Eén van de belangrijkste kwesties bij het aanvaarden van een nieuwe job: wie volg je op?
In dit nummer vertellen drie managers die een icoon opvolgden hoe een en ander verliep. Het optimisme van twee van de drie snap ik – de ellende moet nog beginnen.
Een icoon is niet voor niets een icoon. Hij (of zij) heeft een gigantische reputatie en meestal ook een uitstekend trackrecord. Het getuigt van erg veel (te veel?) zelfvertrouwen als een opvolger denkt het minstens net zo goed te gaan doen. Dat is namelijk wél wat iedereen uiteindelijk verwacht: dat de opvolger op alle fronten in de voetsporen treed van de icoon.
In de beginfase is er begrip voor dingen die ‘anders' gaan. Maar zodra de eerste barstjes zich vertonen, wordt de opvolger keihard op het sjabloon gelegd dat de icoon nu eenmaal voor alles en iedereen geworden was. En dan worden wel de minpunten van de opvolger gezien, maar niet de (eventuele) bonuspunten. En dan begint het gezaag en eindigt de opvolger overal, behalve op die troon waarop de schim van de icoon nog altijd zichtbaar is.
Ik wens Bovag-woordvoerder Paul de Waal en Quote-hoofdredacteur Sjoerd van Stokkum mijn ongelijk toe…