Volgens Clive Thompson heeft technologie een positieve invloed op onze intelligentie. 'Wij spelen allemaal advanced chess.'
Twitter, chatten en Whatsapp maken ons dommer en oppervlakkiger, zo stellen sommigen. Daar denkt Clive Thompson anders over. De 45-jarige Canadees is journalist voor onder meer The New York Times en betoogt in zijn boek (en Amerikaanse bestseller) We worden steeds slimmer dat we, inderdaad, juist slimmer worden dankzij apps, gadgets en sociale media.
Hij wijst bijvoorbeeld op meesterschaker Kasparov, die het tevergeefs opnam tegen IBM's schaakcomputer Deep Blue. Een jaar na zijn nederlaag combineerde Kasparov een schaakspeler met een schaakmachine. Een dergelijke hybride bleek veruit de ‘slimste’ oplossing, want het combineerde de rekenkracht en logische schakelingen van een machine met de intuïtie en creativiteit van mensen. Machines zorgen er bovendien voor dat een mens ‘ruimte’ in zijn brein kan vrijmaken, omdat niet alles onthouden hoeft te worden. ‘Vandaag de dag’, stelt Thompson ‘spelen wij allemaal advanced chess’.
Thompson was recentelijk in Nederland, we stelden 7 vragen aan de Canadees:
MT: Worden we ook slimmer op de werkvloer?
Thompson: ‘Een paar jaar geleden sprak ik de oprichters van een jong bedrijf. Zij hadden een voorloper van het huidige Dropbox bedacht. Met hun bedrijf ging het goed, ze maakten al een aardige winst en hadden zo’n vijfenveertig mensen in dienst. Ik wilde een afspraak maken voor een interview op hun kantoor. Na wat moeizaam gedraai, bleek dat ze helemaal geen kantoor hadden. In plaats daarvan hadden ze een netwerk. Ideaal. Specifieke expertise die ze nodig hadden, haalden ze waar ook ter wereld binnen. Het bood hen een enorm intellectueel voordeel. En dan hebben we het nog niet eens over het voordeel van een veel lagere overhead, doordat ze niet voor een kantoor hoeven te betalen.’
Hoe moet kennis worden opgeslagen als er geen kantoor is?
‘Veel bedrijven zijn bezorgd over ‘knowledge capture’. Ze leven met de angst dat werknemers met al hun kennis de deur uitlopen. Door discussies op een intern netwerk te voeren, in plaats van in vergaderzalen, wordt er veel meer kennis uit het hoofd van werknemers binnen het bedrijf opgeslagen. Bij McKinsey is bijvoorbeeld al het mailverkeer tussen collega’s openbaar gemaakt, zodat iedereen kan meelezen. We weten vaak niet hoeveel we eigenlijk weten. Het komt pas opborrelen als je met elkaar praat. En je onthoudt het veel beter als je het ook nog eens opschrijft.’
Zijn er nog meer voordelen van online kennisdeling?
‘Vooral introverte mensen kunnen geremd zijn in het stellen van vragen of het maken van een opmerking tijdens vergaderingen. Misschien uit angst dat het beschouwd wordt als een domme vraag. Of omdat ze het juiste moment niet kunnen vinden, als dominantere mensen voortdurend het woord voeren. Online speelt dit minder.’
Is kritiek op technologische hulpmiddelen generatiegebonden?
‘Gek genoeg zijn juist de jongere en de oudere generaties ervan overtuigd dat je slimmer wordt door apps, Facebook, en Twitter. In het midden zit een dip, het zijn de veertigers die vaak een negatieve houding hebben. Het is niet volkomen nieuw voor ze, zoals dat wel het geval is voor ouderen, en het is ook weer niet de normaalste zaak van de wereld, zoals dat wel het geval is voor jongeren. Verder heb je natuurlijk altijd mensen, van welke generatie dan ook, die totaal wars van technologie zijn. Ook goed lijkt me, want zo kun je weer met hele frisse inzichten en ideeën komen.’
Is er een aspect van het digitale tijdperk dat ons wél dommer maakt?
‘Ja, alle afleiding. In een kantoortuin word je bijvoorbeeld afgeleid als iemand op de achtergrond praat of z’n hoofd over je schouder steekt. Maar de grootste afleiding achter een computer komt van binnenuit. Je kunt bijvoorbeeld de neiging hebben om op te zoeken hoe het zat met die ene aflevering van je favoriete serie. In dat soort gevallen lijkt het alsof je werkt, maar ondertussen besteed je uren van je tijd ongemerkt aan flauwekul.’
Hoe vind je de juiste balans?
‘Het is belangrijk om aandacht te besteden aan onze aandacht. Ik ben ervan overtuigd dat we zaken als mindfulness nodig hebben voor onze focus. Technologische hulpmiddelen hebben ons slimmer gemaakt, maar het is ook belangrijk dat er periodes zijn waarin je ze juist niet gebruikt. Ik geloof erg in de combinatie van technologie en zoiets als mindfulness. Zelf stop ik met werk op vrijdagavond en check ik vervolgens geen werkmail of Twitterfeeds tot maandagochtend. Als ik op maandag met een fris hoofd en vol energie aan de gang ga, komen er weer honderden ideeën opborrelen. En kan er weer getwitterd worden met duizenden interessante mensen rond de wereld.’
Geloof je in de verbetering van onze cognitieve functies door sites als Lumosity?
‘Allemaal onzin. Er is geen enkel bewijs dat dergelijke braingames iets verbeteren aan je brein. Lees liever een boek, daar word je slimmer van. Of doe mee aan discussies in een chatroom. We zijn sociale mensen. Het is juist goed voor ons brein om contact te hebben met andere mensen. Door technologie als Twitter, Facebook en chatrooms zijn de mogelijkheden daartoe alleen maar toegenomen.’
Meer over de impact van technologie?