Waarom schreef je dit boek?
‘Als economisch journalist voor verschillende Engelse media hield ik me veel bezig met bedrijven. Bij de bedrijven waar ik over de vloer kwam, zag ik vaak dat ze op de verkeerde manier met creativiteit bezig waren. Veel mensen zeggen een idee te krijgen in de douche, tijdens het hardlopen of het uitlaten van de hond. Het is vooral belangrijk dat ze niet bewust bezig zijn met het bedenken van een oplossing. Al deze gegevens worden tijdens een brainstorm volledig in de wind geslagen. Deze mythe wilde ik met het communicatiebedrijf dat ik begon en Too Fast To Think doorbreken.’
Wat is de belangrijkste les die mensen uit dit boek kunnen trekken?
‘Dat werk bovenal plezier op moet leveren. Veel mensen lijken dat vergeten te zijn en zijn vooral met geld bezig. Natuurlijk kan er niet de hele dag gelachen worden, maar je kunt alleen ergens goed in worden als je het ook leuk vindt om te doen. Veel mensen denken op de korte termijn en willen zo snel mogelijk resultaat, maar zo haal je zeker niet het meeste plezier uit je werk. Stel je voor dat je houdt van eten, maar je wordt verwacht om binnen vijf minuten een lasagneschotel naar binnen te werken, dan is de lol er snel vanaf. Zo werkt het ook met werk: neem de tijd voor waar je goed in wil worden, dan beleef je er het meeste plezier aan.’
In het boek gaat het over de enorme informatiestroom die we iedere dag moeten verwerken. Op wat voor manier heeft dat ons veranderd?
‘Ieder mens wordt tegenwoordig overladen met informatie. We weten dat onze neef een taart heeft gebakken, maar ook iedere aanslag die gepleegd wordt en wie zijn kat dit jaar voor Halloween als Hitler heeft verkleed. Het is kortom nodig om te filteren. Maar wat je ziet gebeuren in het menselijk brein is dat opinies als eerste worden gefilterd: mensen die het niet met ons eens zijn, worden eruit gefilterd en horen we niet meer.
Ook goed nieuws verdwijnt al snel naar de achtergrond. Daardoor denken nogal wat mensen dat het slechter gaat met de wereld dan ooit tevoren, terwijl het tegendeel waar is. Economisch gezien is de wereld nog nooit zo veilig geweest, er is minder armoede en ziekte dan pakweg vijftig jaar geleden, maar er zijn maar weinig mensen die dat zien.’
Hoe is deze stroom informatie op gang gekomen?
‘De iPhone is de grootste aanstichter van deze informatiestroom. Sinds acht jaar is het mogelijk om je sociale contacten, toegang tot internet en je e-mail altijd in je broekzak te hebben. Niemand verspilt hierdoor meer enige tijd: we zijn altijd bezig met onze mobiel als we een moment tijd te doden hebben. Doodzonde, want juist in deze momenten komen soms de beste creatieve ideeën boven tafel.
Albert Einstein beschreef creativiteit lang geleden als de restanten van verspilde tijd. De overload aan informatie maakt ons in zekere zin minder creatief: creativiteit komt vaak op de momenten dat we niet bezig zijn met het bedenken van een oplossing. Wie zijn brein geen rust gunt, komt hierdoor minder op nieuwe ideeën.’
Hoe beïnvloedt deze informatiestroom onze hersenen?
‘Stel dat je 50 keer per dat je e-mail checkt, wat je iedere keer één minuut kost. Dat betekent niet alleen dat je bijna een uur kwijt bent aan je mail checken iedere dag, maar ook dat je iedere keer als je onderbroken wordt van je werk overschakelt naar je linkerbrein. Dit terwijl je creativiteit zich juist in je rechterhersenhelft afspeelt. Wie de hele tijd met z’n telefoon bezig is, kan dus niet tegelijkertijd de rust opbrengen om op creatieve ideeën te komen.’
Hoe is het mogelijk om die rust te vinden?
‘Allereerst moet gezegd worden dat het bedenken van creatieve ideeën niet gestuurd kan worden: vaak kom je op de beste oplossingen op de momenten dat je daar niet bewust mee bezig bent. Dat gezegd hebbende zijn er natuurlijk wel dingen die helpen: voldoende beweging en het uitschakelen van je telefoon en email zijn daar bekende voorbeelden van. Voor de rest is het belangrijk om af en toe te ontspannen en vooral niet bang te zijn om tijd te verspillen. Dat brengt niet alleen creativiteit, maar ook rust in je brein.’
Wat voor rol kan de manager hierbij spelen?
‘Het is belangrijk om als manager te erkennen dat niet alle belangrijke dingen meetbaar zijn. Blijdschap bijvoorbeeld, of humor op de werkvloer. Niemand zal iemand aannemen tijdens een sollicitatiegesprek omdat hij zo grappig is, maar het zegt wel iets over iemand. Hij heeft intellect, gevoel voor timing en brengt een goede sfeer: dat is iets wat in een bedrijf heel belangrijk kan zijn. Natuurlijk gaat het ook om geld en het maken van winst, maar het geluk van mensen wordt te vaak weggezet als een bijproduct.’