500 euro uitgeven in een toprestaurant, een lastige missie.
Lukt het om 500 euro in één avond op te maken in een toprestaurant? We gingen naar het driesterrenrestaurant Parkheuvel in Rotterdam. “Ober, hoe duur zijn die sigaren?”
De nieuwe hoofdredacteur heeft weer eens wat. Management Team is 500 nummers oud. Leuk, we zetten al onze artikelen in het teken van het nummer 500. Ook de restaurantpagina. We gaan uit eten voor 500 euro!
Lang leve de creativiteit. Ik dacht dat journalistiek een serieus vak was. Sinds een jaar schrijf ik de restaurantrubriek in het blad. Ik wijs de lezers op nieuwe zaken waar ze met relaties kunnen gaan lunchen. Daar hebben ze tenminste wat aan. Maar of ik me nu maar even ongans wil gaan eten, onder het motto hoe raken we van die 500 euro af. “Ober, waar kan ik hier mijn geld kwijt?”
Michelinsterren
Het is dat ik in loondienst ben. Die hoofdredacteur is zo iemand die gewend is zijn zin te krijgen. Als ze bij Management Team willen dat ik tegen de klippen op ga dineren, dan doe ik dat. Het zij zo.
De eerste vraag is: waar kun je het beste terecht? Onvermijdelijk kom je uit bij de drie woudreuzen in het Nederlandse restaurantbos, De Librije in Zwolle, Oud Sluis in Sluis en Parkheuvel in Rotterdam. Alle drie met het maximaal aantal sterren van Michelin (drie) en een extreem hoog puntenaantal van GaultMillau (19 of 19,5 punten). Kortom, de absolute elite. Niet de goedkoopste zaken van Nederland. Maar dat komt in dit geval dus goed uit.
Zo komt het dat ik op een maandagavond tijdens de spits met Roland naar Rotterdam rijd. Roland gaat vaker mee naar restaurants. Hij is ondernemer en parttime kok, hij heeft verstand van eten en is prettig gezelschap. Precies de juiste combinatie. We doen een rollenspel. We zijn zakenpartners. Ik heb besloten om hem eens flink in het zonnetje te zetten, om een contract in de wacht te slepen. Ik wil imponeren door hem het beste van het beste voor te zetten. Wat doe je als je iemand ultiem wilt laten verwennen (met eten)? Je rijdt naar Parkheuvel in Rotterdam met 500 euro in je achterzak.
Metamorfose
Mijn zakenrelatie en ik nemen plaats in de lounge van het onlangs verbouwde Parkheuvel. Het restaurant ligt in een Rotterdams park aan de dijk langs de Nieuwe Maas met een prachtig uitzicht op de trots van de stad: het nijvere werk in de haven. Parkheuvel is – haast ongemerkt – bezig met een metamorfose. Eerder dit jaar heeft Cees Helder, de eerste man die in Nederland drie sterren bij elkaar wist te koken, de zaak overgedaan aan Erik van Loo. Helder (die de pensioengerechtigde leeftijd naderde) heeft zijn opvolger zelf uitgezocht.
Voorheen was Van Loo chef in het restaurant De Zwetheul, vlakbij Delft, waar hij al twee Michelinsterren op zijn koksmuts kreeg. Behalve de komst van de nieuwe chef wordt ook het interieur onder handen genomen door binnenhuisarchitect Thed Konings. Hij ontwierp onder meer de riante lounge, waar wij nu zitten.
Bubbels
Hoe begin je met het stukslaan van 500 euro? Eerst maar een glaasje bubbels. ‘Bubbels’ betekent bij Parkheuvel de keuze uit verschillende uitgelezen champagnes. We kiezen de extra cuvée van Pol Roger, een zowel stevige als fruitige binnenkomer. De obers amuseren ons met verschillende amuses, onder andere witlof met een dipsaus van truffelmayonaise en tomatenmousse. De stemming zit er meteen in. Ik gluur even naar de kaart. De glaasjes bubbels kosten 12 euro per stuk. Het gaat zeker lukken om die 500 euro vanavond op te krijgen. Eitje.
Pata negra
We kunnen de mouwen opstropen, het echte werk gaat beginnen. Daar komen de voorgerechten. Roland heeft gekozen voor kreeft op een mousse van pata negra-ham, geserveerd op staafjes watermeloen met botersla-harten en (zoals op de kaart staat) een after eight van mint. Het is een mazzeltje. Roland is dol op pata negra, de Spaanse ham van de zwarthoevige biggetjes, die in de maanden dat ze vrij door de bergen rondscharrelen uitsluitend eikels eten. De ham speelt de bastonen bij de stevig gekookte kreeft. Ook mijn voorgerecht, twee grote ravioli gevuld met Bresse-kip, trots versierd met gebakken langoustines, is al meer dan voldoende om de autorit met zijn files op de A13 te rechtvaardigen. Het gaat voorspoedig, met die biggetjes van Roland worden die contractbesprekingen straks een walk-over.
Met de voorgerechten is ook sommelier Bob aan tafel verschenen. Je hebt eters die in het restaurant eigenwijs willen zijn, langdurig de wijnkaart bestuderen om een fles Bordeaux van een of ander obscuur chateau uit te zoeken. Dan moeten ze het zonder Bob stellen. Je krijgt Bob cadeau als je een wijnarrangement bij je menu neemt. Bij de kreeft schenkt hij een Australische Verdelmo uit de Hunter Valley (2005), bij mijn ravioli een Rijk’s chenin blanc uit Zuid-Afrika (2004). Bob neemt de tijd en vertelt de details bij elk glas dat hij uitserveert. Over de grond waar de druiven groeien, het klimaat, hoe het komt dat een glas rosé vol van smaak maar de afdronk toch wat tanig is.
Bob de hogepriester
Vanaf de eerste keer beginnen we ons steeds meer te verheugen op zijn bezoekjes aan onze tafel. Bob is de hogepriester en wij zijn de kerkgangers. Het enige dat je op de sommelier tegen kunt hebben is dat hij, met het oog op de landelijke campagne tegen alcohol in het verkeer, geen erg gunstige naam heeft.
Zijn er al lezers die een beetje jaloers beginnen te worden? Mooi, dat was precies de bedoeling. Ik ga de film wat sneller afdraaien. Als visgerecht krijg ik een perfect gebakken zonnevis met paprikazalf. De Bourgogne rosé die Bob erbij gekozen heeft, een Bruno Clair Marsannay uit 2004, fleurt de zware vissmaak op. De tarbot van mijn tafelgenoot (een gouwe ouwe uit het repertoire van Cees Helder) wordt voorzien van een spectaculaire donkerwitte wijn, Château Montus, Pacherenc du Vic-Bilh (2002), van de haast uitgestorven courbu-druif die tegenwoordig weer in zuidwest Frankrijk wordt geteeld.
Kaastrolley
Tegen de tijd dat we aan onze vleesgerechten zitten (Hollandse kalf op drie manieren bereid respectievelijk reerug uit de oven met een jus van chocola en port), zie ik ineens dat het buiten al donker is. Op de Nieuwe Maas is het vrachtverkeer tot stilstand gekomen. Sommige eters bij Parkheuvel staan al weer van hun tafeltjes op. Maar zo ver zijn wij nog lang niet. Eerst komt de kaastrolley nog langs met onder meer een prachtige livarot en pont-l’évêque (Bob komt met een ‘late bottled’ vingage-port uit Porto). Intussen wordt er in de keuken aan het toetje gewerkt, voor Roland kersen gevuld met marsepein, voor mij frambozen gevuld met witte chocola. Bob komt al weer aangespoed met de dessertwijnen. Maar ook voor ons is dan toch echt het einde in zicht.
Nu de laatste gasten aan de koffie zitten, komt ook chef-kok Erik van Loo de keuken uit om een praatje te maken. Over eten, want iedereen die hier werkt is een gepassioneerd proever en er is geen leuker gespreksonderwerp te verzinnen. Ik bestel de rekening terwijl Roland en de chef het hebben over de juiste manier om kreeft te bereiden (Van Loo: “Niet meer dan vier minuten in heel zout water, daarna afkoelen op ijs. Maar wel eerst de kreeften doodmaken want er is een grens aan wat je die beesten kunt aandoen.”)
Tegenvaller
Met het schaamrood op de kaken staar ik naar de rekening. De grootste tegenvaller van de avond! Inclusief fooi halen we de 400 euro nog niet eens. Vijf uur lang hebben we ons best gedaan. Met alles erop en eraan, van de champagne aan het begin tot en met de cognac bij de koffie. “De cognac is op onze rekening,” had Bob gezegd toen hij de rekening bracht. Wie had dat kunnen denken. In al hun vriendelijkheid zitten de mensen bij Parkheuvel ons te saboteren!
Wat moeten we doen? Nog meer toetjes bestellen? De hele fles cognac laten aanrukken? Achter de bar staan sigaren. De duurste blijkt bij navraag 23 euro te kosten, een Fuente Fuente, uit één blad gerold. Als we allebei drie sigaren oproken passeren we de 500 euro. Eén probleem: ik rook niet. Zou de hoofdredacteur willen dat ik dat offer bracht? Ik ben weliswaar in loondienst, maar dat gaat wel erg ver.
Gefaald
In een bedrukte stemming rijden we naar huis. We hebben gefaald. Imponeren is echt nog niet zo makkelijk. Aan de andere kant, het is wel een aantrekkelijke manier om te falen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo lekker heb gegeten.
Roland begint halverwege al weer praatjes te krijgen. “Zeg,” informeert hij, “wanneer komt eigenlijk het duizendste nummer van Management Team?”