Nederlandse bedrijven met grote research budgetten verdwijnen stilletjes naar het buitenland. Daarom is het bittere noodzaak dat de overheid de budgetten voor Nederlandse Kenniscentra verdubbelt. "Een gebrek aan samenwerking tussen fundamenteel en toegepast onderzoek is de reden voor het kwakkelen van de verwerkende industrie," stelt Van Lanschot econoom Reginald Melchers in Opinio.
En dat is raar. Innovatie is een speerpunt. Volgens de Lissabon-agenda -in 2010 is Europa de meest competitieve kenniseconomie- moet drie procent van het BNP geïnvesteerd worden in R&D. Nederland haalt dat niet. Er is slechts 30 miljoen per jaar beschikbaar voor de subsidiering van doorbraaktechnologieën en de onderzoeksbudgetten zijn te laag.
Een ‘aangewezen kenniscentrum' als de "TU Eindhoven moet met de helft van het onderzoeksbudget van chipmachinebouwer ASML niet minder dan 12 leerstoelen financieren. De huidge zuinigheid van de overheid in het steunen van veelbelovende projecten is misplaatst en kortzichtig: Holland op zijn smalst."
"De forse groei van de doorvoerhandel (11,5) verhult de werkelijke problemen in de kwakkelende verwerkende industrie", stelt Melchers. Het gebrek aan stimulerende maatregelen leidt tot een structurele zwakte. "De tijd dringt, omdat bedrijven die wél grote budgetten hebben steeds meer naar het buitenland verdwijnen. De Nederlandse overheid zal, naar Duits voorbeeld, veel meer geld in onze kenniscentra moeten steken om het midden- en kleinbedrijf een kennisimpuls te geven én om de grote multinationals aan Nederland te binden."
Hoog grijpen
"De verdubbeling van de budgetten van onze technische kenniscentra is geen luxe maar een bittere noodzaak." En er zijn kansen. "Ook op het vlak van alternatieve brandstoffen is in Nederland veel kennis aanwezig, maar er handig mee omgaan, ho maar." Soms is hulp geboden bij het snel en effectief op gang brengen van innovatieve technologieën. "De aardgasinkomsten herinvesteren in duurzame energie: is dat nou zo hoog gegrepen?"