Als we ons op de maandagmorgen licht onpasselijk naar ons werk slepen, komt dat doordat we werken bij treurbedrijven zoals de community, de permanente reorganisatie of de intensieve menshouderij. Hieronder enkele passages uit Het maandagmorgengevoel van Joep Schrijvers.
Ik denk dat ik er niet ver naast zit met de constatering dat er met heel wat organisaties vreemde dingen aan de hand zijn. Sommige bedrijven en overheidsorganisaties veinzen vooral dat zij een collegiale en warme community zijn, weer andere zijn in een permanent veranderingsproces terechtgekomen en bij andere gebeurt er juist niet veel en loopt elk initiatief vast in het zand van de bureaucratische procedures. En heel wat organisaties zijn getransformeerd in droevige menshouderijen, omdat zij de concurrentiepositie hoog in het vaandel hebben staan. Werken we in treurbedrijven?
Community
Je kunt inderdaad de pech hebben dat je bij een bedrijf werkt dat zichzelf een grote familie waant en teamgericht en menselijk wil zijn. De medewerkers en vooral de consultants die ervoor werken, praten veel over zingeving en binding. Je moet meedoen aan social meetings, je wordt opgeslokt door teambuildings of getroffen door quasi open feedback en andere kleffe zaken. Als je het écht slecht hebt getroffen, moet je ook nog eens enkele dagen per jaar vrijwilligerswerk doen. De pz’ers reutelen in je oor waarom dat goed is: omdat het bedrijf iets terug wil doen, omdat het energie onttrekt aan Gaia en deze wil teruggeven, omdat Het Bedrijf sociaal en duurzaam wil ondernemen. Daar sta je dan tuinheggetjes van een bejaardentehuis te knippen op je vrije zaterdag in de bodywarmer van je bedrijf of sjok je op zondagochtend met een paar gehandicapten door Artis. En de gezonde gedachte die in je opkomt, namelijk dat je toch wel een ongelooflijke sukkel bent dat je ja hebt gezegd, is té pijnlijk voor je persoonlijke trots en zelfbewustzijn: weer ben je tegen je zin meegesleept door het Community-gevoel van Het Bedrijf. Weer heb je ingestemd met de impliciete claim van je bedrijf dat zij zal uitmaken wat nobel is en wat niet. Niemand aanvaardt meer het morele gezag van de christelijke kerken. Waarom zijn we dan zulke doetjes geworden als medewerker? Deze gedachte is zo pijnlijk voor je dat je hem niet meer toestaat helder en schraal te denken. Heb je inmiddels al een POP, een persoonlijk ontwikkelplan? Je weet wel, zo’n formulier waarop je je eigen toekomst mag invullen, waar je vandaan komt, wie je bent, wat je missie in het leven is. Ik zou me rot schamen als ik zoiets moest invullen. Heb je in je leven menig beslissing genomen, getrouwd, huis gekocht, kinderen gekregen, een studie begonnen, en dat alles zonder POP, en moet je nu van Het Bedrijf al dat soort onzin inkloppen omdat PZ vindt dat je dan een beter beeld van je bestaan binnen het bedrijf kan vormen. Het kan nog gekker. Er zijn zelfs vakbonden die in cao’s hebben opgenomen dat elke medewerker recht op een POP heeft. Een grotere verkleutering van de professional is nooit eerder vertoond. In de kleffe organisatie geldt één obscuur dictaat: je moet mens zijn. Gewoon goed je werk doen is niet voldoende. Er zit wel één maar aan vast: je moet mens zijn, maar niet eentje met gekke en sikkeneurige eigenschappen. Als je die vertoont, ga je voor straf naar een cursus persoonlijke ontwikkeling, of je moet kernkwaliteiten invullen of inzien dat je een 2-tje, of een 3-tje in het Enneagram bent. Je moet niet de illusie hebben dat je in dit soort bedrijven mens mag zijn, zeker niet gedefinieerd volgens jouw eigen termen. Communities monopoliseren graag de macht om uit te maken wie menselijk is en wie niet. Het beste is om je schouders erover op te halen en als het al te erg wordt geestelijk in ballingschap te gaan. Ik vind de gedachte van mentaal verzuim ook wel een aardige: naar buiten kijken, veel koffiedrinken, wegdromen. Dus als je in een menselijk bedrijf werkt, zet je op maandagmorgen, terwijl je gehaast en humeurig bent, je menselijke masker op en ben je weer die ideale medewerker en collega die je zo haat te zijn. Aanpassen is een kwestie van professionaliteit.
Permanente reorganisaties
Er is een belegen grapje onder consultants dat luidt: bij welke reorganisatie werk jij? Er zit nog steeds een grote kern van waarheid in. Ook jij werkt bij een bedrijf of je hebt er gewerkt, dat voor de zoveelste keer op de schop gaat. Het is opvallend dat de bovenste laag, op enkele gunstige uitzonderingen na, doorgaans buiten schot blijft. Heel wat lagen managers en medewerkers zijn de afgelopen periode door de molens van assessments gehaald. Je kent het wel. Chefs en medewerkers die al jaren bij hun bedrijf werken, moeten dan een dagje of wat testjes doen, hun acteertalenten in rollenspelen tonen en sociaal gewenste antwoorden geven in interviews die zij met succesdeskundigen van een psychologisch bureau hebben. Tevoren staat al vast dat een kwart of eenderde moet afvallen. Het is een machtstechniek om mensen verkapt te ontslaan en de overblijvers vrees in te boezemen. Ik blijf die assessmentscircussen vreemd vinden. Je zou toch zeggen dat leidinggevenden wel weten wat voor vlees zij in de kuip hebben. Wie met mensen werkt, weet binnen een jaar wat diens nukken en grillen zijn, wat iemand wel kan en wat niet. Daar hoef je geen psychologisch meetbureau voor in te huren. De enige verklaring die ik kan bedenken is dat leidinggevenden enerzijds geleid worden door een diepe angst om trouwe medewerkers af te wijzen, anderzijds door een brandend schuldgevoel vanwege het vermeende verraad dat zij plegen. Het inhuren van een extern bureau, dat met zogenaamde wetenschappelijke testen het vuile werk opknapt, geeft dan een verkwikkende verkoeling van de getormenteerde geest.Bleef het maar bij dit soort geldverslindende rituelen. Helaas is dat niet het geval. Als je bij de zoveelste reorganisatie zit, krijg je met de zoveelste nieuwe onzinnige richtlijnen en standaards te maken. Je moet nu nog meer formulieren invullen en vanaf woensdag aanstaande mag je alleen nog maar format 345 versie 2b gebruiken om te begroten. En met speciale veranderkranten, websites en bijeenkomsten begeleid door schnabbelende televisiepresentatoren krijg je het nieuwste oude jargon door je strot geduwd: resultaatgericht, competentiemanagement, integriteit, down sizing. Je luistert vermoeid en denkt slechts één ding: was het maar vrijdag. Heel veel mensen zijn verandermoe geworden. Leverden al die veranderingen nu nog maar wat op. Heel veel transities mislukken gewoon: fusies worden teruggedraaid, oude regels van de bureaucratie weer opgepakt, medewerkers moeten weer productie draaien.
Adviesbureaus weten ook van die mislukkingen af: google maar eens op de trefwoorden ‘veranderingsprocessen’ + ‘mislukken’ en je weet niet wat je ziet. Het mooie is dat de meeste adviseurs die over mislukkende veranderingen schrijven, altijd met een nieuwe methode van veranderen komen. ‘Je moet meer aandacht aan de doelen besteden’, zegt de een. ‘Nee, nee, je moet veel gefaseerder te werk gaan,’ beargumenteert de ander. ‘Nee, je moet vooral de medewerkers er bij betrekken,’ pruttelt een derde nog eens na. En zo draait iedereen om de hete brei heen: we zijn verandermoe.
Intensieve menshouderijen
In onze economie is een nieuw type bedrijf ontstaan dat niet tot de bureaucratie en ook niet tot de community is te herleiden: de intensieve menshouderij. Gaat het in de bureaucratie nog ergens om, namelijk om op eerlijke en transparante wijze resultaten te boeken, ja gaat het zelfs in de communities nog om iets, namelijk om op menselijke wijze, rekening houdend met velen, op profijtelijke wijze mooie dingen te maken, in de intensieve menshouderij staat alleen de productie van geld centraal. Klanten tellen er niet, burgers zijn maar burgers, overheden kennen we niet, en de medewerkers zijn resources die we uitmelken totdat ze een ons wegen. In deze door het spreadsheet disease aangetaste biotoop voelt de eerder genoemde moneymaker zich dan ook uitstekend thuis.Wie in zo’n bedrijf werkt, wordt geacht alles voor Het bedrijf opzij te zetten. Dan heet het, dat je vooral erg flexibel moet zijn. Avonduren, weekenduren, alle uren staan ter beschikking van de moneymaking machines. Ik ken een directeur die het vanzelfsprekend vindt dat hij op zondagochtend om zeven uur opstaat, zijn twee kindertjes uit bed haalt en rond zijn benen laat spelen, terwijl hij ingelogd via wifi de post doet en commentaar op stukken levert. Een ander kenmerk van intensieve menshouderijen is dat alles en iedereen onder permanent toezicht staan: elke interventie, elk resultaat, elk tussenresultaat wordt gekwantificeerd en gerapporteerd. Middenmanagers zijn in deze menshouderijen doorgaans verdwenen en vervangen door spreadsheets. Laten we toch eerlijk zijn: veel bedrijven zijn toch niets anders dan uitmelkstations die ons met onze tepels vol met creativiteit en menselijkheid verbinden met hun organisatorische kolven?
Het maandagmorgengevoel, Een troostboek voor werkenden. Joep P.M. Schrijvers. Met tekeningen van Peter van Straaten. Scriptum, 2004