Over een uur honderd inpakkers nodig? Geen probleem, OTTO Uitzend Kracht stuurt er gelijk een bus Polen op af, die graag sloven en bij overwerk 'dank u wel meneer' zeggen. Zit daar geen luchtje aan? Nee, want 'Polen' en 'illegaal aspergesteken' hoeven niet per se synoniem te zijn.
Het leven van Alfons Maciossek hangt de laatste tijd van feesten aan elkaar. Vorige week zaterdag was het feest bij Gipmans, de plantenkwekerij waar hij werkt. Gisteren is hij opa geworden, een mooie reden voor ein bisschen Schnaps. En vanavond is er de grote OTTO-party, die OTTO Uitzend Kracht elke drie maanden voor zijn medewerkers organiseert. Nu is het zaterdagmiddag vier uur en doet Alfons het rustig aan. Zijn inderhaast aangeschoten Gipmans-blouse hangt half open en hij drinkt bier uit een blik. Proost, zegt hij. “Heute denken wir nicht an die Arbeit.”
Het is gezellig in vakantiechalet nummer 12, waar Alfons met vijf andere Polen woont. Net zoals het gezellig is in de andere bungalows van het vakantiepark in Blitterswijk, tussen Venray en de Duitse grens. Uit openstaande ramen klinkt Poolse vrolijkheid, binnen verheugen Polen zich onder het genot van bier, muziek en sigaretten op het feest van vanavond. In Alfons' woonkamer kijkt een verliefd stel televisie, maakt een bejaarde vrouw met een machientje sigaretten en komt kameraad Franciszek binnen met nieuwe blikjes bier. “Super,” zegt Alfons.
Alfons mag van geluk spreken. In Silezië, waar hij vandaan komt, is 30 procent van de bevolking werkloos. Uitkeringen zijn er niet en wie wel werkt, verdient een vijfde van de lonen in Nederland. Net zoals overal in Polen. Maar omdat Silezië vroeger in Duitsland lag, hebben de inwoners een EU-paspoort waarmee ze legaal in West-Europa mogen werken. Twee Limburgse jongens, Otto Cornelissen en Frank van Gool, zagen er brood in en begonnen een in laaggeschoolde Polen gespecialiseerd uitzendbureau. Eigenlijk heeft Alfons het aan de herverdeling van land na de oorlog te danken dat hij nu voor OTTO Uitzend Kracht werkt.
Hij had het minder kunnen treffen. Louche concurrenten van OTTO huisvesten Polen in roestige stacaravans zonder warm water. Ze stoppen er twintig in een achtpersoons bestelbusje en rijden ze naar de aspergevelden. Maar OTTO maakt het de mensen naar de zin. Op het kantoor in Opole maakten vriendelijke medewerkers alles voor Alfons in orde. Een moderne touringcar bracht hem naar zijn Limburgse chalet van duurzaam hout, met centrale verwarming, ligbad en kabeltelevisie. De maandag erop heette René Gipmans hem van harte welkom. Het was alsof Alfons op werkvakantie was.
Alfons en Franciszek hebben hun best gedaan, en dat moet worden beloond. Franciszek wijst op zijn OTTO-horloge, gekregen na 1500 uur werken in een fabriek voor verwarmingsketels. Alfons haalt een broche tevoorschijn: een Zilveren Tulp, hem overhandigd na drieduizend uur in de kwekerij. Nog een paar duizend uur en ze komen in aanmerking voor de Gouden Tulp, uitgereikt op een volgende OTTO-party. Dat de familie thuis in Polen kan zien dat ze niet voor niets in Nederland werken. Tegenover hen aan de keukentafel ziet Frank van Gool, medeoprichter en -directeur van OTTO, het glimlachend aan. “Mooi hè?”
Touringcar
Het is hard gegaan met OTTO Uitzend Kracht. Drie jaar geleden werkten Frank van Gool en Otto Cornelissen in een groentehandel. Ze zochten personeel en hoorden over Duitse Polen die op een EU-paspoort in Nederland werkten. “Maar het was slecht geregeld,” zegt Frank. Ook omdat ze wel genoeg groenten gezien hadden, kwam Otto op het idee van een nieuw uitzendbureau voor Polen. Bedrijven zitten te springen om inpakkers en sorteerders, bedacht hij. We halen ze hierheen en zorgen voor vervoer, onderdak en werk. Dan zijn die Polen gelukkig, de fabrieken gelukkig en wij gelukkig. Frank zag er aanvankelijk niets in.
Het liet Otto Cornelissen niet los. Hij nam Frank mee naar Peter Verlegh, toen nog partner bij Deloitte & Touche, nu financieel directeur van OTTO. “Kunnen die Polen hier zomaar werken?” vroegen ze. Steekt er niets achter? Werkt het, en vooral: werkt het zonder werkvergunningen? Die krijg je niet zo snel. Peter Verlegh zocht uit dat het kon en dat het kon zonder vergunningen. Daarna timmerde hij het plan juridisch en fiscaal dicht. “We noemen het OTTO,” zei Frank tegen Otto. “Jij hebt het bedacht.”
“Hier zijn we begonnen.” Frank van Gool wandelt onder de sparren van vakantiepark Blitterswijk en wijst op bungalow 18. Daar hield OTTO in de begindagen kantoor. Tweeënhalf jaar geleden zagen hij en Otto de eerste touringcar met Polen aankomen. Die stapten een beetje verbaasd uit, benieuwd wat hun te wachten stond. Dat waren Frank en Otto ook. Want in Limburg waren 'Polen' en 'illegaal aspergesteken' synoniem. “Het was vechten tegen een gevoel dat tussen de oren zit,” zegt Frank. Dat gevoel zei: Polen uitzenden, deugt niet.
Inmiddels is OTTO Uitzend Kracht 'Limburgse Onderneming van het Jaar'. Het is lastig sceptisch doen over een bedrijf met cijfers zoals zij: continu 1500 Polen aan het werk in Nederland, een omzet van meer dan 50 miljoen euro, negen filialen in Polen, één in Tsjechië en één in Johannesburg. In Zuid-Afrika wonen hoogopgeleide werklozen met – ook op historische gronden – een Europees paspoort. Van schommelingen in de vraag naar uitzendkrachten door de conjunctuur heeft OTTO geen last. “Wij groeien tegen de stroom in.”
De klanten zijn laaiend enthousiast. En die klanten zijn niet de minste: Ahold, Adidas, Blokker, Intertoys en Fujifilm. Ze hebben mensen gevonden voor werk dat Nederlanders niet graag doen: inpakken, sorteren, controleren en assembleren. In 99 van de 100 gevallen komen de bestelde Polen ook daadwerkelijk opdagen, een percentage dat geen uitzendbureau haalt. Ze werken harder en beginnen niet meteen over rechten en arbeidsomstandigheden. Bij overwerk zeggen ze dank u wel meneer. Polen zeuren niet.
OTTO kan iets wat niemand kan: honderd Polen leveren binnen het uur. In grote hallen bij het hoofdkantoor werkt een reservoir inpakkers bij het eigen inpakbedrijf OTTO Packaging. Ze beginnen om twaalf uur 's middags, zodat een klant die om elf uur belt, frisse mensen krijgt.
Belt de klant om drie uur dan leggen ze het werk neer en haasten zich in bestelbusjes erheen. Wil de klant bij nader inzien geen dertig maar twintig mensen, dan stuurt hij er tien terug, geen probleem. Die gaan dan bij Packaging lekker verder met cd's inpakken.
Frank van Gool rijdt in zijn zwarte Mercedes over de A73. De OTTO-mensen zitten inmiddels door het hele land, vertelt hij, van Venray tot Hapert en van Zwolle tot Zaandam. Ze wonen in acht vakantieparken en in gestoffeerde flatgebouwen. Het hoofdkantoor in Venlo werd te klein en daarom wordt binnenkort in Venray een nieuw hoofdkantoor betrokken, namelijk het kantoor waar we nu net langsrijden. Het doek aan de gevel is vanaf de snelweg makkelijk te ontcijferen: “Hier komt OTTO Uitzend Kracht,” staat erop. In de loodsen erachter begint zo meteen de party. Achtentwintig touringcars met Polen zijn onderweg.
Geurtjes
Voor zover je een fabriekshal gezellig kunt maken, is de OTTO-hal gezellig. Er zijn ballonnen opgehangen en vlaggen en linten in de kleuren rood, wit en blauw. Houten tafels en banken staan als bij een Beiers feest in lange rijen op vrolijkheid te wachten. Op de twintig meter lange bar blinken duizenden glazen en in de naastgelegen hal staat het buffet: stoofvlees, patat, zalm en makreel. Lekker veel en lekker vet, zoals Polen het graag hebben.
Van zeven uur tot een uur is er gratis drank en eten zoveel de gasten lusten. Duizend Polen lusten op zo'n avond voor ongeveer 40 duizend euro. Tel daar de aankleding, de beveiliging en het optreden van zangeres en presentatrice Nance bij, en de halve ton in euro's wordt met gemak overschreden. Dat geld kan OTTO ook in de zak houden, zegt financieel directeur Peter Verlegh. Maar anders dan Randstad en Tempo Team heeft OTTO geen kantoren op A-locaties, nauwelijks managers en op 1500 Polen tweeënhalve intercedente. “Zo blijft er geld over voor leuke dingen.”
Bij de ingang komen de Polen de bussen uit, met gel in het haar en lekkere geurtjes op. Ze drinken een paar glazen en storten zich vervolgens op het buffet. Er is moderne dansmuziek en een hoogbejaarde Pool waagt zich als eerste op de dansvloer. In een hoek van de hal staan tafeltjes met kleedjes erop: dat is de VIP-hoek. Frank van Gool en Otto Cornelissen lopen er felicitaties in ontvangst te nemen. Aan de tafeltjes drinken klanten en relaties witte wijn. Een gesoigneerde heer rookt een sigaar ter dikte van een rol euro's en beklaagt zich erover dat de VIP's midden in de herrie zitten. Zelf had hij een afgesloten ruimte in gedachten. “Iets met jazz of zo.”
Over OTTO en de Polen niets dan lof. Operations manager Mark van den Hout van Road Air Distribution, in de aansturing van motoren, steekt een druif in zijn mond en verklaart: “Nederlandse werknemers zijn te lam om de ene voet voor de andere te zetten. Als je er wat van zegt, krijg je een grote bek.” Hij heeft slechte ervaringen, vooral met jongeren tot 21 jaar. “Polen maakt het geen bal uit wat ze moeten doen. En liever twaalf dan acht uur. En beleefd hè, altijd correct.” Naast hem aan tafel zit Marks vrouw heftig te knikken.
Verderop in de VIP-hoek staat plantenkweker René Gipmans met zijn arm om Alfons Maciossek heen. Wat het is met uitzendkrachten, zegt hij: “Nederlanders die echt willen werken, hébben werk. Die worden geen uitzendkracht. Of niet, Alfons?” Alfons wijst op de Zilveren Tulp die hij heeft opgespeld. Hij steekt zijn duim in de lucht. “Super!”
Er is in korte tijd veel bereikt, maar we zijn er nog niet. Rianda van Heijnsbergen heeft een handvol Zuid-Afrikanen om zich heen verzameld. Ze is vestigingsmanager bij Deloitte & Touche en detacheert Zuid-Afrikaanse OTTO-medewerkers om bij sociale diensten orde op zaken te stellen. Hoogopgeleide Zuid-Afrikanen, benadrukt ze. “Die zitten dus ook gewoon in vakantiehuisjes. Ongeschoolde Polen vinden dat geweldig, maar wij hebben het over toptechnici en accountants. Dat moet anders.” Ze schiet Frank er zo wel even over aan.
Het valt op dat de Zuid-Afrikanen allemaal in de VIP-hoek zitten, apart van de Polen. Het zij zo, zegt een accountant uit Johannesburg. “They keep to their side, we keep to ours. It's OK.”
Aan de andere kant van de hal drinkt Swoboda Rafael bier met zijn vrienden. OTTO zorgt goed voor hem, zegt hij. OTTO zorgt ervoor dat hij zijn werk goed doet. Zijn vakantiebungalow wordt regelmatig op netheid gecontroleerd. Twee keer in de week doet iedereen een alcoholtest. “Alles muss gehen so wie die OTTO will.” Op het podium zingt Nance over 'Big Brother is watching you'. Swoboda neemt nog een slok. “Aber das ist besser für uns.”
Om een uur loopt iedereen gedisciplineerd naar de bussen. Facilitair manager Tom van Weert, die de avond al pratend in zijn portofoon en heen en weer slepend met bloemstukken heeft doorgebracht, ziet erop toe dat iedereen in de goede bus stapt. “Men drinkt een glaasje teveel en komt in Helmond terecht. Terwijl men in Zaandam moet zijn.”
Videootje
De volgende ochtend gebruikt Frank van Gool het ontbijt in hotel Asteria, vlakbij het feest van gisteren. Bij hem aan tafel zit een filmcrew uit Zuid-Afrika, top off the bill en door de lage koers van de rand toch betaalbaar. Ze maken een nieuwe corporate video over OTTO en vertrekken zo meteen naar Opole. Let erop, instrueert hij de crew, dat je het goed onderhouden parkje tegenover het OTTO-gebouw goed in beeld hebt. “Dat parkje is door ons betaald.”
Door OTTO in het hotel ondergebrachte relaties lopen uitgeslapen langs de tafel. Het was weer puik gisteravond. Relaties zijn belangrijk voor OTTO, zegt Frank. Een voorbeeld. In het begin kregen de Polen hun loon in loonzakjes mee. Ze werden onderweg beroofd als ze voor een korte vakantie terug gingen naar Polen. OTTO stapte over op bankrekeningen en kreeg prompt een negatieve recensie in een populaire Poolse krant. Polen zijn gewend aan loonzakjes. OTTO haalde meteen twintig journalisten naar Nederland “om te zien dat wat hier gebeurt alleen maar positief is”. De journalisten hadden het naar de zin: het verhaal werd gerectificeerd.
De directeur stapt in zijn Mercedes. In het begin, vertelt hij, was het hard werken, zestien uur per dag, zeven dagen in de week. Nu is er af en toe tijd voor een videootje in zijn appartement, op de vijfentwintigste verdieping in Eindhoven. Het is zondagmiddag: moet kunnen. Wacht, nog even langs het pand rijden om te kijken of eh … Nou ja, om nog even te kijken.
OTTO en de EU
Personen die in Nederland willen werken, moeten de nationaliteit hebben van een van de EU-landen of beschikken over een verblijfs- en werkvergunning. Het is niet eenvoudig zo'n vergunning te krijgen: aanvragen lopen over veel ambtelijke schijven en de aanvrager moet een beroep hebben waaraan in Nederland grote behoefte is, omdat er geen of te weinig Nederlanders voor beschikbaar zijn.
Door herschikking van grenzen of door emigratie hebben sommige mensen twee nationaliteiten of mochten hun oude EU-nationaliteit en – paspoort houden. Zij kunnen zonder probleem direct aan het werk in Nederland. Het enige wat ze moeten doen is een sofi-nummer aanvragen. Dat wordt vrijwel direct verstrekt.
OTTO heeft uitsluitend Polen en Zuid-Afrikanen in dienst met een EU-paspoort. Daarmee kunnen zij legaal in Nederland verblijven en werken. Eenmaal aan het werk hebben ze recht op alle Nederlandse sociale voorzieningen. Ze zijn verzekerd via het ziekenfonds, hebben recht op ziekengeld, vakantie en AOW.