Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

PepTalk

Omgaan met tegenslagen en motivatie: topsporters en coaches weten er alles van. Vandaar dat ze juist nu veelgevraagd zijn voor een goede peptalk. 'Als jullie met z'n allen de schouders er onder zetten, komt het toch nog goed.'

De Noordpool-expeditie van vijf Nederlanders in 1997 was uniek. Er waren tot dusver meer mensen op de maan dan op de Noordpool. Veronica-televisie zond tijdens de meer dan twee maanden durende expeditie door de avonturiers zelf gemaakte reportages uit. De beelden van de ploeterende Nederlanders brachten de herinneringen aan Willem Barendsz tot leven. Eenmaal thuis deden de poolreizigers hun verhaal in talloze media. Ze verschenen tijdens de eerste Big Brother-uitzending als ervarings-experts ten tonele en gaven adviezen aan het BB-productieteam. “Als iemand namelijk weet hoe het is om met een groep dag in dag uit op elkaars lip te zitten, dan zijn wij het.” Als gevolg van een voetnoot in een sponsorcontract maakte expeditie-deelnemer Marc Cornelissen in 1996 zijn lezingdebuut voor 150 Randstad-managers. “Die lezing boezemde me meer angst in dan het poolijs.” Maar tegenwoordig zet hij volkomen ontspannen zijn verhaal neer.

Net als vandaag. De lezing van de 34-jarige poolavonturier in de congreszaal van Papendal was motiverend. “Goed verhaal, echt top!” reageren enkelen van de honderd locatiemanagers van afvalmanagementbedrijf SITA Nederland. Hoewel Cornelissen geen echte BN'er is, behoort hij met veertig tot vijftig spreekbeurten per jaar tot de top van veel gevraagde (ex-sporters en coaches als Barry Hughes, Gerrie Knetemann en Arnold Vanderlyde. Welk bedrijf is zo gek om in deze economische malaise nog een spreker in te huren met een gage variërend van drie- tot zesduizend euro per uur? Nou, genoeg. Volgens René Warmerdam, directeur van de Speakers Academy Rotterdam, merkt het bedrijf qua omzet weinig van de economische terugval.
“Wij scoorden vergeleken met 2001 zelfs een lichte stijging.” Wel zag de Speakers Academy een verandering in het type spreker. “Van 1999 tot 2001 stonden
e-commerce en internet centraal,” zegt Warmerdam. “Maar men is inmiddels teruggekeerd naar sprekers die een mooi en inspirerend verhaal kunnen afsteken over communicatie, leiderschap, management, teambuilding, het omgaan met tegenslagen en met motivatie. Vandaar dat sporters, oud-topsporters en coaches weer in trek zijn.”

“Net als het bedrijfsleven in de huidige economie,” zo begint Cornelissen tegen de SITA-medewerkers, “spelen poolreizigers in op de onvoorspelbaarheid van de omgeving. De Noordelijke IJszee is voortdurend in beweging, je speelt vaak ter plekke in op ontwikkelingen. Maar om te overleven dient ook je voorbereiding op alle niveaus te kloppen. De juiste logistiek, de juiste fondswerving, de juiste voeding en de juiste materialen.” Om dit te illustreren verschijnen twee gezonde blote voeten op het scherm. “Zijn je schoenen te klein, dan kan de Noordpool genadeloos met je afrekenen.” Op het scherm verschijnen nu wederom twee voeten, maar door de vrieskou blauwzwart afgetekend. “Deze voeten zijn uiteindelijk geamputeerd,” aldus Cornelissen. De zaal hangt aan zijn lippen.

Kantinejuffrouw
En ander sportfenomeen dat het goed doet in het lezingencircuit, is Barry Hughes. Met als bagage zijn 25-jarige trainerscarrière toert hij al jarenlang door Nederland. Hughes beschikt over verassend komische talenten. Zijn imitaties van oud-spelers Danny Blind, Dick Advocaat en René van der Gijp creëren een uitbundige sfeer.
Zijn belangrijkste boodschap: “Elk bedrijf is net zo sterk als zijn zwakste schakel.” Hoe bedoelt de 'entertrainer' dat? “In een gezond bedrijf is elke schakel even sterk. Maar wat gebeurt er als je twee schakels er uit haalt? Dan trap je je het leplazarus, maar kom je geen meter vooruit. Daarom! Waardeer iedereen, elke schakel is belangrijk. De kantinejuffrouw, de jeugdtrainer, het bestuurslid, de sponsor, de reserves van het eerste: iedereen! En allemaal met het doel de klant waar voor zijn geld te bieden. Zo is voetbal. Met zijn allen op hetzelfde doel af.”

De meerwaarde van een professionele externe spreker is dat boodschappen van het management team beter aankomen, volgens Warmerdam.” Nog steeds krijgen wij berichten dat er weer een oersaai, onsamenhangend en weinig inspirerend verhaal wordt gehouden door een manager of directeur. Het personeel verheugt zich dan al snel op de borrel die erna gepland staat. De oplossing hoeft natuurlijk niet per definitie te liggen in een uitbundig seminar met allerhande oefeningen en kreten.
Het kan ook met een goed verhaal. Een meerwaarde is ook dat vreemde ogen dwingen. Onplezierige boodschappen kunnen op deze manier vaak beter worden gecommuniceerd. Het is daarom belangrijk dat de spreker zich laat informeren over het bedrijf.” Cornelissen heeft zich dan ook grondig voorbereid. Dankzij een voorgesprek weet hij dat SITA Nederland op 1 juni 2001 is ontstaan na een fusie, en dat het met 70 locaties en 3400 medewerkers het grootste afvalbedrijf van het land is. Ook las hij het jaarverslag van 2001. Hij weet dat onder meer herstructurering, innovatie, afstoting van activiteiten kernbegrippen zijn in het dagelijks management van SITA Nederland. Daardoor is afscheid nemen een belangrijk thema waar SITA-medewerkers mee te maken hebben.

“Afscheid nemen is vaak de beste manier om verder te gaan,” aldus Cornelissen, die in zijn verhaal is aangekomen bij het afscheid van de zwaar geblesseerde expeditiegenoot Cas van de Gevel. Videobeelden tonen het aangeslagen team. Uiteindelijk stapt Cas in het sportvliegtuigje dat naar het basiskamp terugvliegt. “Pijnlijk,” vertelt Cornelissen aan de zaal. “Maar zijn blessure maakte verdergaan onverantwoord. Het succes van een expeditie wordt vaak net zo zeer bepaald door datgene wat je durft achter te laten, als door datgene wat je allemaal mee moet nemen. Afscheid nemen is hard, maar vaak het beste.”

Energiestoot
De lezing van Cornelissen duurt in dit geval een uur, voor zijn doen aan de korte kant. Te kort voor een flinke energiestoot, maar genoeg om de toon te zetten voor de sportcompetitie waar de SITA-medewerkers elkaar na de lezing treffen. “Ik doe ook regelmatig interactieve sessies van twee uur. Dan leg ik deelnemers het vuur aan de schenen met herkenbare dillema's uit de expeditiewereld,” aldus Cornelissen.
Cornelissen's no-nonsense-uitstraling strookt volledig met de nuchtere SITA-cultuur. Contact met het publiek heeft hij ook, al blijft hij wel wat statisch. Hij doet zijn verhaal achter een katheder, hij spreekt mensen niet persoonlijk aan en loopt niet de zaal in. Zijn verhaal is eerder een boeiende lezing dan een swingende peptalk.
Die geeft hij wel in de nazit aan de bar, als mensen hem persoonlijk bedanken voor zijn verhaal. Dan geeft hij antwoorden als: “Oké! Maar jullie moeten er dit jaar wel echt tegenaan.” En: “Geef niet op, ik weet dat de tijd tegenzit, maar als jullie met z'n allen de schouders eronder zetten, komt het toch nog goed.” Contact met het publiek is volgens presentatietrainer David Bloch een hogere communicatievorm die voor slechts een handjevol is weggelegd. “De spreker dient met zijn publiek mee te ademen, mee te voelen waardoor hij ze op het juiste moment kan raken.”

Voormalig bokskampioen Arnold Vanderlyde heeft dat laatste aardig onder de knie. Met zijn presentatie tijdens het congres Motivation at Work in het Haagse Congres-centrum schaart hij zich onder de beste sprekers van de Benelux. Zijn uitstraling charmeert, ontwapent. Hij heeft humor en hij imponeert. Hij plaatst een dame anderhalve meter voor hem. “Ontspan en vertrouw me!” Vervolgens gebruikt hij haar hoofd als een boksbal die hij tientallen malen telkens net niet raakt.
Vanderlyde promoot het Fighting-concept, zijn eigen versie van het aloude 'een gezonde geest in een gezond lichaam'. “Fighting – vechten – heeft voor sommigen een negatieve associatie. Maar voor mij staat fighting voor Fysiologie, Intelligentie, Groei, Humor, Tolerantie, Interesse, Normen en Waarden en Geluk.” Als een techniek om nog meer uit je zelf te halen raadt hij zijn publiek aan om zich te spiegelen aan mensen die ook het beste uit zichzelf hebben gehaald. Dat kunnen topsporters zijn, maar ook hele gewone mensen. Vanderlyde's eigen voorbeelden zijn onder andere Mohammed Ali, polstok-hoogspringer Albert Boekka, Toon Hermans, maar ook zijn 101-jarige oma.

IJsblokken
Op een dia zien we Cornelissen zwaar met een expeditiegenoot in discussie. “Op de Noordpool werkt ons poldermodel niet,” verzekert hij de zaal. “Dus daar stonden we dan: minutenlang ouwehoeren, terwijl de vingers er bijna af vriezen, over de vraag: gaan we nu rechts of links om die ijsblokken heen. Terwijl we juist nu veel tijdwinst kunnen halen. Je voelt wel aan dat het overleg niet meer in verhouding stond met het rendement. Wat leerden we daar? Beslissen! Diegenen die voorop loopt, beslist, hij mag fouten maken. Maar beslis, en voer uit!” Na instemmend geknik uit de zaal vervolgt hij: “Het zoeken van de landingsstrip voor het bevoorradingsvliegtuig was mijn taak. Maar dat is niet zo makkelijk: dan was het ijs te dun, dan weer de strip te kort. Op deze dia lopen we in een gebied dat met een vliegtuig slecht bereikbaar is. Maar toen het eten steeds sneller opraakte, vond iedereen ineens dat het vliegtuig overal kon landen. Ik werd onder druk gezet. De spanning in het team nam toe.”

De videobeelden laten nu een hectisch werkoverleg zien. Het ene na het andere verwijt vliegt over tafel. De discussie mondt uit in de open deur: “Nu maar hopen dat er spoedig een goede plek opdoemt.” Cornelissen, opgelucht: “Als de nood het hoogst is, is de redding nabij, zeggen ze wel eens. En jawel hoor, een half uurtje later vonden we een strip die aan alle eisen voldeed.” Het dagelijks management van SITA heeft op het eerste gezicht niets met de zoektocht naar de Noordpool te maken.
Maar volgens SITA-marketing en communicatiemanager Charles de Klerk, zijn er genoeg punten waarin zijn collega´s zichzelf in het verhaal herkennen. “Neem de sociale en psychologische processen die iedereen moest doorstaan,” zegt hij tijdens de nazit. “En dat relativeren van tegenslagen. Ook dat omgaan met emoties, zoals bij het aangrijpende afscheid van Cas. SITA is een typisch mannenbedrijf. Men toont niet makkelijk zijn zachte emoties. Maar iedereen herkende dat moment.
Verder: respectvol maar eerlijk met elkaar omgaan. Inzien dat winnen het resultaat is van een goed doordacht proces. Het zijn stuk voor stuk zaken die bij ons ook spelen. Maar het allerbelangrijkste, vond ik, was dat Marc ons op scherp zette. We hebben voor 2003 legio uitdagingen: de haperende economie, de reorganisatie vanwege de fusie, we moeten meer dan ooit aan de bak en iedereen zal tot het uiterste gaan.”

Wereldkampioen
Wat 'tot het uiterste gaan' betreft had SITA ook van het levensechte sprookje van Gerrie Knetemann – er was eens een stratenmaker die wereldkampioen wielrennen werd – het nodige kunnen opsteken. Vooral de legendarische eindsprint met Fransesco Moser in de finale om het wereldkampioenschap in 1978 zal velen de kick geven om tot de bodem van zijn kunnen te gaan. “Met nog 75 meter naar de finish, kom ik van zijn achterwiel tot naast zijn trappers,” aldus Knetemann in zijn lezing tegen een honderdtal medewerkers van Waterschap Veluwe. “Ik kom uit de wind te zitten en zie dat hij stilvalt. Ik hark en hark en gooi mijn fiets helemaal onder me door. En dan, ineens, zoeft die finishlijn met 65 kilometer per uur voorbij. Ik zie absoluut niet wie de eerste is. Maar als na twee minuten wachten, wat in die omstandigheden wel een uur lijkt, een stem uit de hemel zegt dat Gerrie Knetemann wereldkampioen is geworden, breek ik natuurlijk volledig open. Ongelooflijk. Een gevoel vergelijkbaar met drie keer vader worden op een dag.”

Een van de driehonderd medewerkers van waterschap vraagt op pissige toon: “Leuk, dit verhaal! Maar wat moeten wij er mee? Moeten wij ons net als wielrenners gaan afbeulen?” “Natuurlijk niet,” antwoordt Kneteman. “Maar als het water, zoals enkele jaren terug, te hoog staat, moeten jullie ook tot het gaatje kunnen gaan. Dan worden zandzakken toch ook van hand tot hand doorgegeven om de dijken te versterken? Dan zijn jullie toch net een wielerploeg die zijn grenzen verlegt.” Applaus!

Inmiddels nadert ook de Noordpool-expeditie zijn einddoel. Het is 20 mei 1997, rond 11.45 uur. De videobeelden met de heftige muziek zweept de zaal op naar het hoogtepunt. De expeditieleden stuwen zich langlaufend voort, luidkeels brullend: “Nog vijf meter, nog vier, nog drie, nog twee, een.” Er wordt gehugd, gedanst, gelachen, gehuild en via de radio brullen ze naar het basiskamp. “We zijn op de Noordpool!” De vreugde en de emoties stralen over naar de zaal. Sommigen laten de tranen de vrije loop. Het slotapplaus is gemeend.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.