Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Jan Marijnissen: ‘Managers, daar heb ik weinig bewondering voor’

Jan Marijnissen wordt gezien als een erg dominante leider. Voormalig
fractiegenoot Lazrak noemde hem zelfs een dictator. De SP-leider kan er niet wakker van liggen. “De SP is gewoon een goed geleide club. En dat zou in meer bedrijven zo moeten zijn.”

Jan Marijnissen eindigt steevast hoog in lijstjes van de beste parlementariërs. Opmerkelijk genoeg voor een socialistische voorman begint Marijnissen zelfs trekjes ter krijgen van de ideale schoonzoon. De SP-leider is tegenwoordig meer dan wie ook de man die de gevoelens van jan-met-de-pet perfect parlementair weet te verwoorden. Het levert hem het respect op zelfs van mensen die verder niets van zijn partij moeten hebben. Er kan een briljant lasser aan Marijnissen verloren zijn gegaan, als parlementariër heeft hij in ieder geval het respect verworven uit onverwachte hoeken als Frits Bolkestein en Pim Fortuyn. Maar het ‘arbeideristische’ optreden van Marijnissen resulteert ook in politieke steun. Wie had tien jaar geleden kunnen dromen dat de SP ooit zou uitgroeien tot de vierde partij van Nederland? Niets ten nadele van de andere SP-kamerleden, maar slechts weinigen betwijfelen dat de groei van de SP vooral te danken is aan de partijleider zelf. Het gesprek met Marijnissen vindt plaats een week na de algemene beschouwingen waar hij de degens kruiste met Zalm. In het interview richt hij zijn pijlen echter meer op minister van Economische Zaken Brinkhorst dan op de VVD-vice premier. “Halve waarheden zijn op dit niveau eigenlijk hele leugens,” zegt Marijnissen. Marijnissen is een van de weinige parlementariërs die werkelijk weet hoe het er in het bedrijfsleven aan toegaat. Hij werkte vele jaren als lasser, in de scheepsbouw en als worstophanger. Precies dezelfde worsten die hij later zou aanbieden aan koningin Beatrix. Maar tegelijkertijd was Marijnissen ook lokaal actief in de SP die aanvankelijk nog de maoïstische beginselen was toegedaan. Wegens zijn politieke activiteiten kwam Marijnissen al snel niet meer aan werk in Oss en omgeving. Ondanks wat hij zelfs als een ‘Berufsverbot’ aanduidt is Marijnissen mild over de gemiddelde Nederlandse ondernemer. Die doet het eigenlijk best fatsoenlijk. Dat is meer dan hij kan zeggen over de manager.


Heeft u er ooit over gedacht zelf een bedrijf te beginnen?
“Soms wel, maar nooit serieus. Als ondernemer moet je jezelf erg centraal stellen en dat is iets wat mij niet zo aanspreekt. Ik kwam een keer Harry Mens tegen en we raakten aan de praat. Ik vroeg: ‘Wat is nou een ondernemer?’ Hij zei: ‘Dat is iemand die inventief is, creatief is, die bereid is bereid risico’s te lopen, die hard wil werken en veel wil investeren. Toen zei ik: ‘Verrek joh, dan ben ik een ondernemer.’”

Maar nooit commercieel gegaan?
“Nee, dat niet. Ik heb best bewondering voor sommige ondernemers. Ik ben pas bij een grote scheepswerf geweest in Friesland. Met de baas gesproken; buitengewoon aardige man, heel down to earth. En toen dacht ik even: zo’n ondernemer zou ik wel willen zijn. Het type meewerkend voorman.”


Greenpeace heeft ooit meegewerkt aan het ontwerpen van een auto. Zo zou de SP een bedrijf kunnen opzetten: om te laten zien hoe het ook kan.
“Dat klopt. Vanuit die filosofie hebben we ook een aantal huisartsenpraktijken opgestart. En we hebben ook wel eens gedacht over het opzetten van een woningcorporatie en een tandartspraktijk. Maar het gaat de spankracht van onze organisatie te boven.” “Ik vind dat het er bij de meeste bedrijven vrij fatsoenlijk aan toegaat in Nederland. De strijd is momenteel om het zo te houden in plaats van, zoals het kabinet voorstelt, de helft van de Arbo-regels te schrappen. Ik weet uit de praktijk hoe belangrijk regels zijn. Hoe moeilijk het is als werknemers om veiligheidsmaatregelen te krijgen. Veel werknemers durven daar niet om te vragen. En als ze naar de rechter gaan dan wordt dat vaak opgevat als een motie van wantrouwen tegenover de bedrijfsleiding. Het laatste wat we moeten doen is die regels overboord gooien.”


Sterker nog: de SP wil er nog een heleboel regels bij. U weet toch dat ondernemers gillend gek worden van alle overbodige en elkaar tegensprekende regeltjes.
“Ik ben de eerste die voor het afschaffen van overbodige regels is. En ik vind dat tegenstrijdige regels onmiddellijk moeten worden aangepakt. Maar ik weet ook dat het geklaag van ondernemers nogal eens ongegrond is. Ik zag laatst bij Nova een directeur van een productiebedrijf die met veel poeha de journalist liet zien hoe erg het was met de Arbo-regels in Nederland. En wat was het geval: hij had pas een afzuiginstallatie laten aanbrengen boven zijn laskabines. De arbeidsinspectie kwam kijken en het werd afgekeurd: de rook moest afgezogen worden bij de bron en niet aan het plafond. Hij moest dus een extra afzuigvoorziening aanbrengen En dat was me een schande! De werkelijkheid is dat iedere lasser weet dat lasrook die pas aan het plafond wordt afgezogen eerst door de longen van de lasser is gegaan. Die ondernemer had gewoon voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten en was daar terecht voor afgestraft.”


Ik kan me toch voorstellen dat sommige bepalingen in het SP-programma zelfs de beste ondernemer tot wanhoop zouden drijven.
“Zoals?”


Het SP-programma zegt: iedere beeldschermwerker moet verplicht ieder uur tien minuten iets anders doen. Zit je als journalist een stukje te tikken, floept ineens je beeldscherm weg.
“Dat is natuurlijk niet bedoeld voor journalisten. Ik werk zelf ook vaak achter de computer en ik zou zoiets natuurlijk niet willen. Zo’n wetgeving is bedoeld om excessen te voorkomen, bijvoorbeeld bij callcenters. De discussies over overbodige regels hebben we in de Kamer ook vaak gehad. Ik vraag dan: wat bedoel je precies met overbodige regels? Het enige dat dan komt is het voorbeeld dat we altijd horen: dat de brandweer zegt dat de deur naar buiten toe open moet in verband met de veiligheid en de gemeente zegt dat de deur naar binnen open moet in verband met lawaaioverlast. Nou dat is heel simpel op te lossen met een draaideur. Dus waar lullen we over? Of neem de zaak van de vloertegels, komen ze ook altijd mee: dat de veiligheid stroeve tegels eist en de hygiëne gladde tegels. Tjonge jonge, wat een probleem! Welnu: er zijn gewoon tegels in de handel die stroef zijn én makkelijk schoon te houden. Probleem opgelost. Ik daag de lezers van Management Team uit om mij te laten zien waar al die tegenstrijdige regels dan zijn waar men last van heeft, want ik ken ze niet.”


Een ander SP-plan: vijf vrije dagen erbij per jaar. We werken toch al zo weinig?
“Niet waar. Wij zijn het land met de minste vrije dagen – feestdagen bedoel ik – van Europa. Qua aantal vakantiedagen scoren we gemiddeld. Er is ruimte voor een aantal extra vrije dagen. Het is bijvoorbeeld heel gek dat 5 mei bij ons geen vrije dag is.”


U heeft een aanvaring gehad met minister Brinkhorst. Hij zegt dat de arbeidsproductiviteit in Nederland laag is, u bestrijdt dat. U komt met cijfers dat de arbeidproductiviteit bij ons 10 procent hoger is dan in de VS.
“Het probleem dat ik met Brinkhorst heb is dat hij steeds met halve waarheden komt. Dit is er weer zo een. Wat hij doet is het totaal aantal gewerkte uren delen door het aantal werkenden en hij vergelijkt dat met de VS. Ja, zo lust ik er nog wel een. Wij zijn nu eenmaal een land met veel parttimers. Logisch dat we gemiddeld minder uren maken. Dat heeft dus niks te maken met dat wij minder hard zouden werken. Ik zal nog een frappant staaltje noemen. Twee weken geleden zegt hij op televisie, om aan te geven dat de Nederlandse economie in de problemen zit, dat de AEX vijf jaar geleden op 1.000 stond en nu op 300. Ja, dank je de koekoek, intussen is wel de euro ingevoerd. Niemand die zegt: ‘Meneer Brinkhorst, dit is tendentieus wat u doet.’”


Brinkhorst zegt ook dat de arbeidskosten per eenheid product sinds eind jaren negentig bij ons veel meer gestegen zijn dan in de omringende landen. Dat klopt toch.
“Nee, dat is weer een staaltje van demagogie. Wij hebben in de jaren tachtig en negentig stelselmatig minder loonstijgingen gekend dan de ons omringende landen. En inderdaad is dat eind jaren negentig iets gecorrigeerd. Wat Brinkhorst doet is die eerste periode vergeten en de laatste periode uitvergroten. Dat kun je echt niet doen. Dat is onverantwoord. Dus ik loop naar voren en ik zeg tegen Balkenende: ‘Hier zijn de cijfers, dus kom maar op.’ Wat ze doen is propaganda bedrijven.”


Wel gek dat iemand als Brinkhorst, een vertegenwoordiger van de status-quo, Nederland als mislukking presenteert en u de status-quo als een succes presenteert. Dat is toch de wereld op z’n kop?
“Zij willen natuurlijk de VVD-agenda doorvoeren. Ze willen een alibi hebben om te bezuinigen en de sociale zekerheid te slopen. Brinkhorst zegt: ik ben een man met een missie. Wel, pas op voor mensen met een missie.”


Als u zegt dat Nederland het zo goed doet, dan zegt u ook dat vorige regeringen het kennelijk goed hebben gedaan. Toch was u vroeger ook niet positief over het gevoerde beleid.
“Het had natuurlijk vroeger ook veel beter gekund. Maar waar het om gaat is dat er nu geprobeerd wordt om ons Rijnlandse model af te breken en het Angelsaksische model in te voeren, en daar ben ik dus faliekant op tegen. Want dat betekent: vergroting van de inkomstenverschillen, terugsnoeien van de sociale zekerheid, ontmanteling van de collectieve sector, marktwerking, deregulering, liberalisering. Kortom: de ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikken mentaliteit. Bovendien zijn de resultaten van het Angelsaksische model veel minder indrukwekkend dan de resultaten van het Rijnlandse model. Landen met een meer egalitaire loonstructuur doen het stuk voor stuk veel beter op het gebied van zowel welzijn als welvaart. Ondernemers gedragen zich hier verantwoordelijker, er wordt meer gedaan aan research & development, onze economische groei is beter, de arbeidsproductiviteit is hoger…”


Zijn ze dan zo dom om dat slechte model te willen?
“Het is inderdaad gek dat het Amerikaanse model zo populair is geworden de laatste tien, twintig jaar. Volgens de econoom Michel Albert heeft dat vooral te maken met de fascinatie voor de fast buck. Het snelle geld verdienen is veel sexyer dan ingewikkeld te puzzelen van hoe kunnen we dit of dat oplossen. En dat heeft te maken met de culturele dominantie van de Amerikanen. Hun way of life is door films en soaps zo langzamerhand door de wereld verinnerlijkt.”


Mogen we even naar Marijnissen de manager. Leest u wel eens managementboeken?
“Nooit. Ik heb zelden zulke slechte boeken gezien als managementboeken.”


Hoe weet u dat ze slecht zijn als u ze niet leest?
“Ik heb natuurlijk wel wat gelezen. Wij organiseren kadercursussen van de SP in De Baak, het studiecentrum van VNO-NCW. Daar staan kasten vol managementboeken. Dus ik neem ze wel eens ter hand en dan lees ik vooral bullshit.”


Wat is uw managementstijl?
“Ik ben geen manager, ik laat me dat woord niet eens aanleunen. Noem mij liever ondernemer dan manager. Managers zijn mensen die zelf nooit de nek uit steken. Die geen risico’s willen lopen, maar een grote waffel hebben hoe anderen het fout doen. Nee, managers daar heb ik over het algemeen weinig bewondering voor.”


U denkt: laat ik de lezers van Management Team eens prikkelen.
“Ik meen dat. Dat hele managersgedoe is na de jaren zeventig doorgeschoten. Ik heb bij een staalbedrijfje gewerkt als lasser. De directeur daar, die was er altijd. Hij maakte de tekeningen, hij deed de inkoop en de acquisitie. Daar heb ik meer sympathie voor dan voor die lieden die zichzelf hoog plaatsen in de hiërarchie en die niet weten wat er op de werkvloer gebeurt.”


Toch even over uw managementstijl: u wordt gezien als een erg dominante manager. U bent van het topdown model.
“Ik ben volgens onderzoek van Maurice de Hond nog steeds de meest betrouwbare politicus van Nederland.”


Dat is iets anders. Het gaat nu over uw functioneren als leider van de Socialistische Partij.
“De SP is gewoon een goed geleide club. En dat zou in meer bedrijven zo moeten zijn.”


U heeft een erg dominante rol.
“Mensen hebben mij gekozen als lijsttrekker dus dan heb je automatisch ook een positie, anders moet je dat ook niet gaan doen.”


In een programma van de NPS over de SP zijn beelden te zien van hoe u uw fractiegenote Agnes Kant aanpakt. En volgens uw voormalig fractiegenoot Ali Lazrak bent u een ‘dictator’. U bent bovendien zowel fractie- als partijvoorzitter.
“Die gebeurtenis in die documentaire was speciaal in scène gezet voor de NPS. Ze wilden zien hoe een debat in de Kamer wordt geëvalueerd. Alsof ik normaal ieder debat ga zitten evalueren. Nu wilde het geval dat Agnes zelf vond dat ze dit debat verbruid had en ze zat er dus wat timide bij. En die Lazrak, dat is gewoon een zakkenvuller.”


Maar het past allemaal wel bij het beeld van de SP als voormalige maoïstische partij. En Jan Marijnissen als Grote Roerganger.
“Ach dat gaat toch over een periode van 25 jaar geleden.”


Sporters en ondernemers hebben één ding gemeen: weten wanneer je moet stoppen is een essentiële eigenschap.
“Ben ik het niet mee eens. Waarom hadden Ard Schenk of Rintje Ritsma op hun hoogtepunt moeten stoppen. Waarom mogen ze niet in wedstrijdverband aftrainen?”


Omdat het schade doet aan wat ze hebben opgebouwd. Met te lang doorgaan kun je veel kapotmaken.
“Op het moment dat ik een indicatie zou hebben dat ik niet meer de juiste man op de juiste plaats zou zijn…”


Wie moet die indicatie dan geven?
“Dat heb ik zelf wel door. Tijdens Paars II heb ik overwogen te stoppen. Het politieke debat was totaal dichtgeslibd en dat was voor mij erg frustrerend. Ik heb zelfs de fractie en de partij toen gezegd: jongens ik stop ermee. Maar nee, de reactie was: Jan, we willen je helemaal niet kwijt. En omdat ook de politieke omstandigheden veranderden ben ik weer doorgegaan.”


In veel familiebedrijven zie je dat de opvolging van de ‘oude baas’ te laat gebeurt. Daar zijn bedrijven aan kapotgegaan.
“Over het algemeen vind ik juist dat de doorloopsnelheid in het bedrijfsleven veel te hoog is. Dat komt vooral door die jobhoppende managers. Je ziet dat ook in de Kamer. Ik zit hier nu tien jaar en ik behoor tot de langstzittenden, dat is niet goed. Men staat te juichen bij al die flexibiliteit, maar in feite leiden die snelle wisselingen tot een staat van permanente reorganisatie.”


Hoe heeft u uw opvolging geregeld?
“Niet, ik heb niets in gang gezet. Ik zal geen kroonprins aanwijzen. We hebben een aantal goede mensen rondlopen, die moeten het samen maar uitvechten.”


Iets anders: maatschappelijk verantwoord ondernemen. U heeft eens gezegd dat dit een vierkante cirkel is: je kunt het wel zeggen, maar niet tekenen.
“Dat moet niet verkeerd worden opgevat, er zijn heel veel fatsoenlijke ondernemers in dit land, maar de term suggereert dat er een keuze is tussen ‘gewoon ondernemen’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Dat is overdreven. Op veel dingen die bedrijven verkopen als verantwoord ondernemen is veel af te dingen. Het is vooral marketing. Bijvoorbeeld de VSB-bank die aan kunstsponsoring doet. Ze noemen het verantwoord ondernemen en het is natuurlijk wel goed dat ze het doen. Maar intussen moest je voor een kaartje voor een Mondriaantentoonstelling die ze in het Stedelijk Museum organiseerden wel naar een VSB-filiaal.”


Je zou toch zeggen dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een stap in de goede richting is. Waarom bent u er dan toch zo negatief over?
“Ik wil de goede kanten ook niet wegpoetsen. Maar tegelijkertijd zie je dat bedrijven zich steeds minder aantrekken van de omgeving waarin ze groot zijn geworden. Dat past bij het gemak waarmee bedrijven hun productie verplaatsen, waarmee ze de gebieden waar ze lang hebben gezeten soms ruïneren. Ik vind het een magere ruil als ze dat compenseren met zogenaamd maatschappelijk verantwoord ondernemen.”


U zegt ook dat maatschappelijk verantwoord ondernemen niet mogelijk is door concurrentie-verhoudingen.
“Tenzij dat verantwoord ondernemen je een marketingvoordeel oplevert.”


Dat is toch prima: de maatschappij vraagt om beter gedrag van bedrijven. En de bedrijven die dat doen draaien daardoor beter.
“Punt is: het is een camouflage is voor wat er werkelijk speelt. Shell profileert zich hier als een vreselijk milieubewust bedrijf, maar in de Derde Wereld ligt dat wel anders.”


Dat kan zijn, maar feit is dat mensen bereid zijn meer geld uit te geven aan ‘goede producten’, of het nou biologische groenten zijn of duurzaam hout.
“Het blijven maar kleine delen van de markt. Daarmee bereiken we geen kentering. Je kunt het niet aan de markt overlaten. De marges zijn te klein, bedrijven gaan toch proberen om de extra kosten weg te snijden.”


Koopt u bewust?
“Het is bij ons niet zo’n issue. We eten, geloof ik, wel scharreleieren, maar ik weet dat allemaal niet zo precies, bij ons thuis doet mijn vrouw de boodschappen. Maar Max Havelaarkoffie vind ik niet te zuipen. Ik vind het bovendien niet zo belangrijk. Ik ben veel meer geïnteresseerd in het veranderen van structuren. Dat Max Havelaargedoe, hoe goed bedoeld ook, dat is toch vooral symboolwaarde. Het gaat om eerlijke handelsstructuren.”


Voor een boer in Oeganda is de hogere prijs die hij voor koffie krijgt uiterst reëel.
“Ja, maar daar los je het probleem niet mee op. Dat Max Havelaarcircuit bestaat al 25 jaar en het blijft toch kleinschalig.”

CV Jan Marijnissen

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1952 > geboren te Oss
1963 > middelbare school (niet afgemaakt)
1970 > inpakker ijsfabriek Happy Ice te Oss, worstophanger Zwanenberg te Oss
1973 > opleiding constructiebankwerker Centrum Vakopleiding Uden
1975 > lid gemeenteraad Oss
1978 > lasser bij Alewijnse stalen ramenindustrie te Oss
1986 > werkzaam bij SP-partijbureau te Rotterdam
1987 > lid Provinciale Staten Brabant
1994 > fractievoorzitter SP in Tweede Kamer
1998 > publicatie Effe dimmen, SP stijgt van 2 naar 5 zetels in de Tweede Kamer
2002 > SP stijgt van 5 naar 9 zetels

Jan Marijnissen is getrouwd en heeft een dochter