De omloopsnelheid van topbestuurders neemt toe. Vorig jaar werd een recordaantal topmannen en commissarissen de deur gewezen. Een overzicht van zes jaar 'redenen' voor vertrek.
Aan de top van de vijfhonderd grootste ondernemingen is het onrustig. Dat blijkt uit het relatief geringe aantal bestuurders dat 'gewoon' een collega opvolgt. In 1994 werd 51 procent opgevolgd door een nieuwe man of vrouw, in 2000 was dat nog maar 38 procent. Vooral bij aankoop van een onderneming worden bestuurders meegekocht (11 procent in 2000 tegen 0 procent in 1994. Zo kocht Achmea met de overname van GAK haar voorzitter Bert de Jong in de raad van bestuur, kreeg Telefónica bestuurder John de Mol cadeau bij de aankoop van Endemol en maakte Vedior ruimte voor Tony Martin bij het Engelse Select, die later overigens het roer overnam.
Ook zien verschillende ondernemingen zich genoodzaakt de raad van bestuur uit te breiden (12 procent tegen 8 procent drie jaar geleden) vanwege de schaalvergroting en overnames. Bouwbedrijf Heymans kocht D. van der Kroft weg bij concurrent Volker Wessels Stevin en Sobel breidde de raad van bestuur uit met Dirk Kloosterboer. Een aantal ondernemingen, waaronder ABN Amro, nam buitenlanders op in de raad van bestuur om de onoverzichtelijke belangen in het buitenland beter te kunnen behartigen. ABN Amro koos voor de Brit H.Y. Scott-Barrett en de Spanjaard S.A. Lires Rial MBA.
De ouwe rotten blijken bij al dit geweld de beste papieren te hebben, want de gemiddelde leeftijd van aantredende bestuurders nam in zes jaar tijd toe van 47 tot 50 jaar. Daarmee zitten we overigens weer op het oude gemiddelde van 1989. Topmannen worden er niet jonger op.
Vroegtijdig vertrek
Dat het bedrijfsleven zeker niet in rustig vaarwater verkeert, blijkt vooral ook uit het alsmaar groeiende vroegtijdige vertrek van dagelijks bestuurders. In 1994 stapte 54 procent vervroegd op, in 2000 was dat maar liefst 79 procent. Een ander verschil is dat er een aantal jaren geleden bij de fusie of overname nog een groot aantal bestuurders direct aan de kant werden gezet. Tegenwoordig weten zij zich in eerste instantie in de nieuwe raad van bestuur binnen te werken. Maar deze positie blijkt slechts van korte duur. Na de fusie of de overname begint het echte spel pas en vallen alsnog verschillende bestuurders af. Het aantal bestuurders dat 'om persoonlijke redenen' is afgetreden, is verdubbeld tot 20 procent in 2000. Bij de Nationale Investeringsbank was dat bijvoorbeeld R. Baron van der Borch tot Verwolde na de overname door de pensioenfondsen ABP en PGGM en bij de fusie van Vendex Food en De Boer Unigro vielen Wouter Kranenburg en Jan van Rooten af. Bij de overname van Wilma door NBM-Amstelland moest H.J. Wilgenhof het veld ruimen.
Ook reorganisaties na een fusie of overname eisten het afgelopen jaar hun tol (17 procent), hoewel dat ook al begin jaren negentig gebeurde (18 procent in 1994). Een reorganisatie lijkt onvermijdelijk na een fusie of overname. Bij Beter Bed moest na een sterke expansie zelfs oprichter Mark Diks het veld ruimen, bij ING Barings de Brit David Robins en bij Corus de topmannen Fokko van Duyne, die van Hoogovens kwam en John Bryan van British Steel. Fusies en overnames werken ook voor de toplieden niet altijd in het voordeel.
Maar onenigheid in de top spande vorig jaar de kroon. Trad zes jaar geleden 5 procent om die reden af, in 2000 is dat toegenomen tot 23 procent. Zo stapte Alpinvest-topman Jaap Vermeulen op na een ruzie met koper NIB Capital en kon Nuts Ohra-topman Th. Roos vertrekken na een meningsverschil met de nieuwe baas van Delta Lloyd. Ook P&O-topman Tim Harris werd vervangen, door een topper van Nedlloyd in het Brits-Nederlandse samenwerkingsverband P&O Nedlloyd. Vooral de expansie over de grenzen gaat met vallen en opstaan gepaard.
De problemen bij de bestuurders worden weerspiegeld in de gemiddelde leeftijd: de aantredende bestuurders zijn steeds ouder en de vertrekkende bestuurders steeds jonger. De gemiddelde leeftijd van vertrekkende topmannen is gedaald van 59 jaar in 1989 naar 54 jaar in 2000. Bestuurders en ook de ceo's worden er zeker niet machtiger op.
Old boys
Niet alleen onder de bestuurders van de top 500-ondernemingen is het een komen en gaan, ook de commissarissen ruilen nogal eens van plek. Ook bij de commissarissen geldt dat ze steeds minder 'zomaar een collega opvolgen' (52 procent in 1994 tegen 39 procent in 2000). Ondernemingen krijgen bij de overname van een bedrijf, net als bestuurders, veel commissarissen op de koop toe. Met het stijgen van de overnames is dat toegenomen van 9 procent in 1994 tot 16 procent het afgelopen jaar. Zo kwam bij Aegon de Amerikaanse T. Rembe mee met de aankoop van Transamerica, bij Fortis was dat Martin Schröder van ASR, bij Buhrman de Amerikaan R. Gay van Corporate Express, en bij BAM-NBM André Baar van NBM Amselland.
In tegenstelling tot de raden van bestuur van de vijfhonderd grootste ondernemingen werden de raden van commissarissen niet uitgebreid. Slechts 4 procent van de commissarissen trad wegens uitbreiding toe, in 1994 was dat nog 11 procent. Overigens stond uitbreiding in 1999 wel op het hoogste niveau van 18 procent. Commissarissen waren er vorig jaar kennelijk genoeg.
Evenals bij de bestuurders, zijn de commissarissen ouder op het moment dat ze aantreden dan een aantal jaren geleden. Was in 1994 de gemiddelde leeftijd 55 jaar, in 2000 was die 59 jaar. Dit is zelfs hoger dan in 1989 (57 jaar). De old boys worden alsmaar ouder.
Opschudding
Het old boys network staat niet alleen politiek maar ook in de praktijk onder druk. Dat komt sterk naar voren in de forse toename van het vroegtijdige vertrek van commissarissen (28 procent in 1994 en 60 procent in 2000). Evenals bij de bestuurders wordt ook het commissarissenwereldje opgeschud door fusies en overnames. Deze eisten vooral in 1999 hun tol (43 procent) tegen nog altijd 24 procent in het afgelopen jaar. Bij de fusie van Pakhoed en Van Ommeren tot Vopak – die er door de aandeelhouders werd doorgedrukt – moest zelfs Corporate Governance-kampioen Jaap Peters als commissaris het loodje leggen evenals oud-DSM-topper Ruud Selman en oud-Sara Lee/DE-topman Jacques van Dijk. Ook de koop van het Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland door het Duitse PreussenElektra kostte menig old boy de kop.
Duidelijk naar buiten tredende onenigheid zagen we bij het aftreden van alle commissarissen van de Gelderse Ontwikkelingsmaatschappij GOM. Zij waren het niet eens met een negatief accountantsonderzoek.
Maar vooral het grootscheepse vertrek om persoonlijke redenen (15 procent) openbaart het herenleed onder de old boys. Uniek was het aftreden van multicommissarissen als oud-ING-topman Aad Jacobs en TNT Post-topman Ad Scheepbouwer bij de mislukte overname van Select door Vedior.
Opvallend was het afgelopen jaar dat juist veel van deze old boys er de brui aan gaven. Hun looptijd lijkt dan ook evenals bij de bestuurders terug te lopen. Terwijl de commissaris bij zijn aantreden steeds ouder wordt, neemt de gemiddelde leeftijd van de aftredende commissaris nauwelijks toe (van 62 jaar in 1994 tot 63 jaar in 2000).
Dit wil niet zeggen dat de old boys een uitstervend ras zijn. Multicommissarissen die er het afgelopen jaar nog commissariaten bij kregen, zijn Ton Risseeuw (Heineken), Jaap Peters (voorzitter Randstad), Pieter Bouw (CSM) en Hans Blankert (DHV erbij). Uit onderzoek van Elite Research voor het vakblad Elan bleek zelfs dat het aantal multicommissarissen met acht commissariaten of meer was toegenomen van 1 tot 18 in 1995 respectievelijk 2000. Nieuwe sterren aan het old boys-firmament zijn ex-Unilever-bestuurder J. Peelen, ex-Eurocommissaris Karel van Miert, ex-Vendex-topman Jan Michiel Hessels, ex-Hagemeyer-topman Andrew Land, en een vrouw, Dien de Boer-Kruyt. Alleen vormen deze old boys geen hecht network meer in die zin dat ze elkaar van studie, familie en studentencorpora kennen. Geheel in de stijl van de nieuwe netwerkeconomie vormen zij net als de bestuurders wisselende netwerken al naar gelang de (aandeelhouders)wind waait. Ook werknemerscommissarissen zijn er al geruime tijd, zodat het SER-advies over meer benoemingsinvloed van werknemers en aandeelhouders ter bestrijding van het old boys network slechts een formalisering van een al gegroeide praktijk is.