Het moet veel meer lonen voor vrouwen in kleine deeltijdbanen om meer uren per week te werken. Dan zal de ongelijke beloning – waarvan met name deze vrouwen het slachtoffer zijn – afnemen.
Dat adviseert de werkgroep ’gelijke beloning, dat werkt’. Extra aandacht is nodig voor vrouwen met deeltijdbanen, meent de werkgroep. Tussen hen en hun (mannelijke) collega’s is het onverklaarbare verschil in beloning het grootst. Zelden verdienen deze deeltijders – de helft van de werkende vrouwen – meer dan 130 procent van het bruto wettelijk minimumloon.
Gaan ze enkele uren per week meer werken, dan levert dat hun netto nauwelijks iets op, constateert de werkgroep. Van de extra euro ’s die ze verdienen moeten ze meer dan de helft inleveren. Dat belemmert dat ze opklimmen in de Nederlandse arbeidsmarkt naar beter betaalde banen. De ongelijke beloning geldt overigens niet alleen vrouwen, maar ook allochtonen en werknemers met tijdelijke contracten.
Een brede aanpak van arbeidsvoorwaarden, beloning, scholing en doorstroming is nodig om onterechte loonverschillen weg te werken, meent de werkgroep. De overheid, bonden, werkgevers en ondernemingsraden moeten daarmee aan de slag.
Zo zou de controle op de naleving van de wetgeving rond gelijke beloning scherper kunnen. Cao’s, pensioenen en andere regelingen moeten tegen het licht worden gehouden. Bedrijven en organisaties zouden het onderwerp beloning in hun jaarverslag kunnen opnemen als onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er is een hulpmiddel ontwikkeld: via internet (www.gelijkloon.nl) kunnen zowel werkgevers als werknemers ’scannen’ in hoeverre er gelijk wordt beloond.
(Trouw)