Misschien is het wel goed, even een kleine recessie. Misschien zijn we wel te hard gegroeid in de jaren negentig, hebben we de economie te veel opgeblazen en kunnen we nu de valse lucht eruit laten.
Na de shake-out van de internetbedrijven zijn nu de ict-leveranciers, de managementconsultants en de media- en communicatieadviseurs aan de beurt. Bovendien biedt zo'n recessie mooi de gelegenheid voor innovatie en voor het wegwerken van achterstallig onderhoud aan mensen, door vrijkomende capaciteit te gebruiken voor r&d en deskundigheidsbevordering. Want het domste wat je kunt doen als het even wat minder gaat, is bezuinigen op onderzoek en zo veel mogelijk medewerkers op straat zetten. Op korte termijn levert dat wel een gunstiger financieel plaatje op. Maar als straks de economie weer aantrekt, weten die kortzichtige managers niet hoe snel ze de schuld voor de problemen die ze zelf veroorzaakt hebben, aan anderen moeten geven: “De universiteiten doen te weinig onderzoek waar het bedrijfsleven iets aan heeft,” “We kunnen geen ervaren mensen krijgen” en meer van die afschuiverij. De steeds groter wordende groep Anglo-Amerikaanse managers heeft helaas niet genoeg karakter om ook kansen te zien in een situatie van licht negatieve of nulgroei. Zij vinden dat alles steeds groter en sneller moet en als dat niet gebeurt, is er crisis. Sinds de uitvinding van het kapitalisme is kwantitatieve groei het leidende paradigma. Morgen dienen we weer meer te hebben dan vandaag. Stilstand is achteruitgang en wie niet meedoet aan de race is naïef of heeft het niet begrepen.
Marktaandelen, omzetcijfers en bedrijfsresultaten moeten alsmaar toenemen. En om te controleren of dat wel gebeurt, investeren we in steeds slimmere management-dashboards waarmee we voortdurend realtime, online kunnen meten of het goed gaat. Zetten we die meetgegevens uit in een grafiek, dan dient een continu stijgende lijn zichtbaar te worden. De prijs die voor al dat gemeet en gegroei betaald moet worden, is hoog: spanning, agressie, stress, burnout, arbeidsongeschiktheid, gezinsproblemen et cetera. De grafieken daarvan laten helaas ook een steeds stijgende lijn zien.
Daar komt nog bij dat die meetneurose tot toenemende oppervlakkigheid leidt, want wat niet gemeten kan worden, doet niet mee. Kwalitatieve waarden vallen snel uit de boot. “Daar kun je nauwelijks over vergaderen,” zeggen de kortzichtigen want 'meer' is makkelijker aan te tonen dan 'beter'.Wellicht is het een idee voor de Anglo-Amerikaanse manager om in deze tijd van afnemende meeropbrengsten en verminderd tijdgebrek eens wat te experimenteren met het reflecteren op kwalitatieve waarden als collectieve ambitie, enthousiasme voor het product en betrokkenheid bij de medewerkers. Je moet niet uitsluiten dat je daar goede zin van krijgt en dat het je helpt om in de huidige recessie nieuwe mogelijkheden te zien. Bedreigingen herinterpreteren als kansen is niet alleen een mooi zinnetje uit de strategieboekjes.