Gelokt door het tekort aan IT'ers werken inmiddels zo'n tweehonderd Indiase IT-specialisten in ons land. Ook SAP-consultants Piyush Doshi en Sanjay Toggi waagden onlangs de stap. “Ik wil niet worden beperkt door de grenzen van Bombay of van India.”
Aan mijn taxirit naar het huis van Piyush Doshi komt geen einde. Kilometer na kilometer wringt het gammele zwart-gele voertuig zich door de veel te drukke straten van Bombay. Riksja's, bussen en auto's vechten om hun stukje weg. De taxi duwt zich voort langs winkeltjes met shampoo en fietsbanden, langs krotten en bedelaars en langs de betere buurten met appartementencomplexen voor de middenklasse. “Het verkeer gaat met mierensnelheid,” zo vertelt Doshi later, “soms kun je beter gaan lopen.”
Het is half mei en Doshi is voor korte tijd terug in Gathkopar, een buitenwijk van Bombay. Zijn familie woont er in een appartementencomplex met een donkere entree. De tegelvloer en de meterslange bureauplank verraden dat de woonkamer vroeger een kantoor was. Onder de plank staat een enorme koffer, klaar voor zijn tweede vertrek naar Eindhoven, overmorgen. De televisie in de hoek zendt een snookerwedstrijd uit. “Snookeren is mijn favoriete hobby,” zegt Doshi. “In Eindhoven woon ik vlakbij een snookercentrum. Drie avonden per week ga ik daar heen. Ik heb er een Chinees en een Nederlander leren kennen. Met hen speel ik vaak samen.” Doshi draagt een grijze kurta, een knielange wijde blouse, met een witte broek eronder. Goed tegen de hitte. Zijn vrouw Mona brengt glazen mangosap in een bruine punjabi-dress: een lange jurk met een broek eronder. Zoontje Virakt (3) kruipt achter de computer om een spelletje te doen.
Piyush Doshi (31) is één van de ongeveer tweehonderd Indiërs die het Nederlandse tekort aan IT-specialisten verlichten. Van huis uit is Doshi registeraccountant. Drie jaar geleden maakte hij kennis met ERP. Hij volgde een cursus, raakte enthousiast en vervolgde zijn loopbaan als SAP-consultant. Maar India werd te klein. “Ik realiseer me dat ik mijn blik moet verruimen,” zegt Doshi. “Als ik verder wil komen met mijn carrière, dan moet ik internationale ervaring hebben. Ik wil niet worden beperkt door de grenzen van Bombay of van India.”
Doshi trad in dienst bij het Indiase softwarebedrijf DSQ, dat hem bemiddelde voor een project in het buitenland. Zijn sollicitatiegesprek bij Philips ging per videoconferentie. Na anderhalf uur wist Philips het: 'That guy we want'. Ook Doshi zei ja. Zijn taak bij Philips is het in werking stellen van een SAP-systeem voor financiële administratie. De eerste twee maanden reisde hij op een zakenvisum. Nu is hij terug in Bombay om zijn permanente verblijfsvergunning én vrouw en kind op te halen. Tenminste, als de papieren op tijd in orde komen.
Krioelende massa
35 kilometer ten zuidoosten van Bombay, in Kalayan, woont Sanjay Toggi (32). Het verkeersinfarct in Bombay is zo hevig, dat het voor mij ondoenlijk is om vanuit het centrum in een avond op en neer naar Kalayan te reizen. Daarom pakt Toggi na zijn werk de trein voor een ontmoeting in de stad.
Ondanks het late avonduur is het buiten dertig graden. De stad is even druk als overdag. Eindeloos getoeter, een krioelende massa mensen, riksja's en ossen. De sfeer is desondanks ontspannen. Toggi draagt het standaard Indiase kantoorkostuum: een grijze pantalon en een wit overhemd. Zijn vrouw Naina gaat gekleed in een stralend witte punjabi-dress. Als een verliefd stel lopen ze rond in Fort, het historische kwartier van Bombay. “Dit doet me denken aan onze verlovingstijd,” zegt Naina opgewekt. “Mijn ouders woonden toen hier, Sanjay werkte hier. We kwamen er heel vaak.” Ze strijken neer in een besloten restaurant met bankjes van zwart skai. Nauwkeurig bestuderen ze de menukaart. Zachtjes overleggen ze en bestellen dan eensgezind hetzelfde: een soep vooraf, dan een bord erwten, dan Chinese noodles. “Wij zijn vegetariërs,” zegt Toggi, “altijd geweest.”
Binnenkort gaat Toggi naar Nederland, waar hij gaat werken bij Shell Services International. Hij gaat er SAP-software implementeren voor sales en distributie. Net als Doshi maakte ook Toggi een carrièreswitch: van ingenieur in een textielfabriek naar SAP-consultant. Een tijdlang was hij kleine zelfstandige, met klanten in Bombay. Bharat Petroleum was zijn laatste opdrachtgever. Net zoals bij Doshi werd India Toggi te klein: “Ik wil internationale ervaring opdoen.” Het werd Shell, waar hij wordt gedetacheerd via softwarebedrijf DSQ. “Als je voor Shell hebt gewerkt, voegt dat veel toe aan je curriculum.”
Overigens ging Toggi niet over één nacht ijs. Hij wilde bedenktijd. Was dit écht de job die hij ambieerde? Was het interessant genoeg? Zou het hem daadwerkelijk vooruit helpen in zijn carrière? Tijdens die aarzeling belde Shell een paar maal op. Toggi: “Ze vroegen hoe het met me ging. Of ze iets voor me konden doen. Die betrokkenheid, dat heb ik erg gewaardeerd.” Toggi zei ja. Over drie weken vertrekt hij naar Rijswijk. Zijn vrouw en zoontje komen over twee maanden. Tenminste, als hun visum in orde komt.
Keukenhof
Weinig Indiërs beginnen spontaan te smelten als ze het woord 'Nederland' horen. Amerika, dát is het land waar 80 procent van de IT-expats heen wil. Op de tweede plaats staat Engeland. Dan pas volgt het vasteland van Europa. Doshi en Toggi winden er geen doekjes om: ze vielen voor het project, niet voor Nederland. Toggi: “Als Shell in Duitsland had gezeten, was ik dáár heen gegaan.” Wel had Toggi een voorkeur voor Europa: “Europese bedrijven hebben een traditie van hoge kwaliteit. Méér dan in Amerika. Bovendien zijn Europese bedrijven beter voor de werknemers. Ze willen een langdurige relatie met je aangaan. Dat is anders dan in Amerika, daar is meer een cultuur van 'hire and fire'. Je hebt zó een baan, maar je ligt er ook zo uit.”
Nederland dus. Niet het land van hun dromen, maar nu ze er tóch heengaan, verheugen ze zich bijzonder op de komende tijd. Beiden zijn niet eerder buiten India geweest. “Nederland is mooi,” verwacht Sanjay Toggi. “En vriendelijk voor buitenlanders. Het klimaat is koud. Ik denk dat we warme kleren moeten meenemen. En een regenjas en paraplu.”
Wij Nederlanders associëren India met armoede, aardbevingen en de Taj Mahal. Maar wat roept ons land bij Indiërs op? Piyush Doshi haalt zijn eerste fotomapje van Nederland tevoorschijn. Op het eerste kiekje een windmolen, op de tweede tulpen, op de derde narcissen. Natuurlijk, de Keukenhof. “Iedereen in India kent de Keukenhof,” zegt Doshi. Dat komt door Bollywood, de Indiase filmindustrie. De liefdesscènes in de bekende Hindi-film Silsila zijn opgenomen tussen de bloemen en molens. De film werd een kaskraker. Doshi heeft hem gezien, Toggi ook. “Good songs!” Sindsdien kent heel India de Keukenhof als 'Silsila gardens'.
“Kom,” zegt Piyush Doshi, “je moet de rest van mijn familie ontmoeten.” Een deur verder en een verdieping hoger wonen zijn ouders, broer en schoonzus met hun drie kinderen. Jarenlang woonden ook Piyush en Mona in deze ruimte, maar “drie vrouwen in de keuken, dat werd toch te veel,” lacht Doshi. De woonkamer van vader en moeder zit vol. Twee tantes zijn gekomen, om Piyush op te zoeken na zijn terugkeer uit Nederland. De nootjes, chutney en chapati's komen op tafel. De gesprekken gaan over Nederland. Over de prijs van de melk en het vegetarische eten. Ook de Doshi's eten uit religieuze overtuiging geen vlees. Vader: “Je krijgt problemen daar jongen, met het eten.” Piyush: “Ach nee pa, het valt best mee. Je kunt in Nederland heel goed vegetarisch eten.” Mona: “Ik ga toch een tas vol Indiase kruiden meenemen.”
Honkvast
Zowel Doshi als Toggi hadden een 'arranged marriage', een gangbaar gebruik in India. 'Arranged' blijkt echter heel iets anders dan een gedwongen huwelijk, waarmee het in Nederland vaak op één hoop wordt gegooid. De families van de huwelijkskandidaten leggen het eerste contact. Bij één van de families wordt de eerste ontmoeting gearrangeerd. De jongen en het meisje mogen even apart zitten. Daarna besluiten ze zelf of ze elkaar nog eens willen zien. Hebben ze er geen zin in, dan is het over. Na drie van zulke ontmoetingen besluiten ze of ze definitief met elkaar doorgaan of niet. Zeggen ze ja, dan volgt een verloving en een trouwfeest. Veel jongelui gaan overigens niet over één nacht ijs: “Ik had wel vijftig afspraakjes,” lacht Doshi, “voor ik Mona ontmoette.”
De instemming van de familie heeft een voordeel: veel volwassen kinderen blijven, bij gebrek aan woonruimte, bij hun ouders wonen. De vrouw trekt doorgaans in bij de familie van de man. Als de schoonouders het met de keus van de schoondochter eens zijn, is de kans op problemen aanmerkelijk kleiner.
Doshi en Toggi verlaten een honkvast, hecht familieleven voor een carrière in den vreemde. Hun ambities en hun hang naar avontuur hebben grote gevolgen voor het thuisfront. De vrouwen brengen offers. Naina Toggi, afgestudeerd chemicus, heeft haar baan opgegeven. Ze werkte als onderwijzeres en leidde medical transcriptionists op. Of ze graag naar Nederland wil? “Ja, natuurlijk, ik ga met Sanjay mee.” Mona Doshi studeerde handel aan de universiteit. Zij stopte een tijdje geleden al met werken. Ook zij gaat 'gewoon mee' met haar Piyush. De vrouwen hopen in Nederland snel aan de slag te komen. In een restaurant, een kinderdagverblijf, als vrijwilliger, het maakt niet uit, als ze maar iets om handen krijgen. De hele dag thuis zitten, terwijl hun zoontje naar school gaat, dat lijkt hen geen ideaal vooruitzicht.
Ook voor de achterblijvers valt de omslag niet altijd mee. De moeder van Piyush Doshi is aangeschoven op de lage zitbank. Of ze haar zoon heeft gemist, de afgelopen twee maanden? Spontaan stromen de tranen over haar wangen. Met de punt van haar groene sari veegt ze ze af. “Ze is erg emotioneel,” zegt Doshi. “Ze heeft maar twee zoons.” Maar moeder herstelt zich snel. “Eind dit jaar,” zegt ze flink, “gaan we naar Nederland, Piyush opzoeken.”
Ook Doshi zelf vielen de eerste weken soms zwaar. Hij e-mailde elke dag met zijn vrouw om bij te praten, maar toch. “Je wordt wel eenzaam. Je kunt niet élke avond gaan snookeren. Je kunt niet élke avond televisie kijken.” Toch is het de moeite waard, meent Doshi vastberaden. “Het is een uitdaging om een tijd in Europa te wonen. Om de cultuur te leren kennen. Als mijn vrouw en zoontje er zijn, zal het beter gaan.”
Vrijgezellenmaaltijd
Eindhoven, drie weken later. Piyush Doshi staat in zijn keuken en roert in een pan soep. Hij woont hartje centrum, tussen de kroegen, restaurants en de Pathé-bioscoop. Zijn driekamerwoning is boven de Flower Power smart shop. “Pas na een dag of tien kwam ik er achter wat het was,” lacht Doshi. “Ik dacht dat je in een coffeeshop gewoon koffie kon kopen.”
Doshi maakt een vrijgezellenmaaltijd klaar: pan baji, brood met soep. De baji komt uit een kant-en-klaar pakje. Dat zat al in de koffer in zijn huis in Bombay. Doshi serveert de soep met witbrood, Becel en een schoteltje Heinz tomatenketchup. “Het is pittig!,” waarschuwt hij. Vergeleken bij de Indiase keuken is het eten in het Philips-restaurant nogal smaakloos. “Dit,” zegt hij wijzend op een potje 'spicy pickles', “heb ik daarom op mijn werk staan. Dat eet ik bij mijn lunch.”
Tegen de verwachting in zijn Mona en zoontje Virakt nog niet in Nederland. Er is iets vervelends gebeurd, vertelt Doshi. Op station Duivendrecht is zijn tas gestolen, mét paspoort. Zijn noodpaspoort is maar een half jaar geldig. Pas als hij een nieuw paspoort heeft, met lange geldigheidsduur, mag hij Mona en Virakt laten overkomen. “Ik moet binnenkort een keer extra terug naar India om dat te regelen,” zegt Doshi. “En daarna nóg een keer terug, om ze op te halen.” Hij zucht. “Ik hoop dat ze er binnen twee maanden zijn.”
Ondanks een temperatuur van 20 graden heeft Sanjay Toggi zijn spijkerjack helemaal dichtgeknoopt. Vier dagen geleden kwam hij aan uit Bombay. Twee dagen logeerde hij in Den Haag, nu huist hij in een hotel in Rijswijk tot er een appartement voor hem is gevonden. Het hotel staat op het bedrijventerrein Plaspoelpolder, op één minuut lopen van Shell International Services. Vanuit zijn raam loopt het uitzicht dood tegen een fietspad met een rij struiken er achter. Hooguit een keer per kwartier komt er een fietser langs. De eerste twee nachten kon Toggi amper slapen. Door de jetlag, door het licht en door de stilte.
Maar ook door de zorgen om het visum voor Naina en zijn zoontje Pranav (4). Hij hoopt dat ze hem binnen twee maanden zullen volgen. Het dreigt anders te lopen. “Er ontbrak een datum op Naina's geboortecertificaat,” zegt Toggi. “Het Nederlands consulaat heeft een detectivebureau ingeschakeld om de juistheid van de gegevens te controleren. Die blíjven maar vragen stellen. Ze gaan zelfs naar onze buren om vragen over ons te stellen. Alsof we criminelen zijn!” Naina is teruggereisd naar haar geboortedorp, vijfhonderd kilometer van Bombay, om de documenten in orde te krijgen. Vanuit een internetcafé heeft ze hem gisteren gemaild. Toggi snapt het niet: “Nederland wil toch graag dat we hier komen? Door dit soort dingen hebben mensen er straks geen zin meer in. Mensen willen niet zo lang zonder hun familie zitten.” Het kan, als alles tegenzit, zes maanden duren voor Naina en Pranav er zijn. Toggi schudt somber zijn hoofd. Hij moet er niet aan denken. “Ik kan niet alleen wonen. Dat is niks voor mij.”
Provincie in Europa
Waar zijn de mensen? Waar zijn de mensen in het dichtstbevolkte land van Europa? Dat was de eerste, en misschien wel grootste verbazing waar Doshi en Toggi invielen na aankomst in Nederland: het is hier zo rústig. Toggi: “Ik liep een hele middag door Den Haag en dacht: 'waar ís iedereen?' Het was lekker weer en toch zat iedereen binnen. Hier in Rijswijk is al helemaal geen mens te zien.” Doshi denkt er in Eindhoven net zo over, hoewel de stad berucht is om zijn verstopte stadscentrum met levensgevaarlijke kruispunten: “Het verkeer is cool, erg rustig.”
Het eten, nog zoiets. Voor wie is opgevoed met chili's tijdens het ontbijt, de lunch én het avondeten, valt de Hollandse keuken zwaar. Het eten is flauw, smaakloos en vol vlees. “Bij Shell is 95 procent van het eten niet-vegetarisch,” zegt Toggi. “Ik eet elke dag friet, aardappelen of rijst met wat salade. 's Avonds in het restaurant kan ik alleen omelet eten. Ik zal blij zijn als ik zelf kan koken.”
En dan is er natuurlijk het weer. Het wispelturige zeeklimaat waar Nederlanders dagen achtereen op kunnen vloeken, dát verwelkomen de Indiërs als 'heerlijk'. Het is koel, een zaligheid vergeleken bij de stinkende hitte in Bombay. Wel wisselvallig, en dat is dan even wennen. Toggi leed kou, de eerste dag in Den Haag, nadat hij in een T-shirt de deur uit was gegaan. 'Ik had een jack mee moeten nemen', besefte hij uren later, toen het flink was afgekoeld. Ook Doshi was verbaasd: “'s Ochtends regent het, 's middags schijnt de zon en 's avonds is het koud. Ik dacht dat als het eenmaal regent, het ook blíjft regenen.”
Dan zijn er nog de kleine eigenaardigheden waar geen inwoner van Nederland ooit bij stilstaat. Je moet kinderen zélf naar school brengen, want er is geen schoolbus. Je kunt bijna altijd zitten in de tram, zelfs in het spitsuur. En de tram is nog schoon ook. De steden zijn heerlijk voor kinderen, want er zijn veel speelplaatsen.
Wat ons het meest zal verbazen over hén, zijn de uitjes die op het programma staan áls de vrouwen en kinderen er zijn. Nederland is voor Toggi en Doshi niet meer dan een kleine provincie in Europa. De IT'ers, gewend aan de immense afstanden in India, willen wel eens een kijkje nemen in Duitsland, Zwitserland, Italië en Engeland. Doshi overweegt om een Eurorail-kaart te kopen. “Ideaal,” zegt hij. “Ik wil een keer naar Zwitserland. Dan kunnen we op vrijdag de nachttrein heen nemen, en op zondag de nachttrein terug.”
De eerste contacten
Een fikse cultuurshock, zou je denken, kan niet uitblijven voor een Aziaat die voor het eerst in zijn leven in het Westen komt. Het blijkt mee te vallen. Van de veelbeschreven Nederlandse onbeleefdheid, die met name Aziaten grote moeite zou kosten, liggen Doshi en Toggi niet wakker. “Dat Nederlanders wat bot zijn, ja, dat hoor ik wel eens,” zegt Doshi. “Ik moet zeggen: ik heb het nog niet zo gemerkt. Mensen zijn wel direct. Maar ook erg vriendelijk. Iedereen zegt altijd goedendag. Collega's bij Philips zijn heel aardig. Ze komen me altijd halen voor de lunch, wachten tot ik weer klaar ben en nemen me weer mee terug. Ze eten zelfs de spicy pickles uit mijn lunchbox. Sommigen krijgen er zelfs een echte smaak voor.”
Ook Toggi heeft nog geen 'onbeleefde Nederlanders' meegemaakt. Na even denken herinnert hij zich één serveerster, die wel wat ongeduldig was omdat hij haar Engels niet direct begreep. “Maar dat was het dan ook. Wat me wel opvalt, is dat Nederlanders niet veel praten. Jíj moet er heen gaan en een gesprek beginnen. Zelfs als ze met zijn allen buiten naar de tram lopen, praten ze niet met elkaar. Ze lopen in zichzelf gekeerd, ik loop in mezelf gekeerd. In India verbinden mensen zich veel meer.”
In zijn hotelkamer in Rijswijk zet Toggi een kop thee. Hij loopt naar de badkamer om aan de kraan de waterkoker te vullen. “Dat vind ik nou zo vreemd: in hotels staat nergens een fles water klaar!” Morgen sluit Toggi zijn eerste werkweek af. Intussen komen langzaam de eerste sociale contacten op gang. Nog niet met Nederlanders, maar met andere Shell-Indiërs in Den Haag. “Ik ben morgen uitgenodigd bij vier Indiërs in Den Haag. Nee, ik ken ze nog niet. Maar ik heb ze gebeld en we zijn meteen vrienden. Drie van hen delen een appartement. Misschien kan ik bij hen intrekken. Morgen gaan we dat bepraten. We gaan lekker Indiaas koken én we gaan samen een paar Hindi-films bekijken.”