Activistische aandeelhouders en corporate raiders bezorgen niet alleen investor relations managers slapeloze nachten, ook treasurers hebben er hun handen vol aan. De overnamegevechten om onder andere Stork en ABN Amro hebben stemmen doen opgaan voor het opwerpen van beschermingswallen tegen ongenode gasten.
Er wordt zelfs weer hardop gedacht aan herintroductie van het gouden aandeel, waarmee eventuele kapers de mond gesnoerd kan worden. Een zorgelijke ontwikkeling, vindt Theo van der Nat, hoogleraar treasury management aan de Vrije Universiteit en directeur van Riskmatrix. “De kern van het treasuryvak is nog steeds de financiering. Lukt het de treasury niet voldoende middelen aan te trekken voor de dagelijkse gang van zaken in het bedrijf dan houdt alles op. De treasury heeft er dan ook groot belang bij dat de de financiële markten bereid blijven in het bedrijf te investeren. Uiteraard gaat het hierbij primair om de kredietwaardigheid van de onderneming zelf. De investeringsbereid kan echter niet geheel worden los gezien van het investeringsklimaat in Nederland en de indruk die buitenlandse geldgevers hebben van de corporate governance in Nederland.”
De treasurer zal volgens Van der Nat als eerste binnen het bedrijf geconfronteerd worden met een verschuivende perceptie van buitenlandse kapitaalverschaffers. “De treasurer krijgt via de basispunten immers de rekening gepresenteerd wanneer investeerders de uitkomst van het debat slecht ontvangen. De financieringskosten gaan mogelijk omhoog, want een beperking van de zeggenschap van aandeelhouders heeft zijn prijs. Indien aandeelhouders inderdaad een stap terug moeten doen en de rechten van certificaathouders zeer beperkt blijven, zal de aantrekkelijkheid voor investeerders afnemen. In dat geval zal de treasurer samen met de financieel directeur of chief financial officer veel energie moeten steken in de investor relations om investeerders te overtuigen.”
Verhoogde werkdruk
Treasury komt meer en meer klem te zitten tussen regelgeving en aandeelhouderswaarde, stelt Sander van Tol van Zanders treasury and finance solutions. “Enerzijds is er een verhoogde werkdruk voortkomend uit externe regelgeving zoals Sarbanes Oxley en IFRS, anderzijds wordt van treasury meer en meer toegevoegde waarde geëist wat betreft de creatie van aandeelhouderswaarde. Dit “shareholder driven” denken van treasury begint steeds belangrijker te worden. Daar waar de treasuries zich de voorgaande tien jaar vooral richtten op efficiëntere processen en het realiseren van economies of scale, zien we nu een kanteling naar waardecreërend denken. Treasury speelt daarbij een pro-actieve rol in de Financial Supply Chain van de onderneming en kijkt hoe kasstroombeheer en met name risico management waarde kunnen toevoegen.”
De implicaties van deze verschuiving zijn volgens Van Tol moeilijk te overzien. “Treasuries blijven binnen ondernemingen relatief bescheiden afdelingen. Doordat de druk van externe regelgeving en compliance steeds groter wordt blijven er veel waardecreërende projecten liggen. Voor elk niet regulier project moet al snel een beroep op externen worden gedaan. Wij krijgen dan ook veel capaciteitsvragen.”
Treasury raakt volgens Van Tol steeds meer verweven met risk management. “Bedrijven willen meer inzicht krijgen in hun totale portefeuille van financiële risico’s. Denk daarbij aan valutarisico’s en wisselende commodity-prijzen. Met zogeheten Earnings at Risk modellen proberen ze een kwantitatief inzicht te krijgen in de risico’s en de impact van de financiële risico’s op de winst-en-verliesrekening.” Daarnaast is er meer aandacht voor de raakvlakken tussen treasury en fiscaliteit. “Hierbij speelt de veranderende fiscale wetgeving in bijvoorbeeld België een grote rol. Ondernemingen zoeken actief naar de meest interessante fiscale vestigingsplaats voor hun treasury operaties. Een ander fiscaal gedreven treasury-thema is transfer pricing. De fiscus krijgt steeds meer aandacht voor de intercompany pricing van treasury operaties zoals het intern doorlenen van geld. Ondernemingen willen deze transfer pricing nauwkeuriger bepalen.”
Uitdaging
De treasurer bij bepaalde non-profit bedrijven heeft er volgens Van de Nat nog een uitdaging bijgekregen: ’Haags bankieren’. Het idee achter dit schatkistbankieren is om de liquiditeitsoverschotten van door de overheid gesubsidieerde organisaties voortaan bij het Ministerie van Financiën te beleggen, dat hiermee de staatsschuld kan terugbrengen. Voorheen stalden organisaties als woningcorporaties en provincies hun overschotten naar eigen inzicht bij banken en hun vermogensbeheerders. Voor zowel de centrale overheid als de betrokken organisaties zou het voordeliger en efficiënter zijn de banken buitenspel te zetten, zo beredeneerde Den Haag. En omdat de aan de instellingen te vergoeden korte rente destijds op een lager niveau lag dan de vaste rente op de staatschuld, kon ook nog eens op een aanzienlijk rentevoordeel worden gerekend. Van der Nat: “Uiteraard was hier wel een zeker renterisico aan verbonden. Vanuit treasury oogpunt had hetzelfde effect bereikt kunnen worden door een deel van de staatsschuld met interest rate swaps kortrentend te maken. Het resultaat was in ieder geval dat een behoorlijk positief financieel saldo ingeboekt kon worden door deze wijze van bankieren. De politiek werd hiermee over de streep getrokken en de regeling werd daadwerkelijk ingevoerd.”
Maar het Haagse bankieren heeft ook een keerzijde. Zodra de middelen bij het ministerie geparkeerd zijn, zou het ministerie vroeg of laat in de verleiding kunnen komen om bij al te grote reserves te korten op subsidies, de reserves op de een of ander manier af te romen, of zich op de een of andere manier met de bedrijfsvoering te gaan bemoeien. “Voor de gemeenten en provincies kwam er nog het aspect bij dat men, ook vanuit de traditionele autonomie van deze overheden en de democratische controle, gedwongen schatkistbankieren niet gewenst achtte. Deze categorie werd dan ook uiteindelijk uitgezonderd van het verplichte schatkistbankieren.”
Bang
Volgens Van der Nat ziet het er Inmiddels naar uit dat met de provincies precies dat gaat gebeuren waar al die andere organisaties in het verleden bang voor waren. “De rijksoverheid gaat wel degelijk een greep in de kas doen. In het regeerakkoord 2007 is een bedrag van 800 miljoen euro opgenomen dat de komende jaren uit de reserves van de provincies zal moeten worden opgebracht. De regering spreekt van het inlopen van vermogensoverschotten en deze terminologie geeft al aan dat de regering blijkbaar van mening is dat de provincies te goed in de slappe was zitten. De vraag is echter of dat wel het geval is. Het hebben van een behoorlijke eigen vermogenspositie heeft immers ook voor lagere overheden wel degelijk een belangrijke functie, al is het maar om ook in de toekomst voldoende investeringsmogelijkheden te hebben en om te voorkomen dat wisselende financiële resultaten direct hun weerslag moeten hebben op de tarieven en belastingen.”
“Zeker voor de treasurer in de publieke sector zijn deze ontwikkelingen van groot belang. Op dit moment gaat de discussie over de eigen vermogens van de provincies, maar een enigszins vergelijkbare discussie loopt al tijden bij de woningbouwcorporaties. Niet uigesloten is dat de overheid de smaak te pakken krijgt en ook andere organisaties ermee te maken gaan krijgen. Waardering en sturing op eigen vermogen worden dan belangrijke onderwerpen. Het gaat er dan niet meer om naar een minimum eigen vermogen te streven om het bedrijf of de organisatie voldoende weerstandsvermogen te geven en interessant te maken voor toekomstige publieke of private financiers, maar om de eigen vermogens niet te veel te laten oplopen teneinde de overheid buiten de deur te houden. Achteraf gezien lijkt het erop dat de uitzonderingspositie van de provincies voor het schatkistbankieren uitstel van executie was. Men wordt nu geconfronteerd met een overheidsbankier waar het gemiddelde hedge fund nog heel wat van kan leren.”