Bij de NTR geeft Paul Römer vorm massieve bezuinigingen. Bij Ajax kreeg hij te maken met ‘natuurkracht’ Cruijff. 2012 was een heftig jaar voor Paul Römer.
Net een jaar is hij de algemeen directeur van de meest publieke der publieke omroepen, de NTR, fusieproduct van NPS, Teleac en RVU. Afkomstig van Endemol, waar hij onder meer wereldhit Big Brother (mede) verzon, mag hij nu al zijn kennis en kunde in de strijd werpen om een majeure bezuiniging in goede banen te leiden.
Met een derde minder middelen moet hij zorgen dat Pino dagelijks de Nederlandse kleuters blijft vermaken en Nieuwsuur hét neutrale nieuwsprogramma blijft, terwijl hij tegelijk de NTR ‘meer profiel’ wil geven. Geen gemakkelijke opgave.
En het was al zo’n bewogen jaar voor Römer. Niet in de laatste plaats omdat hij meteen ja had gezegd toen hij werd gevraagd voor een commissariaat bij zijn jeugdliefde Ajax, ‘zonder ook maar één moment na te denken’. Een stap waar hij, mede door druk vanuit bepaalde media en het ‘volkomen irrationele’ spektakel dat ‘natuurkracht’ Cruijff ontketende, later nog wel eens spijt van had. Of, positiever gesteld: als er íemand na dit jaar weet hoe externe druk voelt, is het Paul Römer wel.
U was de gevierde man bij Endemol. Wat trok u aan in de wat gezapige en ambtelijke NTR?
Wie is Paul Römer?
Paul Römer (13 december 1962) is de jongste van de vijf kinderen van de eerder dit jaar overleden acteur Piet Römer, onder veel meer bekend van de tv-serie Baantjer. Paul studeerde fysiotherapie, maar begon daarna een loopbaan in de tv-industrie bij de Tros. Tussen 1988 en 1996 werkte hij daar onder meer als programma-ontwikkelaar, producer van Jongbloed en Joosten en Hoofd Entertainment. In 1996 stapte hij over naar John de Mol Produkties, waar hij programma’s ging doen als De Staatsloterijshow en Domino D-Day. Hij is ook medebedenker en eerste producent van de (inter)nationale versies van Big Brother en De Grote Donor Show. Van 2002 tot 2009 was hij algemeen directeur bij Endemol Nederland, daarna werd hij lid van de raad van bestuur van de Endemol Holding. Op 12 april 2011 werd bekend dat hij de nieuwe directeur werd van de NTR.
“Eerlijk gezegd: toen ik hiervoor gevraagd werd, kende ik de NTR helemaal niet. Het bleek dat ik de programma’s wel keek. Ik had alleen nooit erbij stilgestaan dat ze van de NTR waren. Ik leerde al snel wat een taakomroep was. Je bestaat omdat het in de wet staat. Maar dat heeft ook mooie kanten. Kijk, als wij geen opera’s uitzenden, doet niemand het. En dat is niet enkel slecht voor de sector, maar ook een verarming voor de samenleving.
Ik zag toen ik begon natuurlijk al wel dat de publieke omroep onder druk stond, maar dat het zo’n vernietigende vlucht zou nemen, had ik niet verwacht. Ik dacht te gaan meewerken aan een transitie, waarbij mijn commerciële achtergrond een toegevoegde waarde zou zijn. Ik dacht niet dat ik een derde van het budget zou moeten inleveren.”
Hoe was uw ontvangst bij NTR, als commerciële jongen? Was er niet de angst dat u ‘Big Pino’ wilde maken?
“Ik had wel wat argwaan en weerstand verwacht. Maar echt, dat ontbrak volledig. Het klinkt cliché, maar ik was zeer welkom. Misschien ook – omdat anders dan vaak gedacht – de NTR een allesbehalve taaie en ambtelijke organisatie is. Zeer veranderingsbereid. Het creatieve proces van de makers is exact hetzelfde als in de commerciële wereld. Het grote verschil is: hier is alle energie gericht op het maken van programma’s, niet op het maken van winst. We zijn eigenlijk geen zender, maar een productiehuis. De legitimiteit, om toch eens een belegen woord van stal te halen, zit in de kwaliteit, in de vernieuwing. En in het feit dat we alle groepen in de samenleving moeten bedienen.
Toen ik als jong gassie bij de Tros begon, zat het daar nog vol mensen die zich met tegenzin naar het werk sleepten, wachtend tot ze op 57 met pensioen konden. Dat heette toen ‘hoofdstuk 10’ van de cao. Zo wil ik nooit worden, nam ik me toen voor. Maar het heeft ook echt niks met vandaag te maken. Ik ben een beetje verliefd geworden op de NTR.”
U hamert op neutraliteit. De rechterflank van het politieke spectrum noemt de publieke omroep echter consequent ‘een links bolwerk’. Maakt u dat boos?
“Ik ben niet zo snel boos. Maar de framing van het bestel als links is aantoonbaar onjuist. Rechts en links komen in gelijke mate aan bod. De aanhoudende aanvallen van vooral Wilders hebben echter wel de weg geplaveid voor volstrekt irrationele bezuinigingen op de publieke omroep. En dus ook op de NTR. Bij het vorige kabinet werd er al 200 miljoen afgehaald, en nu weer 100 miljoen. Oorspronkelijk was de inzet zelfs om er nog eens 250 miljoen af te halen. Gelukkig heeft onze lobby dat weten te voorkomen. Maar op de laatste dag van de formatie moest er nog ergens 100 miljoen gevonden worden. Dat werden wij dus. Daar zit geen gedachte of politieke overweging achter. Gewoon een rood potlood.
Het klinkt misschien wat gedragen, maar ik vind het een krankzinnige beslissing als je kijkt naar het belang van het publiek bestel voor de kwaliteit van de samenleving en de democratie. Je kunt niet 30 procent korten op het budget en verwachten dat er in kwaliteit en kwantiteit niets verandert. Ik vind het ook zeer onterecht. We hebben een van de beste publieke omroepen van Europa, tegen relatief lage kosten per hoofd van de bevolking. De diversiteit is enorm en de kwaliteit is hoog. De pluriformiteit die voorkomt uit de verzuiling was en is een zeer vruchtbare bodem voor creatieve ideeën. Voor elk idee was er een plaats.”
Ondanks al die positieve dingen, ontbreekt elk spoor van publieke verontwaardiging over de bezuinigingen. Blijkbaar zijn jullie niet geliefd.
Dit interview verscheen eerder in MT Magazine en is onderdeel van een serie. In 'Het laatste woord', komen ceo's die onder forse druk stonden en te maken kregen met oncontroleerbare beeldvorming de kans zich te revancheren op de publieke opinie.
Ook een gratis abonnement?
“We zijn subliminaal geliefd. Pas als we er niet meer zijn, worden we gemist. Dat heeft de publieke omroep grotendeels aan zichzelf te wijten. De absurde bestuurlijke complexiteit van het bestel is niet uit te leggen. Maar we hebben ook nagelaten om die andere kant van de munt – die mooie goede programma’s – onder de aandacht te brengen. We zijn ook het noodzakelijke tegenwicht voor de commerciële omroepen. Omdat zij met ons concurreren dwingen wij hen tot investeren in kwaliteit. Anders zouden ze alleen doen waar ze echt goed in zijn: zo’n groot mogelijke groep bereiken tegen de laagst mogelijke kosten. Dan krijg je pulp. Nu bieden ook zij kwaliteit. En andersom werkt het ook zo. Wel vind ik dat de publieke omroep scherper moet kiezen. Wij moeten de innovatieve voortrekker zijn. Dat vond ik overigens ook al toen ik nog aan de andere kant werkte.”
Wat doet u om wel geliefd te worden?
“Behalve goede programma’s maken? Het merk NTR moet verder geladen worden. Onze programma’s zijn bekend, de afzender niet. Maar dat heb ik wel nodig als er straks weer eens – hoe zeg ik het netjes – ‘een meneer’ in de politiek met een rood potlood in de weer gaat. Objectief is moeilijk, maar neutraal en met kwaliteit, dat zijn merkwaarden waar wij ons wel bij voelen.”
Terwijl de politiek jullie geldkraan dichtdraait, proberen commerciële uitgevers en zenders jullie aanwezigheid op het web terug te dringen.
“We zien allemaal dat het mediagebruik drastisch verandert. En we denken allemaal dat het ei van Columbus digitale vormen heeft. Maar hoe precies? Wij, de publieke omroepen, halen op internet ongeveer 8 miljoen aan advertenties op. Dat is echt een schijntje vergeleken met de Googles van deze wereld. Daarmee zijn we ook echt niet het probleem van bijvoorbeeld de kranten op internet. Het helpt daarom niet om ons te proberen te weren uit het digitale domein. De gezamenlijke problemen zijn groter dan de onderlinge concurrentie. Denk eens aan het verdwijnen van de journalistieke kwaliteit, omdat alles snel kan en dus moet. Daarom organiseren we in het voorjaar een conferentie, juist ook om te kijken waar publieken en commerciëlen elkaar kunnen versterken. Ik denk dat ik daarbij een rol kan spelen vanuit mijn verleden bij Endemol.”
Pino en Top2000
De NTR is in 2010 ontstaan uit een fusie van NPS, Teleac en RVU, vandaar het acroniem. De NTR is, net als de NOS, een wettelijke taakomroep, wat betekent dat haar taken op het gebied van informatie, educatie, jeugd, cultuur en diversiteit zijn vastgelegd in de Mediawet. Binnen haar taken wil de NTR een breed en divers programma-aanbod realiseren, met oog voor kwetsbare thema’s, genres en doelgroepen, die anders onderbelicht blijven. Vandaar ook de slogan: NTR: speciaal voor iedereen.
De NTR brengt bekende programma’s als Het Sinterklaasjournaal, Sesamstraat, Klokhuis, Nieuwsuur, Het Zandkasteel, de Top2000, Het Uur van de Wolf en Schooltv. Daarvoor werkt het met een begroting van in totaal zo’n 70 miljoen euro. Naast de televisie- en radioprogramma’s is de NTR op internet te vinden met praktische sites als de Beeldbank en de Thuisacademie.
De vorige en huidige regering hebben voorgenomen flink te bezuinigen op de Publieke Omroep. Bij de vorige regering ging het om een bedrag van zo’n 200 miljoen voor 2015 (op een totaal van zo’n 900 miljoen, inclusief regionale omroepen). Deze regering deed daar nog eens zo’n 100 miljoen bovenop, voor 2017. Hoe hard de NTR getroffen wordt, is nog niet precies bekend, maar volgens BCG gaat het zeker om 13,6 miljoen per jaar.
Neutraliteit is een kernwaarde voor de NTR. Bij Ajax heeft u ondervonden wat er gebeurt als de media niet neutraal opereren. Hoe kijkt u daarop terug?
“Toen ik bij Ajax werd gevraagd, heb ik er niet 1 seconde over nagedacht. Had ik dat maar wel gedaan! Maar als jongetje wilde ik al niets liever dan bij Ajax werken. Dat, of bij Schiphol. Dat vond ik spannend. En ik wilde de club ook echt helpen om uit de publicitaire en andere ellende te komen. Wist ik veel dat het alleen maar erger zou worden…
Ajax is, net als de publieke omroep, een complexe organisatie. Het is een beursgenoteerde NV met een directie en een raad van toezicht die gevormd werd door het bestuur van de Vereniging Ajax, die tevens grootaandeelhouder is. Governance-wise absurd, dat de grootaandeelhouder tegelijk de RvC is. Dus is – althans op papier – op zeker moment de knip tussen vereniging en de commerciële NV gemaakt. Daar kwamen wij in beeld. In werkelijkheid liepen de verenigingsbelangen echter nog steeds dwars door die van de NV, op alle mogelijke niveaus. En daardoorheen speelde dan de ‘natuurkracht’ Johan Cruijff, die binnenkwam via de vereniging, met rugdekking van de Telegraaf en VI. Halverwege de wedstrijd zijn de regels veranderd en zei de vereniging het vertrouwen in de RvC op. Wat dus eigenlijk helemaal niet kan, met die scheiding tussen de NV en de vereniging, maar het is wel gebeurd.”
En toen zat u ineens in een mediastorm die nul ruimte voor nuance liet.
“Steven (ten Have, de toenmalige RvC-voorzitter, red.) heeft er veel last van gehad. Ik voelde vooral veel machteloze woede. Het was allemaal zo verschrikkelijk onterecht. Natuurlijk heb ik ook de kinderen gewaarschuwd niet zomaar de deur open te doen. Terwijl zij ook van heel dichtbij hebben meegemaakt hoe hard we hebben gewerkt. Een half jaar lang, praktisch fulltime. En ook nog eens onbezoldigd. Intern kregen we trouwens nog best applaus. Maar in de buitenwereld was het een ander verhaal. Ik was vooral boos over het valse spel. Dus ben ik één keer in DWDD gaan zitten en heb daar uitgehaald. Mensen zeiden: doe dat nou niet, dat is gevaarlijk. Maar als je daar bang voor bent, doe je niks meer. Er volgde overigens ook weinig reactie. Misschien wel omdat ze wisten dat ik in wezen gelijk had.
In dat weekend was een van de collega’s heftig bedreigd, een rechtstreeks gevolg van een Telegraafpublicatie twee dagen eerder. Dat schoot me zo in het verkeerde keelgat. Ik zat eens met Steven in het supportershome, met 120 hardcore fans tegenover me. En dan zeggen ze tegen je: ik ben het niet met je eens, maar ik heb wel respect voor je. En drie weken later staan ze met looien pijpen in de tuin bij directeur Martin Sturkenboom. Niet omdat hij zijn werk niet goed deed, maar omdat hij geframed werd.
Als mediamaker heb je een verantwoordelijkheid voor de gevolgen van wat je schrijft, vind ik. In elk geval voor zover je dat kunt overzien. In die tijd namen sommigen heel heftig stelling, en niet om de waarheid, maar om andere doelen te dienen. Dat kan, dat mag. Maar besef: dat heeft consequenties. Ik ben destijds gespaard gebleven. Heb ook veel positieve reacties gehad. Maar ook ik kon toen niet anoniem over straat. Eén keer een mafkees die me diep in de ogen keek en zei: ‘Jij moet weg’. Of iets dat daarop leek.”
En dan leest u nu in de krant dat de revolutie bij Ajax bijna klaar is…
“Een lachertje! De inzet van die revolutie – een lulwoord, echt onzin – was dat Ajax beter zou presteren, ook op Europees niveau, met eigen jeugd. Nou, als dan nu de revolutie bijna af is… Ajax 1 zit vol met jeugd van vóór de revolutie. Maar Europees kunnen ze nog steeds niet mee op het hoogste niveau. Dat is overigens ook een wensdroom, denk ik. Dat kon misschien in 1996, maar nu niet meer. Zolang het om geld draait, worden talenten weggekocht. Zo’n topteam moet in balans zijn, als je één of twee talenten eruit haalt, zakt het in.
En Johan, die heeft geen idee wat het werk van een commissaris is. Hij heeft nooit begrepen dat hij in een avontuur is gestapt waar hij niet de baas was, maar toezichthouder. Hij kwam erachter dat de structuur voor hem niet werkte en toen veranderde hij dus de structuur. Een hoop gesodemieter en een rechtszaak verder is alles weer bij het oude. Ach, misschien is dat wel beter voor de club.”
Heeft het begrip neutraliteit een andere lading gekregen door uw Ajax-periode? En wat betekent dat voor de neutraliteit die u aan de NTR moet meegeven?
“Zo heb ik er nog nooit over nagedacht. Maar die hoogspanning, zoals we in oktober bijvoorbeeld ook hadden bij de College Tour met Willem Holleeder, daar geniet ik wel van. Het is het zout in de soep.”
Meer interviews in de serie 'Het laatste woord':