Ik moet denken aan de koning van Brunei en Borneo, die het opstandige gedoe in de jungle destijds zat was. Hij wilde het stoppen, maar kreeg het zelf niet voor elkaar. En toen vroeg hij de Britse James Brooke. Een beetje zoals een directeur een interimmanager of consultant kan binnenhalen om de angstcultuur om te buigen.
Hoe had Brooke deze klus geklaard? Wat zouden we van hem kunnen leren? Brooke was van Britse komaf en geboren in India. Hij kreeg een grote erfenis en besloot daarmee de wereld rond te reizen. Hij kocht een schip, rekruteerde een kleine dertig man bemanning en voer richting Singapore. Daar kreeg hij de tip om naar Borneo te gaan.
De koning vroeg hem om hulp met de opstandige en gewelddadige binnenlandse Dayak tribes, Brooke nam de uitdaging aan. In 1888 werd headhunting in Borneo officieel verboden, waarna het steeds verder afnam. In de Tweede Wereldoorlog schijnen er nog enkele hoofden van Japanners gepakt te zijn, daarna hield het helemaal op.
Hoe kon een buitenstaander met maar dertig mensen het diepgewortelde headhunten stoppen? Brooke had natuurlijk zijn geweren, die hem meer dodelijke kracht gaven dan de gifpijlen. Maar dat was niet voldoende. Uit de gesprekken met mijn gids, kom ik op de volgende drie belangrijke elementen voor deze verandering.
Communicatie
Allereerst initieerde Brooke in 1874 een groots vredesoverleg, een ‘bebanchak babi’, met de lokaal meest belangrijkste tribale leiders. Dit overleg duurde enkele weken, en had als uitkomst dat iedereen toezegde in de eigen tribe het headhunten te stoppen. Mijn gids vertelde dat een belangrijk onderdeel van dit overleg was, dat Brooke het probleem van voortdurend landjepik oploste door af te spreken welk grondgebied vanaf dat moment van welke tribe was en vervolgens mensen tot officiële leiders benoemde, met de bijbehorende verdiensten en aanzien.
Hiermee werd een belangrijke oorzaak van het headhunten ontmanteld, en ontstond er een alternatieve hiërarchie die niet ging over hoeveel schedels je had verworven, maar welke positie en verantwoordelijkheden je had. Verder bemoeide Brooke zich niet met hoe de chefs de verandering verder in hun eigen tribes communiceerden of doorvoerden.
Een tweede element was dat met Brooke ook de missionarissen en het woord van de Bijbel Borneo inkwamen. Het Christelijke geloof botste niet met de lokale religie, mensen konden alles blijven doen en eten, behalve dan dat het headhunten nu als moord, slecht en heidens werd gezien. Een ander voordeel was dat mensen via de missiescholen konden leren lezen en schrijven, wat de deur opende naar formeel leiderschap en de nieuwe hiërarchieën.
En als derde factor: met het headhunten viel vermoedelijk meer te verliezen dan te winnen. Waardoor het meerendeel van de Dayak het zelf ook wel zat waren en openstonden voor verandering. Voor de krijgers waren tatoeages nog steeds belangrijk om hun ranking en aanzien aan te geven, maar nu niet als bewijs voor het aantal hoofden dat ze hadden veroverd, maar als aandenken waar ze allemaal geweest waren. Krijgers waren veel op pad, en op elke plek waar zij kwamen lieten ze een tatoeage zetten. Hoe meer tatoeages, hoe meer aanzien. Een heel wat vriendelijker methode.
Stop met vertellen
Het is onbekend van wie de schedels zijn die nu nog in de huizen van de Dayak hangen. Mijn gids vertelde hoe hij zich herinnerde dat ze als kinderen vaak aan de oude krijgers vroegen van wie de schedels waren, maar dat zij weigerden dat hen te vertellen. Waarom? ‘Om te voorkomen dat wij weer wraak zouden willen nemen op die andere tribes en families’.
Op de weg terug naar de stad bedenk ik me hoe groots dit inzicht is. En hoe anders dan ik gewend ben. Als je wilt dat bepaald gedrag stopt, moet je volgens deze logica rigoureus stoppen met het blijven vertellen van de verhalen erover. Stoppen met anekdotes over ‘toen het mis ging’. Geen verhalen delen en herdenken ‘opdat wij nooit vergeten’, maar juist helemaal stoppen met doorvertellen. Daarmee haal je de ziel eruit, de lading eraf, zinkt het weg in de vergetelheid. Dus geen waarschuwend ‘dit mag nooit meer gebeuren’, niet willen duiden en verantwoorden, maar het er gewoon niet meer over hebben. Basta. Over en uit en door naar iets anders. Om de koppen letterlijk te behouden, besloten de krijgers ook figuurlijk hun kop te houden.
Jitske Kramer is cultureel antropoloog en reist de wereld over om eeuwenoude stammen te bezoeken met één vraag in haar achterhoofd: wat kunnen organisaties van ze leren? Binnenkort komt haar nieuwe boek Voodoo: op reis naar jezelf via eeuwenoude rituelen uit. Dit artikel is eerder gepubliceerd op 24 oktober 2019 op MT.nl.