Roel Nieuwenkamp. Directeur ondernemerschap op het ministerie van Economische Zaken. Werd in januari tot Jonge Ambtenaar van het jaar 2004 uitgeroepen.
Arthur Andersen “Ik ben begonnen als managementconsultant bij Arthur Andersen. Een heel goede leerschool. Daar heb ik hard werken geleerd, slim omgaan met mijn tijd, commercieel denken. De druk van de markt is gigantisch, je moet elk uurtje verkopen.”
Stakeholders “In het bedrijfsleven draait het om efficiency en effectiviteit. Bij de overheid komen daar rechtmatigheid, rechtvaardigheid en rechtsgelijkheid bij. Er zijn veel meer stakeholders. Vakbonden, bedrijven, burgers, Brussel, politiek. Dat maakt het intellectueel een stuk spannender.”
Beleidsdoelen “Ik word afgerekend op het halen van beleidsdoelen. Als voorzitter van de EU hebben we voortgang geboekt in het dossier chemische stoffen. We hebben de Europese fusierichtlijnen erdoor gekregen. Was dat niet gelukt, dan zou ik ook mijn resultaat niet hebben gehaald. Maar dat wil niet zeggen dat ik dan gefaald heb. Een voormalig directeur-generaal zei tegen me: eigenlijk moeten we jou afrekenen op het aantal starters. Leuk idee, maar dat aantal hangt meer af van de conjunctuur dan van mijn inzet.”
Knoppen “Een manager in het bedrijfsleven draait aan de knoppen en ziet direct veranderingen. Wij zien pas na jaren effect. Niet in één bedrijf, maar in alle bedrijven. Het hefboomeffect is veel groter.”
Professionals “Ik geef leiding aan zeventig academici. Dan heb je niet automatisch gezag omdat je hoger in de hiërarchie staat. Alles gaat op basis van argumenten. Natuurlijk moet ik soms knopen doorhakken, iemand op een rotklus zetten, maar als ik moet zeggen dat iemand iets moet doen omdat ik de baas ben, is het te laat.”
’s Avonds “Ik werk zestig tot tachtig uur per week. Overdag voer ik continu gesprekken. Met ambtenaren van andere ministeries, met eigen mensen, op bezoek bij bedrijven. Ik heb ’s avonds pas tijd om de stapels beleidsstukken te lezen.”
Functieomschrijving “De politiek kan ervoor zorgen dat we ineens met heel nieuwe onderwerpen aan de slag moeten. Daar hebben we onze organisatie op aangepast. We hadden tot tweeëneenhalf jaar geleden strakke functieomschrijvingen. Als er dan een nieuw onderwerp op de agenda kwam, konden medewerkers zeggen: ‘Hoef ik niet te doen, staat niet in mijn functieomschrijving.’ Dat is voorbij. We stellen clusters of groepen samen rond een bepaald thema. We werken met individuele werkplannen, we zijn veel flexibeler geworden.”
Koffiehoek “Mijn personeel zou me wat vaker op de werkvloer willen zien. Natuurlijk houd ik me bezig met personeelsmanagement: functioneringsgesprekken voeren, me druk maken over de financiën, over de koffiehoek. Maar daar ligt niet mijn primaire motivatie. Ik vind de inhoud het interessantst.”
Gevoelig “Je kunt het je het in deze functie ook niet permitteren om je alleen met het proces bezig te houden. Er komt een moment dat je zelf helemaal in de inhoud moet duiken. Omdat je de minister of staatssecretaris moet bijstaan. Bij politiek gevoelige dossiers kan ook een directeur of DG zich letterlijk met komma’s en punten bezig moeten houden.”
Geld “In het bedrijfsleven verdien je als manager veel meer. Er zijn hier beleidsmedewerkers die meer dan ik verdienen. Ik doe dit niet voor het geld. Wat ik leuk vind, is dat hoe hoger je komt, hoe breder het werkterrein, hoe meer je met goede adviezen het beleid kunt sturen. Dat is mijn drijfveer.”
Krauthammer “Voor managers bij EZ is er Krauthammer (internationaal managementinstituut, red.) voor hoger personeel. Coachend leidinggeven is de beleidslijn van EZ. Dat gaat me goed af. Communiceren, enthousiasmeren zijn mijn sterke punten. Waar ik soms moeite mee heb is de afweging wie je moet vrijlaten en wie je op detail moet sturen.”
Managementboeken “Managementboeken lees ik niet meer. Ik kom weinig nieuws tegen. Biografieën zijn veel interessanter. Die gaan over de rise and fall van mensen. Dus ook over de fouten die ze maken.”
Succes “Ambtenaren zouden het liefst een zwakke minister hebben, omdat ze dan meer macht hebben. Onzin. Je hebt het meest aan een minister die weet wat-ie wil. Dat voorkomt ambtelijke stammenoorlogen. Bovendien is het prettig als een sterke minister ambtelijk advies kan omzetten in maatschappelijk succes. Daar zit ik hier toch voor.”
Roel Nieuwenkamp (32)
> Studeerde economie en rechten in Rotterdam en promoveerde aan de universiteit Twente op de relatie minister-topambtenaar.
> Begon in 1995 als managementconsultant bij Arthur Andersen. Ging daarna als interim-manager en projectleider aan de slag bij het ministerie van OCW. Werkt sinds drie jaar bij Economische Zaken waar hij verantwoordelijk is voor onder meer startersbeleid, regelvermindering, duurzame ontwikkeling en de kapitaalmarkt.
> Samenwonend, geen kinderen.
> Doet aan fitness en tennis, lezen en reizen.