In 2017 maakt Duisenberg een hoogst ongebruikelijke keuze: hij verlaat na vijf maanden alweer de Tweede Kamer om voorzitter de worden van VSNU, de Vereniging van Nederlandse Universiteiten. ‘Dit soort kansen komen nooit op een gunstig moment’, zegt hij hierover tegen NRC. ‘Ik heb er lang over nagedacht. Het grootste dilemma bij mijn afweging was dat ik nog maar net was herkozen in de Tweede Kamer. Maar het is een enorm mooie kans en die ik niet wilde laten lopen.’
Bekend nest
In Rotterdam rondt Duisenberg een studie macro-economie af, gevolgd door functies in het bedrijfsleven bij Shell, McKinsey en Eneco. Volgens zijn broer Bert heeft de econoom al vroeg een hart voor de publieke zaak én legt hij de lat altijd hoog voor zichzelf, zo vertelt hij aan de Volkskrant. Bert en zijn jongere broer Pieter komen uit een bekend nest. Ze zijn de zoons van wijlen minister van Financiën en ECB-president Wim Duisenberg.
Duisenberg was sinds 2012 Kamerlid voor de VVD. Hij voerde het woord over hoger onderwijs en wetenschap en was voorzitter van de Kamercommissie Financiën. Samen met zijn PvdA-collega Mohammed Mohandis zette hij het nieuwe leenstelsel voor studenten op. Ook richtte hij de V100 op, een initiatief waarbij 100 ‘gewone’ mensen stukken uit de Tweede Kamer controleren.
Niet onomstreden
De aanstelling van de in Washington geboren Duisenberg bij de VSNU was niet onomstreden. Critici merken Duisenberg aan als vertegenwoordiger van het rendementsdenken: zo zou hij universiteiten vooral willen gebruiken als kweekvijver voor het bedrijfsleven. De Centrale Studentenraad (CSU) van de UvA verzamelde 5.000 handtekeningen tegen de benoeming van de bestuurder. Hij zou zich in zijn jaren in de Kamer herhaaldelijk negatief hebben uitgelaten over de UvA, en de Amsterdamse Universiteit benadelen.
In een rapport van de VSNU dat maandag verschijnt waarschuwt de universiteitskoepel nu dat de financiële urgentie bij universiteiten groot is. Het aantal studenten neemt toe en de middelen nemen af. De vereniging roept het kabinet op om de 850 miljoen euro die vrijkomt door het stopzetten van de basisbeurs eerder uit te keren aan de universiteiten. Dit extra geld voor onderwijs kan volgens Duisenberg de eerste pijn verlichten, aldus het FD.