Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Onze levensmiddelenhandel is blijven steken op het niveau van de buurtsuper

Plotseling is de weidewinkel weer actueel. Niet dat zo'n ding nu in een keer mág, maar veel scheelt het niet.

Met een ongekende waarheidszin schrijft minister Pronk in zijn Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening dat maatschappelijk-economische omstandigheden hem dwingen naar een verruiming te zoeken van het huidige 'PDV/GDV-beleid'. Achter dat wanstaltige ambtenarenjargon schuilen de Nederlandse varianten van de Franse hypermarché en de Amerikaanse giga-mall.

De discussie over het wel of niet toestaan van 'perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen' is een van de langst slepende in dit land van dwangmatige planologen en ingeslapen mkb-koepels. Tot nu toe hebben zij kunnen voorkomen dat er super-supermarkten verrijzen aan de stadsranden. Nu blijkt dat een achterhoedegevecht te zijn geweest. Het probleem is alleen dat organisaties van winkeliers dat zelf nog niet doorhebben.

Op jankerige toon constateerde het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel begin dit jaar dat er bijna elke dag een supermarkt uit de binnensteden verdwijnt. Vorig jaar zou het aantal levensmiddelenwinkels met 324 zijn gedaald tot 5.138. Het tekort aan uitbreidingsmogelijkheden en de slechte bereikbaarheid zouden de grote boosdoeners zijn.

Een waarheid als een koe, maar verre van opzienbarend. Deze ontwikkeling is jaren geleden al in gang gezet. Sinds 1980 is het aanbod van producten in de supermarkten vervijfvoudigd. Nogal logisch dat de kruidenier op de hoek daar met zijn beperkte ruimte geen antwoord op kan formuleren.

De slechte bereikbaarheid van de stedelijke grootgrutters nekt niet alleen de bevoorraders, maar vooral ook het winkelende publiek. Een ruime meerderheid van de Nederlanders haalt de boodschappen met de auto, en doet dat zeker niet dagelijks, maar hooguit één à twee keer per week. Ook dat is logisch in een land waar drukbezette tweeverdieners de dienst uitmaken.

Nederlanders zijn niet meer geïnteresseerd in hun 'dagelijkse boodschappen', zoals onlangs nog bleek uit een groot onderzoek van Cap Gemini Ernst & Young. Driekwart van de consumenten koopt inmiddels ál zijn levensmiddelen, dus inclusief de verse waar, bij het grootwinkelbedrijf. Hele stationwagons worden volgeladen, met kratten bier en zakken brood, dat thuis regelrecht in de diepvries belandt.

Om al die redenen is het naïef om de fijnmazige Nederlandse structuur van levensmiddelenwinkels en -winkeltjes te blijven koesteren. De Nederlandse supermarktsector moet leren groot te denken, simpelweg omdat de Nederlander daar anno 2001 om vraagt. Op vakantie in Frankrijk is hij niet voor niets laaiend enthousiast over het aanbod en winkelgemak van de Carrefours, de Casino's, de Mammouths en de Continentes.

Albert Heijn maakte onlangs bekend te gaan experimenteren met hypermarkten aan de uitvalswegen, waar naast levensmiddelen ook computers, video's en magnetrons op de schappen staan. Als Konmar slim is, dan volgt het dat concept, en bouwt het, net zoals Albert Heijn, de versleten supermarkten in de binnensteden om tot kleine convenience stores. Dat functionele onderscheid tussen giga en micro werkt in zowat alle Europese landen. Maar in Nederlander zijn we tot nu toe blijven steken op het niveau van de middelgrote buurtsuper in elke woonwijk.

Planologen zijn nog steeds als de dood voor weidewinkels. Zij vrezen dat met het vertrek van supermarkt en grootwinkelbedrijf uit de binnenstad de verpaupering nog sneller om zich heen zal slaan. Tegelijkertijd klagen zij steen en been over de verschraling van het winkelaanbod in de stadscentra, waar elk beetje winkelstraat gedomineerd wordt door de gevels van C&A, Blokker en V&D. Over verpaupering gesproken.

Het feit dat alleen nog de grote winkelketens de astronomische huurprijzen in de binnensteden kunnen opbrengen, naast het feit dat we al die zaken jarenlang uit de periferie hebben geweerd, is er de oorzaak van dat onze stadscentra tot van die troosteloze oorden zijn verworden. De oplossing is simpel: stuur supermarkt en grootwinkelbedrijf de wei in; dáár hebben ze de ruimte en zijn ze nog bereikbaar ook.


Hun vertrek uit de binnenstad zal de huurprijzen doen dalen, wat als een magneet zal werken op al die leuke, kleine winkeltjes waarvoor de stadscentra nu onbetaalbaar zijn. Shoppen voor de fun doe je in de stad, functioneel shoppen op die plekken waar de grond goedkoop en parkeren geen probleem is. Desnoods dus in de wei.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.