'West-Brabant maakt 't'. Nieuw spoor, nieuwe wegen, nieuw industrieterrein. Hoe het achterland van Rotterdam en Antwerpen zijn eigen toekomst ter hand neemt. “Maar we houden spijkerhard vast aan onze eigen identiteit.”
Zevenbergschen Hoek lijkt ten dode opgeschreven. Het West-Brabantse dorpje net onder de Moerdijkbrug over de Maas is kansloos tegen het infrastructurele bouwgeweld dat zich even buiten de bebouwde kom afspeelt. De komst van de hogesnelheidslijn naar Brussel, de verbreding van de A16. En voor de nabije toekomst: aanleg van industrieterrein Moerdijkse Hoek, Moerdijk II in de volksmond.
Terwijl witte en zwarte schapen broederlijk een stukje weiland afgrazen, rijdt het zware bouwverkeer over provisorische wegen af en aan. De spoordijk ligt deels klaar, de grondwerkzaamheden voor de snelwegverdubbeling zijn in volle gang. Huizen zijn al gesloopt. Een zeven meter hoge geluidswal moet er nog komen. “Ze zijn in dit dorp straks van alles en iedereen afgesneden,” voorspelt een lokale actievoerder.
'Het wilde westen'
'West-Brabant maakt 't', staat op de borden die hier en daar aangeven dat er nog bedrijfsruimte te koop of te huur is. Niets aan gelogen, aan die slogan van de regionale ontwikkelingsmaatschappij Rewin. Waar Noord-Brabant (de provincie wil de diminutieve aanduiding 'Noord' kwijt) al tijden als de ronkende motor van de Nederlandse economie geldt, timmert vooral West-Brabant de laatste tijd sterk aan de weg. Letterlijk.
Aan infrastructurele projecten geen gebrek in West-Brabant. De aanleg van de HSL-Zuid en de verbreding van de A16 zijn slechts twee van de talrijke 'Brabantse Werken'. Onlangs gaf minister Netelenbos haar goedkeuring aan het doortrekken van een dedicated goederenspoor tussen Antwerpen en Bergen op Zoom, de zogenaamde Lijn 11. Ook het laatste stukje A4 tussen Bergen op Zoom en Dinteloord staat op de rol. Zelfs de al decennia boven de markt zwevende spoorverbinding Utrecht-Breda is weer in de picture.
De toch al fijne verbindingen van West-Brabant, waar de congestie beduidend minder is dan in de Randstad of Oost-Brabant, hebben een grote aantrekkingskracht op bedrijven. Ondernemers laten hun begerig oog vallen op de open ruimte van de Brabantse akkerbouwgebieden. Het immense industrieterrein Moerdijk (ruim 2000 hectare bruto-oppervlak), waar nu vooral (proces)industrie en ondernemingen in vervoer en logistiek zetelen, wordt uitgebreid. In de oksel van de snelwegen A16 en A17 moet de Moerdijkse Hoek (600 hectare) komen. Tegelijkertijd staat aan de noordkant van Roosendaal industrieterrein Borchwerf II in de steigers. Bergen op Zoom heeft bedrijventerrein Auvergnepolder in de aanbieding. En dan zijn er plannen om glastuinbouw van het Westland naar West-Brabant te verplaatsen, en grootschalige varkensfokkerijen binnen te halen.
“West-Brabant is een curieus gebied,” antwoordt Pieter van Geel, na enig peinzen, op de vraag wat het geheim van West-Brabant is. De grote belofte van het CDA, nummer drie op de landelijke kieslijst, is nu nog als gedeputeerde verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van Noord-Brabant. Vanuit het monumentale Brabantse provinciehuis in Den Bosch (Oóst-Brabant) laat hij zijn licht schijnen over de aantrekkingskracht van het gebied. “West-Brabant is prachtig gelegen tussen twee wereldhavens. Al in de jaren vijftig was er sprake van de mogelijkheden die 'het wilde westen' bood. Maar die potentie is heel lang onvoldoende benut. Nu zie je ineens allerlei ontwikkelingen op gang komen en nu is er ook volop discussie over wat we met dit gebied willen.”
West-Brabant is op een cruciale splitsing in zijn bestaan aangeland, denkt Van Geel. “Er zijn twee mogelijkheden. Of West-Brabant wordt een rafelige rand, waarin Rotterdam en Antwerpen steeds verder oprukken en allerlei niet-gewenste activiteiten dumpen. Of het wordt – blijft, moet ik zeggen – een heel hoogwaardige werk- en leefomgeving.”
West-Brabant valt in tweeën uiteen. De noordkant, waar de kleigrond is, de grote herenboeren op uitgestrekte akkers zaten en het protestantisme de dienst uitmaakte. En de zuidkant, waar de zandgronden en bossen, de keuterboeren en de katholieken overheersen.
Aardappelen en suikerbieten vormden lange tijd de basis van de West-Brabantse economie. Nog steeds eigenlijk. De suikerbieten die uit de zware kleigrond worden getrokken, zijn de grondstof voor grote industriële bedrijven als CSM, Van Melle en de suikerfabriek in Dinteloord. De industrie (voedings- en genotmiddelen en (petro)chemie) is de grootste werkgever in West-Brabant.
De werkloosheid is in West-Brabant lager dan in de rest van Nederland, de bedrijvigheid groeit er sneller. Niet verwonderlijk, de lonen zijn er lager (7 procent vergeleken met Zuid-Holland) en de grond goedkoper. Waar in de Randstad 350-400 gulden per vierkante meter wordt betaald, is dat in West-Brabant zo'n 150 gulden minder. Logisch, er is, anders dan in het Rotterdamse of Antwerpse havengebied, nog ruimte genoeg.
Exportregio
De afgelopen jaren is de sleutelpositie van West-Brabant tussen de grootste havens van Europa steeds belangrijker geworden. De regio profileert zich als de vrije ruimte tussen Deltametropool en Vlaamse Stedenruit. West-Brabant is dé noord-zuid corridor tussen de twee gebieden. Op de A16 trekt dagelijks een eindeloze colonne vrachtwagens voorbij, in beide richtingen. Over het spoor denderen goederentreinen met containers. Het Rijn-Schelde kanaal is er voor de binnenvaart en dan loopt er nog een brede buizen- en kabelgoot dwars door het West-Brabantse landschap. Naast de goede verbindingen met de havens, is er via de A58 een verbinding met het Duitse en Belgische achterland.
'Uitstekende logistieke mogelijkheden' zijn volgens Jan Schipper dan ook de voornaamste reden waarom West-Brabant zo populair is als vestigingslocatie. Schipper is voorzitter van de Kamer van Koophandel West-Brabant en oud-directeur van Philip Morris, dat in Bergen op Zoom met 1900 werknemers de op een na grootste werkgever van de regio is. “Niet voor niets vestigen veel internationale bedrijven hun Benelux-hoofdkwarter in West-Brabant. Deze regio moet het hebben van de export.”
Maar het is niet alleen de ligging die West-Brabant zo aantrekkelijk maakt, vindt Schipper, zelf Rotterdammer. “Het is hier prettig wonen en werken. Er is nog ruimte, mooie heide en bossen. Het sociale klimaat is goed. De sfeer is relaxed, het leven gezellig. De werknemers zijn loyaal aan het bedrijf. In de Randstad hoppen de mensen sneller van de ene naar de andere baan.”
De verklaring voor die loyaliteit schuilt wellicht in de recente historie. Niet altijd ging het zo goed met West-Brabant. De boom is iets van de laatste jaren. Lange tijd was de werkloosheid er hoger dan in de rest van Nederland. West-Brabant exporteerde arbeid. Nog steeds vertrekken er elke ochtend duizenden West-Brabanders in personenauto's en aannemersbusjes richting zuidelijke randstad om daar aan de slag te gaan. West-Brabant heeft een 'pendeloverschot' van zo'n 10.000 mensen; 10.000 arbeidskrachten die in de nabije toekomst wellicht kunnen worden opgenomen door de eigen economie.
Want Jan Schipper verwacht voorlopig geen einde aan de groei in West-Brabant. “Natuurlijk is het afwachten wat er in deze conjuncturele dip gaat gebeuren, maar ik vind het tekenend dat er bij de ontslagen die tot nu toe zijn aangekondigd in Nederland, hier geen grote klappen vallen.”
Industrie
Callcenters van ABN Amro en Ben, het West-Europese onderdelenmagazijn van Daewoo, een spiksplinternieuwe en ultramoderne, dus arbeidsarme, flesjesfabriek van Heineken, het zijn maar enkele grote namen die zich de laatste jaren in West-Brabant hebben gevestigd. Toch is de economische opleving grotendeels op het conto te schrijven van de eigen bedrijvigheid. Uitbreiding van West-Brabantse bedrijven zorgt voor zo'n driekwart van de groei. Maar ook die bedrijven schreeuwen om goede verbindingen en extra bedrijfsruimte.
“We hebben onze handen vol om tegemoet te komen aan de wensen van bedrijven die hier al gevestigd zijn,” zegt Schipper. Voor hem is er weinig twijfel over de noodzaak van doortrekking van de A4 en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. “We hebben de afgelopen tien jaar jaarlijks honderd hectare terrein uitgegeven. Dat gaan we dit jaar niet halen. Breda is vol, Moerdijkse Hoek laat nog wel even op zich wachten. Bedrijven zitten te springen om uitbreidingsmogelijkheden. Die moeten we kunnen bedienen.”
Ook nieuwe bedrijven zijn welkom. Schipper: “De samenstelling van de bedrijvigheid in West-Brabant is nog onvoldoende evenwichtig. Er kan meer zakelijke dienstverlening bij, daar is nog te weinig van. Maar we moeten niet te ver doorschieten. Je hebt altijd de Philip Morrissen, de General Electrics en de Shells nodig. Misschien is het wel typerend voor West-Brabant dat we dat beseffen en ook ruimte bieden aan die bedrijven. Bij Shell werken dan misschien niet zo veel mensen; de spin-off is geweldig. Elke werknemer bij Shell levert drie, vier banen elders op.”
Hoogwaardig
'Breda, Stad met Karakter'. En met een stationsgebied dat hard aan vernieuwing toe is. Het rommelige stationnetje met de gebruikelijke mêlee van funshop-winkeltjes en eetcounters heeft een al even rommelig voorpleintje, waar elke grootsteedse gedachte gedoemd is te vervliegen. Maar schijn bedriegt. Het gaat goed met de achtste stad van Nederland. De bedrijventerreinen zitten vol en er wordt volop gebouwd aan het Chassépark, met woningen, een nieuw stadskantoor, theater, casino en poppodium. Hoogwaardig allemaal, uiteraard.
En het gaat allemaal nog veel mooier worden met de komst van de HSL. Die rijdt weliswaar in vliegende vaart aan Breda voorbij; de officieuze hoofdstad van West-Brabant krijgt wel een snelle 'shuttle'-verbinding met Rotterdam en Antwerpen over HSL-spoor. Barcelona is in 2005 nog maar 6.45 uur weg. Rotterdam (20 min.) en Antwerpen (18 min.) heel dichtbij.
Tegen die tijd zal alles wat naar provincialisme zweemt ook uit het stationsgebied van Breda verdwijnen. De spoorzone moet hét vestigingsgebied in West-Brabant worden voor zakelijke dienstverleners. 160.000 vierkante meter kantoren en nog eens 12 hectare bedrijvenruimte moeten er in 2015 zijn.
“Breda is de Poort van Brabant, die positie willen we waarmaken,” zegt André Adank, wethouder economische zaken van Breda. “Breda ligt langs enkele natuurlijke, sterke lijnen. In oost-west richting hebben we de A58 en Brabantspoor, in noord-zuid richting de HSL en de A16. Zo'n mooie ligging willen we verzilveren.”
Dicht bij de Randstad, zonder de nadelen van de Randstad, dicht bij België zonder de nadelen van België, zo omschrijft Adank de ligging van Breda. Die strategische positie wordt niet alleen door bedrijven erkend, maar inmiddels ook door het rijk. “Breda is als stedelijk netwerk opgenomen in de vijfde nota ruimtelijke ordening van minister Pronk. Breda is nadrukkelijk in beeld. Dat moet ook. Als je als gemeente wilt meetellen, moet je aan tafel zitten als in Den Haag en Brussel het geld wordt verdeeld. We moeten leren onze positie op te eisen naast de Grote Vier.”
'Beneluxring' is een term die Adank in de mond neemt. Hij bedoelt ermee dat Breda graag als centrum van de Benelux wil fungeren. Want waarom zou een bedrijf filialen in België én Nederland hebben als je ook toekunt met één kantoor: in Breda uiteraard. “Dat is het beeld dat we proberen te verkopen. En dat lukt. We hoeven in West-Europa niet meer uit te leggen wat Breda is, waar het ligt.”
Alleen wel jammer dat bedrijven die zich in Breda wíllen vestigen voorlopig 'nee' krijgen te horen. De bedrijventerreinen zitten vol. Er is ruimte in Etten-Leur en Oosterhout. Die mógen ook profiteren. Adank heeft geen zin om grote uitverkoop in zijn stad te houden. “Hoe ver ga je met je ambities? De groei mag best onstuimig zijn, maar moet niet in wildgroei ontaarden. We houden spijkerhard vast aan onze eigen identiteit. De gezelligheid, het bourgondische, dat zijn evengoed vestigingsfactoren. We moeten niet de indruk gaan wekken dat alles hier maar kan. Een goed evenwicht tussen economie en ecologie. Daar slagen we aardig in. Breda is uitverkozen tot duurzaamste stad van Nederland.”
Buitensteden
'Beleef 't in Roosendaal'. Roosendaal, dat is pas echt West-Brabant. Vinden ze in Roosendaal. Het is typerend dat Breda wel deel uit mag maken van Brabantstad, waarin ook Den Bosch, Eindhoven, Helmond en Tilburg zijn opgenomen. Roosendaal en Bergen op Zoom hangen er maar een beetje bij. Eigenlijk meer gericht op Zuid-Holland en Antwerpen dan op de rest van Brabant. Dus zijn ze een bondgenootschap aangegaan: de Brabantse Buitensteden. Samen goed voor 150.000 inwoners en flink wat ruimtelijke en economische plannen.
Wethouder Jan Hoogendoorn van ruimtelijke ordening is een van de drijvende krachten die Roosendaal op de kaart willen zetten. “Brabant, in de ogen van Den Haag waren dat Eindhoven, Den Bosch, Breda. Wij telden niet mee. We zijn te weinig zichtbaar, vond de landelijke politiek, vond het bedrijfsleven. Roosendaal, daar reed je doorheen. Dat verandert door de samenwerking met Bergen op Zoom. Nu zitten we aan tafel met ministers, krijgen we aandacht voor ons standpunt.”
Bergen op Zoom de cultuurhistorische stad, Roosendaal de moderne stad. De twee zijn complementair, zo is de gedachte. Tussen de twee steden een mooie strook groene ruimte. En dat moet zo blijven. VVD'er Hoogendoorn: “Openheid en bereikbaarheid zijn de 'core-values' van West-Brabant. Dat is ons product. We moeten de bereikbaarheid op peil houden. Daarom zijn we voorstander van doortrekken van de A4. Maar van vrachtwagens en treinen die langsrijden heb je alleen maar last. We willen inhaken op de kansen die de infrastructuur biedt, maar de open ruimte niet verkwanselen.”
Dus ontwikkelt Roosendaal Borchwerf II, een bovenregionaal bedrijventerrein van 200 hectare bruto dat vanaf 2003 op de markt zal komen. Mogelijk volgt verdere uitbreiding. Want ook Roosendaal wil groeien. Hoogendoorn: “Zonder groei gaat de leefbaarheid achteruit, komen voorzieningen in de knel. Dus we doen het zo: Bergen op Zoom concentreert zich op zijn sterke punten: water, toerisme en recreatie. Roosendaal heeft ruimte voor grootschalige economische ontwikkeling.”
Borchwerf II ligt aan de noordkant van de stad, langs de A17. Het is nu nog typisch West-Brabants akkerbouwgebied; grote aardappel- en bietenvelden met hier en daar een boerderij. Gedraaide hompen vette klei liggen in keurige banen op het pasgeploegde veld. Langs de randen van de velden breken iele bomenrijtjes de wind. In de verte zijn de rokende schoorstenen van de suikerfabriek in Dinteloord zichtbaar. Niet het meest opwindende landschap van Nederland, zeker in vergelijking met de bossen van Oost-Brabant en het water van Zeeland.
Amateuristisch
“Als je de schoonheid ervan niet ziet, dan is het ook niets,” debiteert Hugo Polderman, statenlid van de SP en raadslid in Roosendaal, een Cruyffiaanse waarheid. Polderman is initiatiefnemer van het West-Brabantse actiecomité 'Bestrijd de Tien Plagen', wat weer een verzameling is van allerlei lokale en regionale actiegroepjes. Niet iedereen is even gelukkig met West-Brabants opmars in de vaart der volkeren. “Anarchistisch en amateuristisch,” zo omschrijft Polderman de wijze waarop het West-Brabantse landschap wordt ingericht, of in zijn visie, opgeofferd. Met oneigenlijke argumenten, vindt Polderman. “Er komt een nieuw goederenspoor omdat de sjieke wijken ten noordoosten van Antwerpen, Brasschaat enzo, die goederentreinen niet door hun achtertuinen willen. Op de kaarten bij de plannen voor doortrekking van de A4 wordt de A16 voorgesteld als een soort veredeld karrenspoor, terwijl daar toch echt heel veel auto's overheen kunnen. Wat moeten we met al dat doorgaande verkeer?”
Vooral de continue roep om meer bedrijventerrein zit Polderman dwars. Er is helemaal geen tekort, vindt hij. “Op Moerdijk heeft Shell 250 hectare terrein braak liggen. Overal in de regio hangen bordjes te huur en te koop, dan maak je mij niet wijs dat er een tekort is. Maar elke gemeente wordt door de Kamer van Koophandel belaagd om alsjeblieft ook een bedrijventerrein aan te leggen, omdat er ruimtegebrek zou zijn. En omdat het zo goed voor de werkgelegenheid is. Een beetje ambitieuze wethouder wil gráág scoren, dus die doet mee.”
Het geval Shell is inderdaad bijzonder. Toen in de jaren tachtig het fraaie, gunstig gesitueerde, maar toch erg lege Moerdijk, niet aan de straatstenen te slijten was, kreeg Shell daar voor een vriendenprijsje een enorme lap grond. Daarvan ligt nog een groot deel braak. Onlangs riep Shells directievoorzitter Jeroen van der Veer op een aandeelhoudersbijeenkomst in Breda dat het braakliggende terrein gebied wel degelijk nodig is, in de toekomst.
“Het ontbreekt hier aan een overheid die de boel structureert,” vindt SP'er Polderman. “De provincie laat het op zijn beloop. West-Brabant is ver weg vanuit Den Bosch. Het gevolg is dat sluipenderwijs het landschap wordt fijngemalen tussen de havengebieden van Antwerpen en Rotterdam. De bevolking wordt niet geraadpleegd.”
Met die visie is verantwoordelijk gedeputeerde Pieter van Geel het natuurlijk helemaal niet eens. “Het is klip en klaar. Als wij willen dat iets niet gebeurt, dan gebeurt het niet. We staan ontwikkelingen langs de A16 en A58 toe, maar we willen geen activiteiten langs de A4. We kiezen ervoor grootschalige bedrijvigheid te concentreren in Moerdijkse Hoek. Ook al is de gemeente Moerdijk het daar niet mee eens. Dat is een weloverwogen keuze. Kijk, ik zou ook liever die stukken grond van Shell gebruiken, maar we kunnen Shell niet onteigenen, zo simpel is het.”
Judo-ruimtelijke ordening
Helmonder Van Geel, die zelf de ontwikkelingen in West-Brabant omschreef als de Egyptische plagen, bestrijdt dat de regio wordt overspoeld met activiteiten die elders niet gewenst zijn. “Ik denk ook wel eens met enige weemoed terug aan hoe Brabant vroeger was. Maar welvaart heeft zijn prijs. Je moet de brug slaan tussen gevoel en verstand. West-Brabant is een A1-locatie. Die oefent grote aantrekkingskracht uit op krachten van buitenaf. Er is een soort continue onderstroom waartegen je moet vechten. Die stroom moet je niet nog eens gaan uitlokken met lage grondprijzen, die stroom moet je sturen. Judo-ruimtelijke ordening, noem ik het. De krachten die tegen je werken zo leiden dat ontwikkelingen daar terechtkomen waar je ze wilt hebben. Zo voorkom je dat dat soort activiteiten zich over de hele provincie verspreidt. We moeten vermijden dat West-Brabant straks één groot verkeersplein wordt. Het beeld dat in West-Brabant alles kan, dat willen we niet.”
Bestuurders en bedrijfsleven roemen de samenwerking in West-Brabant. Met achttien gemeenten in ontwikkelingsmaatschappij Rewin, met zeventien gemeenten in een sociaal-economische samenwerking. Een Kamer van Koophandel, die samen met lokale bestuurders en milieu- en vakbeweging een toekomstvisie voor West-Brabant maakt. Alles om de talrijke ontwikkelingen in goede banen te leiden. “Wethouders van de verschillende gemeenten proberen elkaar minder vaak vliegen af te vangen dan vroeger,” vindt KvK-voorzitter Jan Schipper. “Al worden sommige wethouders nog wel eens greedy als bedrijven hun oog laten vallen op een locatie binnen de gemeentegrenzen.”
Schipper vindt dat de provincie wel wat scheutiger mag zijn in het aanwijzen van gebied voor bedrijfsactiviteiten. “Dan roept Van Geel weer dat er zoveel voetbalvelden industrieterrein bijkomt, maar dat valt allemaal erg mee. 3,5 procent van de ruimte in West-Brabant wordt nu in beslag genomen door het bedrijfsleven. Daar kan best een procentje bij. Wij willen ook de meanderende beken handhaven, en de bossen, maar we moeten voorkomen dat onze kinderen de West-Brabantse pendelaars van de toekomst worden.”