Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Reportage – De onzekere toekomst van Gasunie

Fusies en overnames beheersen de Europese aardgasmarkt. In Nederland gebeurt het omgekeerde: de Gasunie splitste in twee bedrijven. Het verkooponderdeel Gas Terra worstelt met de nieuwe situatie. “Elk deel van een cent telt.”

Als Ben Warner door het raam van zijn kantoor naar buiten kijkt, kan hij hem zien: het gebouw van de NV Nederlandse Gasunie. Trots en geel rijst het bijna negentig meter omhoog aan de rand van het Stadspark in Groningen, in grillige, ‘organische’ vormen. De ‘Apenrots’. Tot ruim een jaar geleden werkte Warner er ook, hij was woordvoeder van de grote, ongedeelde Gasunie, een mooi bedrijf van 1500 mensen. Ze verkochten en transporteerden gas, het ging goed, er was niets aan de hand.
Op 1 juli vorig jaar werd Gasunie opgedeeld in twee bedrijven. Twaalfhonderd medewerkers bleven op hun plek in het hoofdkantoor, waar ze zich buigen over gastransport, het netwerk van Nederlandse gasleidingen en een omzet van 2 miljard euro. De rest, inclusief Warner, verhuisde naar een minder in het oog springend gebouw aan de A7 naar Drachten, waar bijna 170 mensen onder de naam Gasunie Trade & Supply gas gingen in- en verkopen. Nu heeft Warner veel minder om het woord over te voeren.
Per 1 september ging Trade & Supply ver-der onder de nieuwe naam Gas Terra, om te benadrukken dat het nu echt een ander bedrijf is geworden. Het is een klein bedrijfje, zegt Warner, maar wel met een gasafzet van 80 miljard kubieke meter per jaar en een omzet van 15 miljard euro. In het kantoor zelf is daar niet veel van te zien. “Wij hebben niets meer,” zegt Warner. Ja, bureaufuncties, computerschermen en talking heads. “Mensen, vergaderingen en hier en daar een kantoorsituatie.” Tijd voor heimwee is er niet. Er is zóveel gaande in energieland, in aardgasland, zegt Warner. Er is geen tijd om achterover te leunen.
Gasunie was de nationale leverancier van aardgas. Er kwamen andere tijden, nieuwe kabinetten, je had minister Wijers en later Jorritsma, ze wilden liberalisering, concurrentie, marktwerking. ‘Brussel’
wil één vrije Europese energiemarkt, handel en transport van energie moeten uit elkaar want anders heb je monopolies en monopolies maken lui en leiden tot hoge prijzen. Nu wil minister Brinkhorst na Gasunie ook de stroombedrijven opsplitsen, Essent, Nuon, Eneco, weer met het argument van de lagere prijzen.
Ondertussen is energie nog nooit zo duur geweest als nu. Er is een enorme groei van de vraag tot in lengte van jaren, zegt Warner, de traditionele energiebenuttende landen gebruiken meer olie en gas en de twee miljard inwoners van de nieuwe reuzen China en India hebben ook zo hun energiebehoefte. Tegelijkertijd stagneert het aanbod. “Vroeger vond je meer dan je gebruikte, nu is dat andersom.”

Onzekere toekomst
De reserves slinken. Om langer met het eigen gas te doen, koopt Gas Terra gas in, in Rusland, Denemarken, Noorwegen. Maar ook dan is met het huidige verbruik het gas in Slochteren in 2040 op. Of Gasunie dan ophoudt te bestaan? Het zou kunnen. Waarschijnlijker is dat het gewoon een handelsbedrijf wordt. Nederland is netto-exporteur van gas, de balans is positief, zegt Warner, en ja, als het op is ben je het voordeel van je eigen gas kwijt. “Maar dat maakt ons geen slag anders dan andere gasbedrijven in Europa.”
We zaten, en zitten nog, in een luxepositie. Noorwegen staat er ook goed voor, maar qua beschikbaarheid van binnenlands gas is Nederland in Europa nummer één. Na de vondst van de gasbel was het zaak de gas- en geldstromen netjes te organiseren. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM, een gezamenlijke onderneming van Shell en Esso) haalde het uit de grond, Gasunie verkocht het en de winst, de beroemde ‘aardgasbaten’, gingen – gaan nog – naar de Nederlandse Staat (90 procent) en naar Shell en Esso (nu ExxonMobil), de aandeelhouders van de Gasunie. Iedereen voer er wel bij.
De door achtereenvolgende kabinetten en Brussel gewenste liberalisatie werkt: Gas Terra is inmiddels 35 procent van de binnenlandse markt kwijtgeraakt. De klanten – de grote industrieën, DSM, Akzo, Corus, en de ‘energiedistributiebedrijven’ (‘edb’s’) zoals Essent en Nuon – kunnen ook bij buitenlandse leveranciers terecht. Nu staan de edb’s ook op het punt te worden opgedeeld, en als je grootste klanten veranderen, heeft dat grote gevolgen voor de manier waarop je zelf werkt. Hoe groot en welke gevolgen valt nog niet te overzien.
Het is gek, zegt Warner. In Europa is het spel gaande van overnames, fusies, van de grote jongens, Eon/Ruhrgas, Gaz de France, ENl. In Nederland is het omgekeerd: opsplitsen in steeds kleinere stukjes, klaar om te worden opgekocht. Volgens de baas van Eon/Ruhrgas blijven er in Europa drie à vier over, energiereuzen die alles doen, elektriciteit, gas, energie uit zon en wind. Het kleinere Gas Terra – alleen in ‘gas, gas en gas’ – is al voor de helft van Shell en Exxon. “Dit is hartstikke mooie business, dat gaan Shell en Exxon niet verkopen.”
Gas Terra heeft honderdzeventig personeelsleden om de problemen, ‘uitdagingen’, het hoofd te bieden. Ze zitten achter hun computers, maken berekeningen en denken na. Wat is gas waard, hoe kom je tot een goed contract? Met grote klanten worden aparte contracten afgesloten. “Elk contract, dat is een stapel op tafel, daar kun je niet overheen kijken,” zegt Warner. Elk deel van een cent telt als je vermenigvuldigt met de miljarden kuub waarin gas wordt geleverd. “Wij laten geen cent liggen.”
Het is een fantastisch spel, zegt Warner, van de cijfers achter de komma tot ‘het grote verhaal’. Voor onderhoud van bestaande infrastructuur – het gigantische netwerk van pijpen, leidingen, installaties, centrales – en voor nieuwe voorzieningen om de ‘energiezekerheid’ voor Europa de komende twintig jaar overeind te houden, heb je tussen de 2 en 3 biljoen euro nodig, zegt hij. “Je hebt het over biljoenen, niet meer over miljarden.”
Ben Warner is opgestaan en wijst op een grote kaart aan de muur, een wereldkaart met energiebronnen. Om het bij gas te houden: “Hier zitten de have’s, en hier de havenots. ” De have’s, dat zijn Rusland, Algerije, Qatar en Iran. De havenots, dat zijn wij, de Westerse wereld. De wereld gaat veranderen, zegt Warner. “Je moet met ouderwetse legerogen naar die kaart kijken.”

De Russen komen
Op nog geen kilometer van Warners kamertje werkt Marcel Kramer van de NV Nederlandse Gasunie, de tak die de oude naam hield en zich sinds de splitsing toelegt op gastransport. De directiekamer is helemaal bovenin de ‘Apenrots’, op tachtig meter hoogte, en grote ramen bieden Kramer de wijde blik die je van een ceo mag verwachten.
Bij Gasunie is alles groot. Het gasnetwerk – 12.000 kilometer pijpen en leidingen in de Nederlandse grond. “We gaan uitbreiden,” zegt Kramer. Nieuwe pijpen, nieuwe gasstromen. Nederland moet ‘de gasrotonde voor Noordwest-Europa’ worden. Door de nieuwe ‘Balgzand Backton Line’ stroomt straks gas naar Engeland, door een nieuwe pijp door de Baltische Zee komt nog meer Russisch gas naar hier. Wat in het internationale gasverkeer belangrijker wordt: gasopslag, in lege zoutkoepels, ‘sigaren’ van een paar kilometer onder de grond.
Vroeger was alleen ‘Trade’ commercieel, sinds de splitsing moet het netwerkbedrijf ook geld verdienen. “Transport is ook commercieel,” zegt Kramer. De Russen kunnen met hun gas straks door Nederland of door België naar Engeland. “Wij hebben er belang bij dat ze dat door Nederland doen.” Wij, dat is ook Nederland. Shell en ExxonMobil gingen mee met de handelstak en het ministerie van Financiën bleef over als enige aandeelhouder van het netwerkbedrijf.
Wat ze doen is ‘treinkaartjes verkopen’; bedrijven die gas van A naar B willen krijgen, kopen bij Gasunie ruimte in de pijp. Door het gasnet loopt gas uit Groningen, uit Duitsland, Noors gas, Russisch gas. Je hebt laagcalorisch (Gronings) en hoogcalorisch gas, maar verder ziet Noors gas er niet anders uit dan Russisch gas. Er wordt capaciteit geboekt, het is administratief, debet en credit.
Voor het nieuwe Gas Terra is Russisch gas de concurrent, zegt Kramer. “Voor ons maakt het niet uit van wie het gas is.” Het gaat om contracten van tien, vijftien jaar, om miljarden. Met het afnemen van de productie van ‘eigen’ gas neemt het belang van gastransport toe, van het gasnet als de ‘doorvoerhaven’ die Nederland ook op andere gebieden wil zijn.
Wat, hoeveel en waarlangs wordt geregeld in de ‘CCP’, de ‘centrale commandopost’, op een plek in Groningen die Gasunie ‘niet wil communiceren’. Hier beheren de ‘gaspiloten’ het gasnet, in een grote vierkante bak van gewapend beton. ‘De bunker’, zegt coördinator Bert Verver, is 24 uur per dag bemand. “Het hart van de gasvoorziening in Nederland”.
Verver is zojuist door een beveiligingsfilter van vier zones naar binnen gegaan, langs receptiemedewerkers, een irisscan, camera’s, door draaideuren met een knop (“als ik op de knop druk, zien ze mij al staan”) en zware kluisdeuren met draaiwielen. Dit is wat ze ‘vitale infrastructuur’ noemen. De bunker is in geval van nood selfsupporting: je kunt er overnachten, er is altijd elektriciteit, water, schone lucht.
Je loopt in steeds kleinere vierkantjes van de buitenwand naar ‘de kern’, een vierkante ruimte met wanden van gewapend glas. Het is er rustig. Gezoem van koelmachines, gebrom vanachter wanden met kamervullende computers. Tropische vissen zwemmen kalm door een aquarium en een videoscherm toont beelden van buiten; een vijver, bomen, het weer in Groningen – warm.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Gaskaarten
De piloten of ‘gasdispatchers’ – door kamerplanten deels aan het zicht onttrokken mannen met spijkerbroeken en boterhamzakjes – zitten erbij als de luchtverkeersleiding op het vliegveld, aan lange bureaus met beeldschermen in een halve kring eromheen. Op de schermen is de vitale infrastructuur teruggebracht tot codes, cijfers, coördinaten, woorden en pijlen in verschillende kleuren. De dispatchers houden het gasnet ‘in balans’: ze typen coördinaten in, wijzigen cijfers, starten of stoppen vanaf hier machines in den lande. Hier kunnen ze, als ze dat zouden willen, ‘de gaskraan dichtdraaien’.
Met de kraan open wordt er geld verdiend. Er zijn altijd klanten en als je het gas op een bepaalde druk brengt, zeg 70 bar hier en 50 bar daar, dan loopt het vanzelf. Als het druk is in de pijp neemt de weerstand toe; dan moet je de druk via compressorstations in het land weer op niveau brengen, waarna het gas zijn weg vervolgt, met 20, 30 kilometer per uur.
Op de Nederlandse gaskaart leiden alle wegen naar Groningen. Acht lijnen dik lopen ze naar het zuiden, er lopen takken door Friesland naar Noord-Holland, 12.000 kilometer samen, het hoofdstransport, de ‘snelwegen’.
Bert Verver vertelt over statusmeldingen en alarmen die via een telemetriesysteem binnenkomen, als een scherm melding maakt van een ‘geurstoring’ bij Moerkapelle: het gas ruikt niet meer, wat in huishoudens in de omgeving van Moerkapelle tot gevaarlijke situaties kan leiden. Hoge prioriteit: binnen vier uur moet er wat aan gebeuren. De regiotechnicus is onderweg, zegt Verver. Hij slaat zijn armen over elkaar. “Zo bewaken wij dat.”

Nieuwe regels
In het gebouw aan de A7 buigt Dirk Bensdorp een beetje naar voren. “Wij zijn een bedrijf dat zéér zorgvuldig omgaat met beslissingen,” zegt hij. “We gaan nooit over één nacht ijs.” In de hoedanigheid van chief commercial officer van Gas Terra, voorheen Trade & Supply, komt er van alles op hem af. De prijs van gas is gevoelig voor alle informatie die beschikbaar komt, zegt hij, hij fluctueert enorm, het wordt onzekerder, lastiger te voorspellen. Bensdorp maakt zich zorgen.
Vroeger was de gasprijs gekoppeld aan de prijs van olie, contracten werden volgens een vaste formule afgesloten. Dat is deels nog steeds zo, maar daarnaast is de ‘eigen’, afzonderlijke gasmarkt in opkomst. De koper gaat op zoek naar de goedkoopste leverancier, de leverancier naar de koper die bereid is het meeste te betalen, het is aftasten, zoeken.
Je hebt Neelie Kroes en Andris Piebalgs, EU-commissarissen, voor wie het niet snel genoeg gaat met de vorming van één Europese energiemarkt. “Ze verzinnen allemaal nieuwe regels,” zegt Bensdorp. “Regels die de commerciële processen dreigen te verstoren.” Bensdorp is bang voor ‘een negatief effect op de bereidheid te investeren’. Je hebt het geld nog niet uitgegeven of het beoogde effect van de investering wordt door nieuwe regels gefrustreerd.
Een voorbeeld: de plannen om bij Rotterdam en in de Eemshaven LNG-terminals te bouwen, voor de opslag van vloeibaar aardgas. Aardgas vloeibaar maken is een kostbaar en tijdrovend proces, je vervoert het per tanker en weer aan land zet je het opnieuw om. “In Europa bedenken ze dat je in zo’n terminal constant 20 procent reserve moet hebben. Dat betekent voor ons onzekerheid over 20 procent van de inkomsten. Zo’n terminal kost 300 miljoen euro. Dan denk je twee keer na voor je investeert.”
Nou ja, dat is ook het leuke van het vak. Verrassingen, een beetje gissen. Nederland zit op een interessant punt, zegt Bensdorp. De grote Noorse gasstroom naar het continent komt aan in Emden, vanuit Delfzijl aan de overkant van de Dollard. Driehonderd kilometer naar het westen ligt Engeland, een gasmarkt van honderd miljard kuub per jaar (‘gasland’ Nederland doet vijfenveertig miljard kuub). Straks, met de nieuwe pijplijn, wordt Engeland de tweede thuismarkt voor Gas Terra. “Over twee jaar is er voor ons geen verschil meer tussen de Engelse en de Nederlandse markt.”
Op de kaart van de Europese gasmarkt zijn de enorme gasvelden in Algerije en in Rusland, tot voorbij de Oeral, mooi te zien. De afhankelijkheid van de EU van gasstromen van verder weg gaat toenemen, hoe dan ook. Het wordt groter, internationaler. Eén markt, zoals Neelie Kroes wil. Nederland loopt voorop, het gasbedrijf netjes gesplitst in verkoop en transport. In andere landen staan ongesplitste gasbedrijven nog onder stevig staatstoezicht. Nederland, Gasunie, is als het braafste jongetje van de klas dat als beloning steeds ingewikkelder opgaven krijgt.
Het is net een sport die steeds moeilijker wordt, zegt Bensdorp, met steeds nieuwe regels. Je hebt de ene maatregel nog niet onder de knie of de volgende wordt ingevoerd. Het gaat om gas, waarmee je elektriciteit opwekt, huizen verwarmt, eten kookt. “Het verbaast je hoe ze zo’n simpele business met zo’n simpel product zo ingewikkeld hebben kunnen maken.”