Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Kees Makker brandweercommandant

Brandweerlieden mogen met hem dollen, maar in 'warme' situaties telt alleen het commando. Brandweercommandant Kees Makker van luchthaven Schiphol wil dat zijn mensen aan de teugel én los kunnen lopen. Aan een gemiddelde Nederlander heeft hij niks. “Die rent weg als er wat is.”

Een brandweercommandant hoeft van mij niet rood, wit, blauw of groen te zijn (de kleuren van de brandweer, de ambulance, de politie of het leger, CvdW), zoals altijd praktijk was. Hij moet gewoon een goede manager zijn: een groot deel van mijn tijd hou ik me bezig met financiën, plannen maken voor de organisatie of bijvoorbeeld het ontwikkelen van een sneeuw- en gladheidbeleid op de luchthaven. De commandant moet buiten de kaders van de rampenexpertise kunnen denken. Voor de inhoudelijke deskundigheid heb ik goed opgeleide officieren. “Ik ben op mijn zestiende gaan werken, tien jaar heb ik in de uitrukdienst gezeten, toen ben ik me gaan omscholen. In bedrijfskunde. Eerst werd ik erop aangekeken dat ik niet van de brandweer-academie kwam. Nu vindt iedereen het grappig. We zijn wat meer gewend aan zij-instromers. Trouwens, met alléén mensen van de brandweeracademie heb je meer van hetzelfde sop. Het verloop is hier toch al zo ontzettend laag. De gemiddelde leeftijd was op een gegeven moment 49 jaar (inmiddels is het 37 jaar). We doen ook meer dan blussen alleen. Ik heb ook mensen die zich bezighouden met milieudelicten en brand-preventie en we leiden mensen van de luchthaven op in bedrijfshulpverlening.

“Van de 156 personeelsleden is 7 procent vrouw, in vergelijking met andere korpsen een topprestatie, maar ik vind het veel te weinig. Ik wil naar een kwart vrouwen, maar ik weet niet goed hoe. Brandweermannen zijn grote kerels die met gemak twee oude dametjes van de trap tillen, denken vrouwen, maar, geloof me: je hebt meer aan een ons hersens dan aan een bonk spieren. Aan de gemiddelde Nederlander heb ik niks. Die rent weg als er wat is. Ik moet ook geen mensen hebben die roekeloos overal op af rennen. Ik wil mensen die een verantwoord risico weten te nemen.
“Vroeger werden we alleen op onze output afgerekend, maar tegenwoordig is er ook aandacht voor de input en de throughput – dat is het proces tijdens de brandbestrijding. Hoe heb je het geregeld als dingen misgaan? Kun je aantonen dat er voldoende geoefend is? Kon je vroeger de administratie kwijt op de achterkant van een luciferdoosje, nu heb je procedures, modellen en risico-inschattingen nodig.

Sinds de Herculesramp in 1996, waarbij de brandweer is verweten de 41 inzittenden niet uit het vliegtuig te hebben gehaald, wordt nog kritischer gekeken naar de inzet van de brandweer. De brandweer is nog steeds de betrouwbaarste beroepsgroep. Mensen zijn opgelucht als we ter plekke zijn. We krijgen applaus. Op wat we deden werden we niet zo zeer beoordeeld. Ik heb mijn mannen al gezegd dat we dat zeker niet vol zullen houden. Milieuschade heeft de aandacht. Waar laat je het bluswater, gooi je geen afval op het terrein van de buurman, was er asbest? De samenleving is kritischer geworden. We worden nu voor de rechter gedaagd als we niet goed werken. Ik vind dat een goede ontwikkeling. Plezierig is het niet altijd, maar het is wel goed dat er aandacht komt voor de kwaliteit van de brandbestrijding. Dat houdt je scherp.
“Ik hou van dollen, iedereen mag in mijn werkkamer op post Sloten komen meepraten, maar als de bel gaat, telt alleen het commando. Je moet je mensen erop trainen dat ze aan de teugel kunnen lopen maar ook los. Dat laatste probeer ik te bewerkstelligen door de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk te leggen. Ze moeten zelf besluiten kunnen nemen, binnen de tactische modellen natuurlijk. Met alleen een schrikbewind bereik je niet dat mensen commando's opvolgen; je moet een goede relatie hebben. Mensen volgen alleen commando's op uit respect, of omdat ze in je geloven. Zelf geef ik niet veel leiding meer in warme situaties, wel coach ik mijn leidinggevenden in hoe ze het vertrouwen kunnen verwerven.

“Ik ben het hands on-type. Als je alles probeert vast te leggen in papieren procedures, schrijf je de boel dood. Je haalt de creativiteit uit de mensen, terwijl je ze juist zo moet trainen dat ze hun kop vrij hebben om creatief op een situatie in te spelen, om een risico-inschatting te maken die verantwoord is. De routine moet in hun systeem zitten. Ze moeten door veel oefenen automatisch weten wat de rijroute is, waar ze water kunnen halen en of ze bovenwinds of benedenwinds komen aanrijden – in verband met uitstoot van gassen is dat belangrijk. “Onze mensen oefenen elke dag zeker twee tot drie uur. Oefenen in rampbestrijding is als het voorbereiden van een exquis gerecht dat je voor het aan tafel gaan, weggooit. De mannen worden er hongerig van: ze willen eten, niet weer leren koken. Ik zeg mijn leidinggevenden daarom creatief te blijven in oefenmethoden. We hebben daarvoor ook een oefenvliegtuig op ware grootte aangeschaft. Kostte een slordige 12 miljoen, maar nu kunnen we ook een echte brand nabootsen en de prestaties van de straalpijpvoerder, de kanonbediende of het team meten. Zo krijg je een goede training en een beetje competitie. Vinden ze leuk.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Kees Makker

1946 geboren te Laren (Noord-Holland)
1961 begint met werken als automonteur. Daarna kraanwagenmachinist, onderhoudsmonteur en verkoper van kraanwagens, colaverkoper, truckchauffeur en routechef van Coca Cola, lasser op een booreiland in dienst van Stork, en op een booreiland op de Ivoorkust voor Stork
1970 brandwacht bij de brandweer van luchthaven Schiphol
1981 hoofd opleidingen luchthaven Schiphol
1985 bedrijfskunde Hogeschool van Utrecht
1989 bedrijfskunde Instituut voor Bedrijfskunde, Zeist
1992 brandweercommandant Schiphol

2002-2003 master of crisis and disaster management, NIBRA