Een goed leider is een symptoom van een bepaalde groep, zegt bijzonder hoogleraar Jan de Vuijst. Zijn inzichten in 10 uitspraken.
1. Leiderschap wordt al paar duizend jaar bestudeerd en we weten nog steeds niet precies hoe het werkt. Alle studies en onderzoeken ten spijt: de beste voorspeller voor succes is of iemand het eerder heeft gedaan.
2. Als je wilt snappen hoe leiderschap in elkaar zit, dan moet je goed kijken naar de volgers. Een goede leider is een symptoom van een bepaalde groep.
3. Wat maakt iemand tot een goed leider? Hoe komt het dat de een het wel voor elkaar krijgt en de ander niet? De oudste opvatting is gebaseerd op de sterke mannen theorie: je wordt ervoor geboren. En ja: het maakt nog steeds uit in wat voor gezin een beoogd leider geboren is. De theorie die in de jaren tachtig opgeld deed – als je de situatie juist inschat, kun je een betere leider zijn – werkt maar zeer ten dele. Bepalender is: in welke wieg heb je gelegen, hoe kijk je naar de wereld.
4. Twee dingen spelen altijd een rol: duidelijkheid en sociaal bewustzijn.
Anders gezegd: een leider heeft een rechte rug en een open hart. De combinatie van taakgericht zijn en veiligheid bieden, maken een goede leider. Professionals stuur je wat meer aan op de menskant en want minder op de taakkant. Bij niet-professionals is dat precies andersom, maar empathie voor de ander opbrengen is cruciaal. Daarop acteren valt in de praktijk overigens niet mee.
5. Als het op een afdeling al jarenlang niet goed gaat, kijk dan niet naar de groep, maar kijk naar de laatste directeur die er wel lang gezeten heeft.
Vaak is de plek van die leider nog niet 'leeg'. Daardoor is er geen plek voor een nieuw leider. Zet een lege stoel in het midden van de afdeling en vraag de groep: wie moet daar zitten? Meestal krijg je dan het antwoord meteen.
6. Maar pas op: een groep met problemen kiest meestal een leider die hoort bij het probleem. Onderzoek wijst uit dat hongerige mensen een hongerige als leider kiezen, niet degene die ze brood kan geven. Probleemhebbers kiezen degene die het probleem formuleert, niet die het oplost. Een wonderlijke paradox, waarmee groepsleden de identiteit van de groep bestendigen. En het gekke is: de leider houdt de macht als hij niet met oplossingen komt. Dat zou ook wel eens het succes van Wilders kunnen verklaren. Hij benoemt problemen maar komt nauwelijks met oplossingen.
7. Vlotten bouwen in de Ardennen is leuk, maar verwacht er niet veel meer van. Het is entertrainment, maar levert je geen nieuwe leider. Je moet op zoek naar je eigen leiderschapsstijl. Het aanleren van een niet natuurlijke stijl gaat je niet helpen.
8. Stijl en gedrag worden bepaald door ervaringen die je opdoet. Er is een mooi onderzoek gedaan naar zeelui die na een torpedo-aanval in het water terecht kwamen. Steeds weer bleek dat de jonge mannen omkwamen en de ouderen het overleefden. Wat blijkt? Ervaring helpt je te overleven onder moeilijke omstandigheden.
9. Werknemers hebben behoefte aan transitieobjecten: symbolen waaraan ze zich kunnen vasthouden. Denk daarbij aan foto's, planten, dingetjes uit de thuisomgeving. Neem die weg of verbied ze en je krijgt geen enkele verandering meer voor elkaar.
10. Mijn kernboodschap is: leer je eigen stijl meer gebruiken. Dat begint bij het accepteren van wie je bent. Pas als je accepteert wie je bent, ben je in staat te veranderen. Anders accepteer je de verandering ook niet.
Jan de Vuijst is bijzonder hoogleraar Taal en Informatica aan de Universiteit van Tilburg en tevens verbonden als gastdocent Leiderschap aan TiasNimbas Business School. Hij verzorgde dinsdag 20 april de MT Morning Meeting, waar hij inging op groepsdynamica en leiderschap. Zijn oorspronkelijke achtergrond is kunstmatige intelligentie. Hij is tevens organisatieadviseur.
Meer over TiasNimbas op mt.nl/tn