Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Pensioenen – Doe-het-zelfpensioen onder druk

 

De massale erosie van kapitaalbuffers noopte pensioenfondsen tot premieverhogingen. Ook werd de flexibilisering van het pensioenstelsel een halt toegeroepen. Deze ontwikkelingen plaatsen bedrijven voor een complexe vraag: hoe kan worden tegemoet gekomen aan de behoefte aan meer maatwerk, zonder dat de oudedagvoorziening in het gedrang komt?

 

 

Pensioenfondsen sloegen vorig jaar groot alarm. Door de klappen op de beurs en de historisch lage rente zagen zij hun dekkingsgraad – de verhouding tussen kasgeld en uit te keren pensioenen – onder de kritieke grens van 105% zakken. Om de buffers tot aanvaardbare proporties terug te brengen waren veel fondsen genoodzaakt tot pijnlijke maatregelen als premieverhogingen, lagere pensioenuitkeringen of bevriezing van de indexatie voor inflatie.

Ook op andere vlakken is het pensioenlandschap sterk veranderd. Tot voor kort werd werknemers steeds vaker de mogelijkheid geboden om zelf te beslissen waarin hun premie werd belegd. Inmiddels zijn de duimschroeven aangedraaid. In het kader van de zorgplicht is sinds 1 januari 2007 wettelijk vastgelegd dat een pensioenuitvoerder in principe verantwoordelijk is voor de beleggingen van de premies en dat hij hierbij standaard kiest voor een life cycle-aanpak: een strategie waarbij het beleggingsrisico afneemt naarmate de pensioendatum nadert.

Goede raad in de wind

Een werknemer mag hiervan af zien (mits de werkgever en pensioenaanbieder dat toestaan), maar hij moet dit wel expliciet aangeven èn hij wordt dan zelf verantwoordelijk voor het resultaat. De pensioenuitvoerder is verplicht vooraf ongevraagd een beleggingsadvies te geven en elk jaar te controleren of de werknemer deze aanbevelingen ter harte neemt. Maar de werknemer mag de goede raad in de wind slaan.

De vrijheid voor werknemers om hun eigen pad te volgen blijft dus bestaan, maar wel als negatieve optie. Het is dus ‘nee, tenzij'. Een goede ontwikkeling, vindt Tim Burggraaf, lid van het managementteam van pensioenadviseur Mercer. "Uit onderzoek blijkt dat 90 tot 95% van de mensen onvoldoende capaciteiten heeft om goed te beleggen. Aangezien het om een cruciaal doel gaat – pensioenvoorziening – is het knap gevaarlijk de beleggingsbesluiten aan een leek over te laten." Gezien de woekerpolisaffaire en de recente beurscrisis verwacht Burggraaf dat op dit vlak de keuzevrijheid voor werknemers in te toekomst eerder zal af- dan toenemen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat werknemers niets meer te zeggen hebben over hun pensioenopbouw en -uitkering. Integendeel, er resteren volgens Burggraaf nog allerlei mogelijkheden tot meer maatwerk.

Keuze uit lifecycles

Zo bieden sommige pensioenaanbieders een keuze uit diverse lifecycles, met bijbehorende risicoprofielen (van offensief tot defensief). Daarnaast wordt soms inspraak gegeven over de snelheid waarmee het beleggingsrisico gaandeweg wordt afgebouwd en de manier waarop dat gebeurt (een verschuiving naar cash of obligaties; of wellicht zelfs annuïteiten). Ook de pensioendatum biedt ruimte voor flexibiliteit. Door deze naar voren of naar achteren te verschuiven kan een hogere, respectievelijk lagere opbrengst worden gegenereerd, meent de pensioenspecialist. En wat te denken van het fenomeen deeltijdpensioen? "Wie minder wil werken, maar toch pensioen wil blijven opbouwen, kan zijn fulltime dienstverband inruilen voor een part time contract. Hij gaat dan slechts gedeeltelijk met pensioen. Dit kan zelfs worden gecombineerd met een levensloopregeling."

Verder valt variatie aan te brengen in de uitkering. "Werknemers kunnen bijvoorbeeld de eerste tien jaar na hun pensionering, waarin ze veel leuke activiteiten ondernemen, een hoger bedrag laten overmaken en na hun 75ste jaar genoegen nemen met wat minder", aldus Burggraaf.

Wie een hoger bedrag bijeen wil sprokkelen kan naast het reguliere pensioenfonds een eigen beleggingspotje aanleggen of een lijfrente afsluiten. Maar ook binnen de pensioenregeling ziet Burggraaf mogelijkheden. "Een werknemer en zijn partner kunnen bijvoorbeeld besluiten af te zien van een nabestaandenpensioen en dit uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen."

Premies verhogen

De pensioenspecialist vraagt zich wel af welke basis dit alles heeft. "Het traditionele uitgangspunt is dat een werknemer 70% van zijn laatstverdiende salaris aan pensioen moet opbouwen. Dat is nu vaak onhaalbaar, waardoor pensioenfondsen moeten bijstorten of de premies verhogen", stelt hij. "Wij onderzoeken momenteel of die norm inmiddels niet achterhaald is. Veel gepensioneerden hebben hun huis al (groten)deels afbetaald en een aardig spaarpotje opgebouwd dankzij erfenissen, spaarrekeningen, lijfrentes en levensloopregelingen. Misschien zijn de problemen minder groot dan we nu denken. Laten we het rekensommetje nog maar eens opnieuw maken."

Beschikbare premieregeling

De twee van oudsher meest voorkomende pensioenregelingen in ons land zijn de eind- en middelloonregeling. In het eerste geval is de hoogte van het pensioen afhankelijk van het laatst verdiende salaris, terwijl de tweede regeling is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon. De laatste jaren is een derde optie sterk in opmars: de beschikbare-premieregeling, waarvan de pensioenuitkering is gerelateerd aan het dan geldende beleggingsresultaat over de ingelegde premies. In 2005 maakten circa 400.000 werknemers van deze regeling gebruik. Sindsdien is dit aantal volgens voorzichtige schattingen ruim verdubbeld en volgens Tim Burggraaf stijgt het nog gestaag door. Hij vindt dat niet vreemd. "Bij de beschikbare-premieregeling verschuiven veel risico's van het bedrijf naar de werknemer. Bovendien is de regeling voor ondernemingen boekhoudkundig makkelijker te verwerken en aantrekkelijker uit het oogpunt van kostenbeheersing. Een bedrijf is voortaan een vast -dus geen variabel- percentage van de loonsom aan pensioenpremies kwijt."

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dat laatste is geen overbodige luxe. "Mensen leven langer. Als we de pensioenhoogte willen blijven garanderen, zal dat voor bedrijven onherroepelijk leiden tot hogere pensioenlasten."

Voor werknemers biedt de beschikbare-premieregeling meer flexibiliteit. Zij hebben vaak meer keuze in de opbouw van hun pensioenregeling en kunnen bijvoorbeeld zelf kiezen in hoeverre zij een nabestaanden- of arbeidsongeschiktheidspensioen willen meeverzekeren. Hier staat tegenover dat vooraf niet bekend is hoeveel pensioen wordt opgebouwd. "Maar laten we eerlijk zijn: die zekerheid zekerheid bestaat nu ook niet", nuanceert Burggraaf. "Veel bedrijven hebben immers de inflatiecompensatie tijdelijk bevroren en twintig pensioenfondsen waren zelfs genoodzaakt af te stempelen. Hun deelnemers bouwen zelfs minder pensioen op."