Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nederlands onderwijssysteem nekt innovatiekracht bedrijven

Nederlanders hebben het niet zo op risico's. Die omstandigheid maakt dit land een proeftuin voor verzekeraars

Bedenk een onheil in de categorie 'hoogst onwaarschijnlijke rampspoed', en 's lands assuradeuren hebben er wel een aardig polisje voor ontworpen. Voor werkelijke innovatie in Nederland Kennisland kun je dus het beste bij de verzekeringsbranche aankloppen.

Innovatie van het meer risicodragende type – technologie! – blijft een zorgenkindje. Acht jaar geleden wierp toenmalig EZ-minister Koos Andriessen nog het schrikbeeld op van 'Nederland als kappersmaatschappij'. De man waarschuwde voor onze eenzijdige focus op dienstverlenende economische activiteiten. De gedachte achter die noodkreet was simpel, maar daardoor niet minder naïef: “Een land dat geen goederen produceert, zal op den duur ook weinig kunnen verdienen.”

Nu is het natuurlijk niet zo dat onze dienstensector drijft op kapsalons en andere marginale service-instellingen. De Nederlandse economie draait om financiële en zakelijke dienstverlening, handel en transport. In tijden van hoogconjunctuur levert dat een niet onaardige groei van werkgelegenheid en nationale productie op. Maar wérkelijke economische groei valt doorgaans wat lastiger toe te schrijven aan de dienstverlenende sector. Die vindt meestal zijn oorsprong in de doorbraak van nieuwe technologieën – de introductie van de stoomlocomotief, het telefoontoestel, de pc of het internet. Pas als de pioniers op dergelijke terreinen het Grote Geld hebben verdeeld, komen de dienstverleners nog eens om de hoek kijken. Of er nog een graantje valt mee te pikken.

Waarschijnlijk doelde Andriessen destijds op het feit dat Nederland zijn mogelijkheden als technologisch pionier verkwanseld, of in elk geval lang niet ten volle benut. Daarin had de man groot gelijk. Nederland beschikt over een reeks prachtige bedrijven met technologisch-economisch potentieel – Shell, Philips, DSM, Akzo, Unilever – maar de omstandigheden waaronder die in hun thuisbasis moeten opereren zijn verre van optimaal.

Nederlanders hebben het niet alleen niet zo op risico's, ook met techniek doe je ze geen groot plezier. Waarschijnlijk heeft het een met het ander te maken. Het begrip durfkapitaal als risicovolle investering waarmee in het gunstigste geval flink gecasht kan worden op toekomstige technologische doorbraken, heeft in Nederland niet voor niets weinig betekenis.

Rijkelijk laat komen Nederlandse multinationals er nu achter dat het niet eens onverstandig is om royaal risicogeld te steken in innovatieve ideeën. Onlangs nog kondigde Unilever aan 170 miljoen euro opzij te leggen voor een extern durfkapitaalfonds. Buitenlandse benchmarks beschikken al jaren over dergelijke potten, vaak verdeeld over interne én externe activiteiten van risicodragende aard.

Het werkelijke probleem met het innovatief vermogen van Nederlandse bedrijven ligt in de interne r&d-activiteiten. Binnenslands komen die maar moeizaam op gang, niet vanwege gebrek aan visie, maar domweg vanwege gebrek aan goed onderzoekspersoneel.

De Nederlandse universiteiten hebben de afgelopen jaren heel wat telecom- en IT-specialisten uitgespuugd, zonder dat ons land nu kon buigen op een rijke traditie in die sectoren. Wél hebben we een niet onaardige uitgangspositie als het gaat om toekomstige toepassingsgebieden met voedsel- en biotechnologie, hoogwaardige chemie en polymeren, precisietechnologie en mechatronica. Alleen ontbreekt het ons aan goed opgeleide kenniswerkers op die gebieden.

Voor het innovatief vermogen van een nationale economie kun je je geen rampzaliger onderwijssysteem voorstellen dan het Nederlandse. Op basis van vrijwilligheid mogen scholieren hier kiezen uit algemene onderwijsprofielen, waarin nauwelijks ruimte is voor exacte vakken. Daarmee smoor je als overheid elke potentiële belangstelling voor techniek en onderzoek in de kiem.

Het is absurd dat grote Nederlandse bedrijven onlangs het initiatief hebben moeten nemen om enkele middelbare scholen te 'adopteren', zogezegd om eigenhandig de interesse voor techniek onder de Nederlandse jeugd te stimuleren. Dit is nu écht een joekel van een overheidstaak. Curieus ook dat uitgerekend de nieuwe politieke bewindvoerders in dit land dat niet doorhebben. Een bedrijf als DSM gaf onlangs aan al binnen twee jaar noodgedwongen hoog opgeleid technisch personeel uit Oost-Europa en Rusland te moeten gaan importeren. Terwijl het kabinet maar blijft hameren op een restrictief toelatingsbeleid voor buitenlanders.


Zou minister Heinsbroek hier toevallig ook een mening over hebben?

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.