Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Eerder failliet met jonge directeur

Bedrijven met een frisse, net aangetreden jonge directeur of met een buitenlandse commissaris ­lopen een aanzienlijk groter risico op een faillissement, stelt Bernard Santen.
 

Zijn faillissementen erg of horen ze er gewoon bij?

“­Faillissementen zijn een ­nationale kostenpost. ­Crediteuren incasseren ­gemiddeld 7,5 procent van de uitstaande rekeningen. De schade telt op tot 0,39 procent van het BNP, zo’n anderhalf miljard euro per jaar. Bijna eenderde van die schade is een direct gevolg van mismanagement en dus vermijdbaar. Uit mijn onderzoek blijkt dat voor zulk mismanagement duidelijke signalen zijn.”

Zoals?

“Failliete organisaties hebben vaker maar één directeur, die relatief jong is en er relatief kort zit. Verder valt in mijn onderzoek op dat buitenlandse commissarissen die toezicht houden bij een NV ook aanzienlijk vaker ­betrokken zijn bij faillissementen. Dat heeft te maken met taal, cultuur en beschikbaarheid. Ze zijn ­gewoon niet in staat om even informeel bij te ­praten, als dat nodig is. Zeker relatief jonge commissarissen met een klein netwerk en vaak een hoge workload vormen een risicofactor, net als grote en sterk wisselende directies of RvC’s. Ook als het gaat om een beursgenoteerde nv, die geen structuur-nv is, is er een verhoogde kans op bankroet.”

De ideale commissaris is lid van het old boys network?

“Die conclusie wil ik niet trekken. Maar beschikbaarheid, ervaring en een groot netwerk zijn wel belangrijk voor een commissaris. Het is overigens ook niet zo dat goede controle het ­antwoord is op alles. Maar als de monitoring op orde is, is de kans op tunnelvisie wel aanzienlijk kleiner. Als meerdere partijen ­kritische vragen stellen, verbetert de kwaliteit van de governance aanzienlijk.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Veel managers en ondernemers vervloeken alle toezicht en rapportage. Moet daar van u nog een laagje bij?

“Daar pleit ik zeker niet voor. Voor een onderneming met een ­stabiel omzetpatroon, is twee keer per jaar sparren met de accountant genoeg. Maar wel moet iedere ondernemer zorgen voor een adequate monitoringstructuur. Eentje die ook in tijden van crisis kan worden aangesproken. Het gaat er niet alleen om dat je als management verantwoording aflegt. Goede ­commissarissen kunnen ook gewoon een bron van advies vormen die een bankroet helpt te voorkomen.”

Bernard Santen promoveerde dit jaar in Rotterdam op zijn onderzoek

Lees ook: