Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Finance gids – Pensioenen straks niet meer op te brengen

Pensioenreuzen ABP en PGGM kregen eerder dit jaar een gevoelige tik op de vingers. Via hun dochters hadden beide pensioenfondsen levensloopproducten aan de man proberen te brengen. Concurrentievervalsing, oordeelde De Nederlandsche Bank, en deelde een miloenenboete uit.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De pensioenfondsen kunnen dankzij de verplichte deelname van alle ambtenaren (ABP) en zorgverleners (PGGM) namelijk veel goedkoper werken dan verzekeraars. Zo hoeven ze bijvoorbeeld geen reclame te maken en profiteren ze door de verplichte solidariteit van de deelnemers van een mooie risicospreiding en schaalvoordelen. Dat pensioenfondsen bovendien geen winstoogmerk hebben maakt dat leraren en nachtzusters voor een prikkie van een uitstekend pensioen verzekerd zijn. Van iedere aan ABP of PGGM afgedragen euro premie gaat slechts twee cent op aan kosten. Wie met een verzekeraar in zee gaat moet rekenen op 24 cent per euro, zo blijkt uit een studie van de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Dat de rechter het oordeel van DNB bekrachtigde was daarom behalve voor ABP en PGGM vooral zuur voor al die Nederlanders die niet het geluk hebben bij een ondernemings- of bedrijfstakpensioenfonds te zijn aangesloten. Zij bleven aangewezen op dure verzekeraars om iets voor hun oude dag te regelen. Maar niet voor lang.

Zelfstandigen
Het Alternatief Voor Vakbond (AVV) lanceerde in maart in samenwerking met pensioenuitvoerder Cordares het Open Pensioen, gericht op de ruim half miljoen Nederlandse zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Het Open Pensioen is toegankelijk voor AVV-leden en biedt behalve lagere kosten een grote mate van transparantie en flexibiliteit. Zo mogen deelnemers zelf bepalen hoeveel geld ze inleggen en hoe risicovol dat wordt belegd. Anders dan bij een gewoon pensioenfonds verdwijnt het opgebouwde kapitaal niet in een collectieve pot, maar blijft het bij de deelnemer. Daarbij maakt het niet uit hoe, waar of hoeveel iemand werkt. Iedere zzp-er spaart dus voor zijn eigen pensioen. De looptijd is flexibel. Wie op een gegeven moment besluit eerder met pensioen te gaan, kan het opgebouwde kapitaal kosteloos opnemen en omzetten in een levenslang pensioen. Volgens de financiële bijsluiter bedragen de kosten van het Open Pensioen 12,5 procent van de ingelegde premies. Dat is weliswaar duurder dan pensioenreuzen als PGGM en ABP, maar de helft goedkoper dan een gemiddelde individuele lijfrentepolis bij een verzekeraar.

Monopolie
FNV Zelfstandige Bondgenoten lobbyt ondertussen in Den Haag voor verruiming van de voorwaarden voor aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds. In de huidige situatie kunnen bijvoorbeeld verpleegkundigen die hun vaste baan verruilen voor een bestaan als zzp’er nog drie jaar bij PGGM aangesloten blijven. Die periode moet van FNV omhoog naar tien jaar en PGGM-deelname zou daarnaast ook mogelijk moeten worden voor zelfstandige verpleegkundigen die daarvoor niet in loondienst waren. Ook interessant zijn de plannen voor een netto spaarvariant: zelfstandigen zouden het recht moeten krijgen om bij hun bank op een geblokkeerde rekening voor hun pensioen te sparen of te beleggen. De inleg is niet aftrekbaar, maar over het opgebouwde vermogen hoeft tot de pensioendatum geen vermogensrendementheffing betaald te worden.
De verzekeraars kunnen hoe dan ook hun borst nat maken. Met het onlangs door de tweede kamer aangenomen wetsvoorstel van Staf Depla (PvdA) en Bibi de Vries (VVD) komt er een einde aan het monopolie van verzekeraars op fiscaal aftrekbare lijfrentes en beleggingshypotheken. Ook banken mogen dergelijke producten gaan aanbieden. De kamer hoopt dat meer concurrentie zal leiden tot lagere en transparantere kosten.

Pensioenfonds 2.0
Begin juni stuurde minister Donner van Sociale Zaken een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aankondigde dat financiële partijen, inclusief de dochters van pensioenfondsen, meer ruimte krijgen om werknemers te informeren over financiële producten die aansluiten bij hun aanvullende pensioen, zoals levensloopproducten. Daarnaast geeft het kabinet ruim baan aan zogeheten Algemene Pensioeninstellingen (API’s). Een API is een soort Pensioenfonds 2.0. Het kan verplicht gestelde pensioenregelingen uitvoeren volgens Europees recht, maar mag zowel qua doelgroep als producten een stuk verder kijken. API’s krijgen meer vrijheid om verzekeringsproducten aan te bieden, mogen meerdere afgescheiden pensioenregelingen tegelijk uitvoeren en zijn niet gebonden aan een bepaalde bedrijfstak of land. Het idee voor API’s bestond al langer, maar kreeg pas groen licht na een positief advies van de hoogleraren Arnoud Boot en Berend Jan Drijber. Volgens hen zijn API’s onvermijdelijk want als Nederland ze niet zelf introduceert, veroveren ze ons land wel via andere Europese landen.
Opmerkelijk genoeg zijn de pensioenfondsen niet onverdeeld gelukkig met de kabinetsplannen. PGGM heeft al aangekondigd zich niet te willen omvormen tot een API. In een API zijn de sociale partners namelijk niet langer juridisch eigenaar van de pensioenvermogens en dat zou volgens PGGM ten koste gaan van hun zeggenschap. PGGM en ABP zien meer heil in het afsplitsen van hun uitvoeringsorganisaties. Die zouden dan onbelemmerd de vrije markt op kunnen stormen, terwijl de sociale partners het bestaande pensioenfonds kunnen blijven besturen. Maar volgens Boot werkt die oplossing niet. Uitbesteden aan jezelf levert geen echte marktwerking op.

Europese concurrenten
Donner zegt met de introductie van API’s te willen voorkomen dat pensioenfondsen in hun eigen model opgesloten raken en daardoor straks de strijd met hun Europese concurrenten verliezen. Veel kleinere pensioenfondsen weten nu al amper hoe ze aan de toenemende regel- en prestatiedruk moeten voldoen. Ze besteden daarom meer en meer uit aan buitenlandse specialisten. Zorgverzekeraar CZ bracht zijn pensioenvermogen van 700 miljoen euro onder bij Goldman Sachs en Philips verkocht zijn pensioenfonds ter grootte van 12 miljard in zijn geheel aan Merrill Lynch-Blackrock. Unilever, dat zijn pensioenvermogen eerder al naar Luxemburg verhuisde, gunde JPMorgan een beleggingsportefeuille van 880 miljoen dollar. Het pensioenfonds van Unilever haalde in 2001 de kranten toen het beheerder Merrill Lynch voor de rechter daagde omdat die er een potje van had gemaakt.
Nederlandse pensioenfondsen laten inmiddels meer dan zestig procent van hun vermogens door buitenlandse instellingen beheren. De betrokken pensioenfondsen denken hun deelnemers zo een hoger rendement en beter spreiding te kunnen bieden. Critici als directeur Dick Sluimers van ABP, dat tachtig procent van zijn miljardenvermogen volledig zelf beheert en belegt, vrezen dat werknemers uiteindelijk juist slechter af zullen zijn omdat gespecialiseerde buitenlandse partijen doorgaans torenhoge kosten in rekening brengen.

Governance
Frits Bosch, directeur van Bureau Bosch asset consultancy, ziet nog een ander gevaar in de outsourcing-trend: Het verlies van regie en expertise. Pensioenfondsen kiezen vaak voor fiduciar beheer, waarbij ze zowel het strategische beleggingsbeleid, als het risicomanagement, het balansmanagement, de selectie van vermogensbeheerders, de beleggingsadministratie, de rapportage, de bestuursondersteuning en de performancemeting aan één instelling uitbesteden. Vanuit het oogpunt van governance is dit niet altijd de meest optimale oplossing. Beleidsbepalende zaken en uitvoering dienen gescheiden te zijn. Zo niet, dan staat de deur open voor het afschuiven van risico en verantwoordelijkheid. Daar kunnen brokken van komen. Men moet bedenken dat outsourcing meestal onomkeerbaar is. Eenmaal weg, altijd weg. Het leidt tot een verlies van kennis en ervaring binnen het fonds op de uitvoering van processen. Een pensioenfonds dient daarom pas tot uitbesteden over te gaan als duidelijk is wat er uitbesteed kan worden en aan welke kwaliteitseisen het resultaat moet voldoen.” En wie toch wil uitbesteden hoeft niet meteen over de grens te kijken. Bosch: “Buitenlandse experts zijn veelal het best in het beheren van allerlei aandelenstrategieën. Nederlanders zijn goed in vastrentend, vastgoedbeleggingen, maatschappelijk verantwoord beleggen en worden steeds beter in alternatives. Maar ook in fiduciair beheer blinken we uit door onze deskundigheid op het terrein van pensioenbeheer, Asset Liability Management (ALM), Liability Driven Investment (LDI) en risico management. Daarmee kunnen we ook scoren in het buitenland. Geen reden dus voor somberheid.”