Economen die voorspellingen doen over de ontwikkeling van de economie kijken te veel naar hun collega’s. Hierdoor ontstaat een soort kuddegedrag dat ertoe leidt dat de economische orakels ernaast zitten.
Dit staat in een studie die De Nederlandsche Bank (DNB) deze week naar buiten bracht. De studie bekeek de voorspellingen voor de groei of krimp van de Nederlandse economie rond de financiële crisis en recessie van 2008 en 2009. Wat blijkt, economen onderschatten zelfs toen de ernst van de crisis duidelijk was nog steeds de krimp die de economie doormaakte. De voorspellingen waren “sticky”, ze worden te langzaam naar beneden bijgesteld.
Persoonlijk oordeel
Dit lijkt te komen doordat de voorspellers te sterk afgaan op hun eigen subjectieve oordeel. Bij het doen van voorspellingen voor de korte termijn weegt de eigen mening voor 40 procent mee. Bij zijn oordeelsvorming kijkt een econoom echter scherp naar zijn collega’s. De mening van de groep weegt zwaar en dit leidt tot lemmingengedrag. Harde, nieuwe informatie wordt te weinig meegewogen.
De Belgische hoogleraar economie Paul de Grauwe wees eerder ook al op het kuddegedrag van de beroepsgroep. "Wat een grote rol speelt is emotie. Optimisme en pessimisme werken aanstekelijk. Als economen optimistisch zijn, voorspellen ze ook optimistisch." Daarbij speelt de angst om ernaast te zitten volgens hem een rol. Als een econoom min of meer hetzelfde voorspelt als zijn collega's en hij heeft het mis, kan hij altijd wijzen op de anderen.
Volgens De Grauwe is de economische wetenschap de afgelopen decennia ook niet beter geworden in het voorspellen van de toekomst. "De kwaliteit van voorspellingen van economen is helemaal niet toegenomen terwijl die van weersvoorspellingen bijvoorbeeld dramatisch is verbeterd."
Dynamisch factormodel
De DNB-studie keek of modellen die puur gebaseerd zijn op de beschikbare economische data leiden tot betere voorspellingen. Verschillende modellen werden vergeleken met economenvoorspellingen en een nieuw model dat de centrale bank zelf gebruikt, een zogenaamd dynamisch factormodel. Dit is een econometrisch model dat de laatste jaren meer in zwang is geraakt bij centrale banken. Uit de analyse bleek dat het model van DNB het beter deed dan andere voorspelmethoden.
De onbetrouwbaarheid van de voorspellingen is een bekend fenomeen. Keer op keer staan gerenomeerde economen en beursgoeroes in hun hemd als blijkt dat hun met grote zekerheid uitgesproken verwachtingen van geen kant blijken te kloppen. Deze zomer werd het nieuws gedomineerd door de angst dat de Amerikaanse economie een nieuwe recessie tegemoet ging. Deze verwachting lijkt echter te worden gelogenstraft. De laatste cijfers wijzen erop dat de economie in de VS gematigd groeit.
DNB voorziet voor Nederland een economische krimp van 0,1 procent in het laatste kwartaal met een onzekerheidsmarge van 0,3 procentpunt. Dit betekent dat de economie het laatste kwartaal ook kan krimpen met -0,4 procent of kan groeien met 0,2 procent. De centrale bank tekent daarbij aan dat de onzekerheid zelfs nog groter kan zijn gezien de onzekerheid rond de eurocrisis.
Lees ook:
- Beleggers vrezen voor dubbele dip
- ING: ergste economische ellende achter de rug
- 6 trends die onze economie gaan bepalen