Je hoort het in de lift. Je hoort het in de kantine. Het wordt tussen neus en lippen door gezegd. Als grap, maar daarom niet minder serieus bedoeld. Vooral als mensen moeten overwerken, of ze aangesproken worden op het niet behalen van hun target. ‘Waar doen we het allemaal voor?’, zeggen ze dan. Voor de 1,8 miljoen euro van Anders Moberg (Ahold), voor de vertrekregeling van 4 miljoen voor Hans van der Wielen (ex-Numico), voor het huis van 4 miljoen dollar van Rob van den Bergh in New York (VNU), voor de 8 miljoen dollar bonus van Michael Connors (ook VNU) of voor de 60 procent loonsverhoging van Ewald Kist (ING, zie verderop in het blad)? Een bevriende coach, die gedemotiveerde managers te spreken krijgt, beaamde het. Steeds meer managers worstelen met hun geloofwaardigheid. Hoe kunnen zij nou de boodschap brengen dat er wegens ‘slechte resultaten’ van het bedrijf dit jaar geen salarisverhoging inzit, terwijl aan de top het geld wordt verbrasd? Als ze vanwege diezelfde slechte resultaten geen mensen mogen aannemen en zelfs moeten ontslaan, waardoor de achterblijvers nog harder moeten werken? Ze voelen zich gemangeld tussen de in hun ogen niet geheel onterechte verwijten van hun werknemers en hun bazen, voor wie de conjuncturele getijden geen enkel gevolg lijken te hebben. In de film Saving private Ryan komt een scène voor die de positie van de middenmanager mooi samenvat. De soldaten klagen bij kapitein John Miller (Tom Hanks) over een in hun ogen onzinnige missie, waarop ze hem vragen of hij er zelf geen problemen mee heeft. Miller legt uit dat klagen in de hiërarchie van het leger altijd van onder naar boven gaat. De soldaten klagen bij hem, hij klaagt bij zijn superieuren. “Maar wat zeg je dan tegen je commandant?”, vragen zijn mannen. Miller, grappend: “Dat dit een uitstekende missie is die het waard is om er de beste mensen van het leger voor in te zetten?” Een middenmanager klaagt niet. Niet op het werk tenminste. Hij werkt het hardst van allemaal, zijn werknemers vallen hem voortdurend lastig met hun problemen en houden hem persoonlijk verantwoordelijk voor het gegraai aan de top. Ondertussen verdient hij zelf niet meer dan een schijntje van wat zijn hoogste bazen binnenslepen. Dan doe je toch iets niet goed. Waarom willen zoveel mensen dan toch graag manager worden, vraag je je dan af. Omdat het dé manier is om hogerop te komen natuurlijk.