Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Finance gids – Speelt de accountant verstoppertje?

Het botert momenteel niet zo tussen bestuurders en accountants. Op de Algemene Vergadering van Leden van het Nederlands Centrum van Directeuren en Commissarissen (NCD) beschuldigde voorzitter Willem Hollander accountants van ‘verstoppertje spelen’.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

“De accountancy heeft zich aangesloten bij de aansprakelijkheidscultus die ongeluk en toeval als onderdeel van het leven uitsluit en het geloof aanhangt dat alles in het leven beheersbaar en controleerbaar is”, stelde Hollander. Na de boekhoudschandalen, ‘eigenlijk ook accountantscontroleschandalen’, willen de accountants volgens Hollander maximale zekerheid tegen aansprakelijkheid. “Accountants willen geen verantwoordelijkheden meer en hebben dit geformaliseerd door de Letter of Representation. Deze brief is tegenwoordig zo dichtgetimmerd dat het er op neer komt dat de directeur geen adem meer kan halen.’ Om te benadrukken hoe hoog het hem zit, stuurde Hollander in juni onder een persbericht de wereld in met daarboven in kapitalen de kop ‘ACCOUNTANCY SPEELT VERSTOPPERTJE’. In zijn noodkreet roept hij accountants op hun verantwoordelijkheden te nemen en weer te controleren op onderliggende feiten om zo te komen tot ‘een reële verdeling van verantwoordelijkheden tussen bestuurder en accountant’.

Afwijkingen
Spelen accountants inderdaad verstoppertje? “Een merkwaardige bewering, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de accountant sinds kort een andere taakopvatting heeft en zich verschanst’, stelt Philip Wallage, partner bij KPMG en hoogleraar accountantscontrole aan de Universiteit van Amsterdam, in een ingezonden brief in Het Financieele Dagblad. Dat accountants zich achter de Letter of Representation verschuilen om hun verantwoordelijkheid te ontlopen is volgens Wallage pertinent onjuist. “De accountant vraagt alleen aan het bestuur om een aantal zaken schriftelijk te bevestigen. Onder meer dat de jaarrekening naar beste weten en overtuiging geen belangrijke afwijkingen bevat, dat het bestuur verantwoordelijk is voor de opzet en werking van de maatregelen van interne beheersing en dat juiste en volledige informatie aan de accountant is verstrekt.’ De Letter of Representation is er niet ter vervanging van andere controlewerkzaamheden van de accountant, maar ter bevestiging van de verantwoordelijkheid van het bestuur bij de opstelling van jaarrekening. Daarbij is er niets nieuws onder de zon, want het vragen van de bevestiging is al decennialang als verplichting opgenomen in internationale controlestandaarden.

Afstand
Gevraagd naar het hoe en waarom van zijn brief zegt Wallage dat hij de kritiek van het NCD ‘op zich wel begrijpt, maar als zij daar vervolgens een persbericht aan denken te moeten wijden, ik me op mijn beurt verplicht voel te reageren”. “Bestuurders kunnen wel klagen, maar daarmee sluiten ze de ogen voor het feit dat het speelveld definitief is veranderd. De afstand tussen de accountant en het bestuur is inderdaad groter geworden en dat is niet zozeer omdat wij dat zo graag willen, maar omdat de raden van commissarissen en auditcommittees van de betrokken bedrijven dat simpelweg van ons eisen.’

Compliance
Die rolverdeling en de steeds verder gaande regelgeving, heeft volgens Wallage als negatief neveneffect dat compliance vaker een doel op zich lijkt te zijn. “Ik zie een duidelijke compliance-moeheid ontstaan, niet alleen bij accountants, maar ook bij bedrijven. Als we al onze energie daarin blijven steken gaat dat onherroepelijk ten koste van de toegevoegde waarde die we geacht worden te leveren. Het wordt tijd om die discussie aan te zwengelen, want als de focus niet verschuift raken we onze vooraanstaande positie binnen de kortste keren kwijt aan opkomende economieën als China. Je hoort binnen het bedrijfsleven onder meer stemmen opgaan om van het ‘one size fits all’-model af te stappen. De compliance-regels voor grote bedrijven moeten met andere niet onverkort van kracht zijn op kleinere bedrijven. Voor deze laatste categorie zijn deze namelijk veelal onwerkbaar. Compliance geldt – geheel terecht – als voorwaarde voor een goed functionerend bedrijfsleven, maar vervolgens moet er wel gepresteerd worden.”
Ook Gert Smit, directeur van beroepsorganisatie Nivra, vindt de huidige scheiding tussen advies en controle te rigide. “Het mag natuurlijk geen zelfcontrole worden, maar advies is onlosmakelijk verbonden met controle. Als iets naar jouw mening niet klopt zul je toch moeten uitleggen waarom het niet klopt en hoe het beter kan. Waarom laten we de raden van commissarissen niet wat meer ruimte om hun eigen criteria vast te stellen? Een goede RvC zal het publieke belang echt niet uit het oog verliezen.”

In de zaal
Van publieke zijde klinkt er een steeds luidere roep om accountants op aandeelhoudersvergaderingen een plaatsje op het podium te gunnen, zodat ze vragen over de jaarrekening kunnen beantwoorden. Volgens Smit zitten de accountants tijdens AVA’s weliswaar niet aan bestuurstafel, maar conform de aanbevelingen van Tabaksblat wel steeds vaker in de zaal. Het is een rol die ze slecht ligt, weet Smit. “Accountants zijn grootgebracht met het woord geheimhouding. En nog belangrijker: vragen gaan meestal in op deelinformatie. Je kunt niet je hele verhaal kwijt. De accountant kijkt naar het totaalplaatje en dus ook naar de mate waarin eventuele risico’s worden gecompenseerd door andere posten. Een jaarrekening is geen exacte wetenschap maar het resultaat van nadenken, afwegen en de juiste vragen stellen. Ik zag laatst een video waarop acht Amerikaanse rechters moesten aangeven hoe zij als accountant zouden omgaan met de waardering van een beperkt houdbare voorraad. Zoals verwacht kwamen de rechters met acht verschillende oordelen. Je maakt als accountant een zo goed mogelijke inschatting van de kans dat zo’n voorraad tijdig wordt verkocht, maar honderd procent zekerheid geeft dat natuurlijk niet. Zo kan een debiteur die jarenlang trouw betaalde na goedkeuring van de jaarrekening van de boeken toch plotseling failliet gaan. Is dat boekhoudfraude?”

Vergelijkbaar
Wat betreft de twee jaar geleden ingevoerde boekhoudstandaard ifrs meent Smit dat ondernemend Nederland er inmiddels aardig vertrouwd mee is. Er staan voor de komende jaren echter een aantal aanpassingen op de rol. Smit: “De bedoeling is om de jaarrekeningen van met name beursgenoteerde ondernemingen onderling beter vergelijkbaar te maken. Met die nadruk op uniformiteit laat je te weinig ruimte voor culturele verschillen en wettelijke bepalingen tussen en in de landen. De jaarrekening van een Italiaanse onderneming hoeft wat mij betreft niet identiek te zijn aan die van een Noors bedrijf uit dezelfde branche. De aandacht zou zich niet op uniformiteit maar op consistentie moeten richten: Laat ruimte voor interpretatie, maar zorg er wel voor dat de toepassing consequent is bij dezelfde soort ondernemingen in hetzelfde land.”
Toezichthouder AFM volgt de ontwikkeling en toepassing van de ifrs -regels met argusogen. In het kader van de begin dit jaar in werking getreden Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) legde de AFM een fors aantal jaarrekeningen van beursfondsen onder loep en plaatste hier en daar kritische kanttekeningen. RT Company (voorheen Newconomy) zou de ifrs -regels niet juist hebben toegepast en moest de gepubliceerde jaarcijfers over 2006 herzien.

Gemiste kans
De AFM bemoeit zich sinds medio vorig jaar ook met de accountants zelf, dit in het kader van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Daarmee is een belangrijk deel van de toezichttaken van het NIVRA overgeheveld naar de AFM. Het Nivra had zich in dat toezicht graag een prominente rol toegedicht, maar vooralsnog heeft de AFM alle wettelijke controletaken naar zich toegetrokken. “Een gemiste kans”, stelt Smit, “we hadden ze veel werk uit handen kunnen nemen. Maar we zouden dan wel naar zowel de kwaliteitsborgingsystemen als de toepassing daarvan moeten kunnen kijken, anders ben je net een verkeersagent die vaststelt dat iemand negentig rijdt, maar niet weet wat de snelheidslimiet is.” Het Nivra oriënteert zich nu op haar nieuwe rol en de invulling die ze daaraan wil geven.