeggen dat je moet geloven in jezelf om als leider succes te hebben.

Geloven maakt je slechter?

Maar maakt meer geloof in jezelf je ook echt beter in wat je doet? De psychologische wetenschap wijst eerder in tegengestelde richting: zelfvertrouwen krijg je door ergens beter (of: competenter) in te worden, maar meer geloof in jezelf maakt je nog niet automatisch meer competent. Er zijn zelfs aanwijzingen dat je het slechter gaat doen naarmate je meer in jezelf gaat geloven. Mensen die sterk overtuigd zijn van hun eigen kunnen, schenken minder aandacht aan de uitdagingen waarvoor ze staan en spannen zich minder in. En doordat ze minder kritisch zijn op hun eigen gedrag, maken ze vervolgens ook meer fouten. Onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat mensen met te veel zelfvertrouwen vaker betrokken zijn bij dodelijke verkeersongevallen.

De bekendheid van Koningin Shatna

Psychologen meten of mensen te veel zelfvertrouwen hebben vaak aan de hand van lijsten met namen van personen en begrippen. De deelnemers aan het onderzoek geven vervolgens aan hoe bekend ze zijn met deze namen en begrippen. In de lijst staan zowel bestaande items (bijvoorbeeld: Houdini en hyperbool) als niet-bestaande items (bijvoorbeeld: Koningin Shatna en halofien). Van mensen die vaker aangeven bekend te zijn met niet-bestaande namen en woorden zeggen we dat ze te veel zelfvertrouwen hebben. Ons belangrijkste resultaat tot nu toe – en niet geheel onverwacht: mannen hebben vaker te veel zelfvertrouwen dan vrouwen.

Gespitsts op competentie

Volgers zijn bij hun leiders vooral gespitst op competentie. Weet de leider wat hij of zij doet? Zowel in ons eigen als veel ander – internationaal – onderzoek komt competentie naar voren als een van de belangrijkste voorspellers van effectief leiderschap. Of het nu gaat om voetbal of om leiderschap, iemand die goed is in wat hij of zij doet, straalt zelfvertrouwen uit. Deze persoon weet wat hij of zij doet en doet het met focus en zonder twijfel. Zelfvertrouwen is in die zin voor anderen een belangrijk signaal dat iemand competent is. Op zijn Engels: confidence signals competence.

Instinctieve ezelsbrug

Daarom hebben we de neiging leiders te volgen die zelfvertrouwen uitstralen, want dit instinctieve ezelsbruggetje gaat in de moderne omgeving niet altijd op. In onze voorouderlijke omgeving was leiderschap gedistribueerd. Wie in een bepaalde situatie de meeste competentie had – zoals jagen of het verdelen van vlees – werd in die positie – tijdelijk – leider. Moderne leiders in het bedrijfsleven hebben daarentegen een vaste positie en moeten in veel verschillende situaties leiderschap tonen, ook in situaties waarin ze misschien niet zo zeker van hun zaak zijn. Het is echter strategisch niet altijd handig je onzekerheid te tonen. Dan verlies je namelijk je gezag. Wil je het goed doen als leider, dan is het dus belangrijk om in jezelf te geloven. Maar dit is direct ook een risico, want ongefundeerd zelfvertrouwen ondermijnt je effectiviteit als leider. Je maakt meer fouten en bent tegelijkertijd minder bereid je eigen gedrag tegen het licht te houden en aan jezelf te werken.

Zelfvertrouwen volgt uit leiderschap

Je wordt dus geen betere leider door aan je zelfvertrouwen te werken. Leer een goede leider te worden en het zelfvertrouwen volgt dan vanzelf. Dit is immers zelfvertrouwen gebaseerd op competenties. Investeer je daarentegen alleen in meer geloven in jezelf, dan eindig je eerder arrogant dan competent. En arrogantie werkt slecht voor leiderschap, want bescheidenheid blijkt een hooggewaardeerde eigenschap van leiders. Arrogante leiders verliezen vaak gezag en compenseren dat door de inzet van machtsmiddelen als straffen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Electoraal succes

In een recent onderzoek werd deelnemers gevraagd foto’s te beoordelen van de gezichten van kandidaten voor de Amerikaanse senaat. Onder meer werd gevraagd hoe competent en hoe dominant of arrogant de kandidaten overkwamen. Vervolgens werd gekeken wie uiteindelijk de verkiezingen wonnen. De uitkomsten waren helder. Kandidaten die werden gezien als competent werden uiteindelijk ook verkozen. Dominantie en arrogantie deden niets voor electoraal succes. Dominante kandidaten werden bovendien gezien als minder betrouwbaar en minder aardig. De conclusie: mensen willen leiders die competent zijn, maar niet dominant of arrogant. Wil jij een goede leider zijn, dan is het dus beter niet te veel in jezelf te geloven, als je daarvoor geen stevige basis hebt in je competentie. Accepteer daarom liever je beperkingen en ga te rade bij de experts.

Dit artikel komt uit de papieren editie van Management Team. Voortaan de eerste zijn die de nieuwste verhalen leest? Neem een abonnement. Beeld via Flickr.

Verder lezen: