Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Stroomsector alleen gebaat bij nóg meer privatisering

Als je de berichten in de pers mag geloven, krijgen ondernemers de komende tijd te maken met problemen van heel andere aard dan de naderende oorlog in Irak, de forse loonkostenstijgingen of het verstopte nationale wegennet. Een voorbode daarvan heeft menig Nederlander de afgelopen maanden aan den lijve kunnen ondervinden. In verschillende delen van het land lijkt het alsof we getroffen worden door een toenemend aantal langdurige stroomstoringen.

Perceptie of niet, het spookbeeld van de zomer van 2001 in Californië komt dichterbij. Talloze bedrijven en burgers zaten daar dagenlang, soms wekenlang zonder stroom. De algehele diagnose luidde toen dat achterstallig onderhoud van de energienetwerken tot een domino-effect van distributieproblemen had geleid. Over noodmaatregelen was slecht nagedacht, en reservecapaciteit was al helemaal niet voorhanden. In Europa oordeelde men dat dit de gevolgen waren van een veel te ver doorgevoerde marktwerking. Een bewering die een half jaar later kracht werd bijgezet toen het geprivatiseerde nutsbedrijf Enron zich plotseling verspeeld leek te hebben aan allerlei creatieve vondsten waartoe de vrije markt nu eenmaal aanleiding kan geven.

Gaan we in Nederland nu dezelfde kant op, zoals uiteenlopende krantenberichten al voorzichtig suggereren? Eneco, de derde stroomleverancier van het land en de laatste weken veelvuldig gebruikt als voorbeeld van een energiebedrijf dat tegen forse risico's aanhikt, laat in paginagrote advertenties weten dat er geen vuiltje aan de lucht is. Maar het bedrijf heeft de schijn tegen. NRC Handelsblad toonde aan dat een deel van het stroomnetwerk onvoldoende in kaart is gebracht en dat monteurs verzaken om storingsformulieren in te vullen wegens 'te ingewikkeld'. Opgelegde kortingen op het budget voor het stroomnetbeheer zouden de oorzaak zijn van dat falen. De verzelfstandigde energiebedrijven moeten het financieel zelf zien te rooien, waardoor onderhoud aan het stroomnet niet de hoogste prioriteit heeft.

Een ander gevolg van de geliberaliseerde energiemarkt is het bezuinigen op reservecapaciteit. Het aanhouden van grote voorraden is natuurlijk niet bevorderlijk voor de cashflow, zo redeneren de voormalige nutsbedrijven heel bedrijfsmatig. Nu gaat die vlieger voor leveranciers van potten pindakaas en staafmixers heel goed op, maar distributeurs van energie zijn in sterke mate afhankelijk van een klein aantal stroomproducenten. Op hun beurt zijn die weer gebaat bij tekorten, want dat voert de prijs op. Volgens deskundigen is juist dat in Californië de aanleiding geweest voor de megastoring, en ligt een soortgelijk risico nu ook in Nederland op de loer.

Onderzoekers van Cap Gemini Ernst & Young voorspelden onlangs dat Nederland al op zeer korte termijn niet meer kan voldoen aan de binnenlandse vraag naar stroom. Er rest weinig anders dan aan te kloppen in het buitenland. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. Maar deze nieuwe situatie vereist wél dat er keiharde afspraken worden gemaakt tussen overheden, stroomproducenten en stroomleveranciers. Daarnaast hebben afnemers recht op glasheldere informatie over leveringsgaranties en de herkomst van hun stroom. Al die processen moeten nog op gang worden gebracht.

Voorzichtig gaan er nu geluiden op om de verzelfstandiging van de energiebedrijven nog maar eens te heroverwegen. Maar de sector terugwerpen in de schoot van de overheid is geen oplossing, al is het maar omdat Brussel dat verbiedt. Verder privatiseren – in plaats van louter verzelfstandigen – biedt wél perspectief. Nieuwe cijfers geven aan dat maar liefst 60 procent van de Nederlandse grootzakelijke stroomverbruikers recentelijk is overgestapt op een nieuwe leverancier. Niet omdat er al sprake zou zijn van werkelijke prijsconcurrentie. Wel omdat ze de buik vol hadden van de belabberde dienstverlening die ze van hun voormalige distributeur kregen.


Bedrijven die volledig op de tucht van de markt zijn aangewezen, dienen uit puur eigenbelang de klant centraal te stellen. Voor bedrijven die zich bewegen in het niemandsland tussen overheid en markt – zie de status van de huidige energiebedrijven – geldt dat niet. Die zijn uitsluitend bezig met de vraag hoe ze met hun nieuwe positie van financieel onafhankelijke partij moeten omgaan. Dat is al knap lastig, dus wil het voorkomen van een storing er nog wel eens bij inschieten.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.