Managers van boven de 30 snappen te weinig van internet. Slecht voor hun carrière, nog slechter voor hun werkgevers. Hoe voorkomt u dat u de digitale boot mist?
1 Begin voor jezelf
De vertrekkende marketingbaas van Unilever, Simon Clift, waarschuwt er in een interview met de Financial Times voor dat er een heuse ‘lost generation’ dreigt te ontstaan van digibete 30-plussers. Is het echt zo erg? Ja, zegt Cor Hospes, marketingadviseur en auteur van het boek guerrilliamarketing. “De double breasted blazer boys begrijpen het niet. Ze willen niet en ze durven niet.”
Internet is zakelijk aan alle kanten onontbeerlijk geworden, benadrukt Hospes. “Aankoopbeslissingen worden meer en meer online genomen. Niet het product, maar het verhaal trekt mensen over de streep."
"Bedrijven als Unilever zien dat wel in, maar weten nog niet goed hoe ze daar creatief en relevant op moeten reageren. In het internettijdperk gelden andere regels: ‘unlearn what you have learned’ en ‘giving is the new taking’. Die manier van denken past niet bij bedrijven die gefixeerd zijn op hun kwartaalresultaten. Ze sturen medewerkers naar congressen over online marketing, maar geven ze vervolgens niet de kans die kennis toe te passen. De jonge honden vertrekken omdat hun baasjes niet weten wat ze met ze aanmoeten.” Hospes geeft hen groot gelijk: “Als je serieus iets wilt met online marketing, kijk dan de kunst van het zakendoen af bij het grootbedrijf en begin daarna als de sodemieter voor jezelf.”
2 Koop een iPhone
Claire Boonstra maakt met haar bedrijf Layar augmented reality-toepassingen voor mobiele telefoons. In een niet eens zo heel grijs verleden (tot 2006) werkte ze als European brand manager bij Unilever, waar ze margarine aan de man – en vooral aan de jonge moeder – moest brengen. Haar kennis van internet werd er niet op waarde geschat, vertelt ze. “Er is mij eens gezegd: je denkt toch niet dat onze doelgroep dat internet van jou gebruikt?”
Sommige grote bedrijven hebben geen idee van wat er speelt, concludeert Boonstra. “Nog steeds zijn er bedrijven die al hun medewerkers dezelfde mobiele telefoon geven zonder internet. Ze willen niet dat mensen twitteren onder werktijd, of hun Facebook bijwerken. Managers komen daardoor niet in aanraking met nieuwe internettoepassingen. Mijn oude Unilevercollega’s hebben volgens mij nog steeds telefoons zonder mobiel internet.” Erg dom, vindt Boonstra. “Je moet het internetgebruik juist aanmoedigen. Geef je mensen een iPhone of een Android en laat ze experimenteren. Je kunt je niet door een consultant laten vertellen wat de nieuwste trends zijn, die moet je zelf oppikken zodra ze kop op steken. Luister goed naar de jonge mensen in je bedrijf en je hebt geen dure consultants nodig. Wacht niet tot ze 45 zijn voor je de jongeren om hun mening vraagt.”
3 Terug naar school
Ook Sjoerd Keijser ziet een lost generation ontstaan. Hij legt alleen de leeftijdsgrens iets hoger. “De scheidslijn ligt bij 45 jaar. De 45-plussers zijn groeiremmers. Ze zien internet vooral als een budgetprobleem, niet als een oplossing. Dat is ook een cultuurprobleem. Er is bij veel grote bedrijven nu eenmaal een weinig ondernemende en scheppende cultuur.”
Keijser is directeur sales en marketing van de LECTRIC Groep en initiatiefnemer van Nextmarketeer, de enige post-HBO-opleiding online marketing. Sinds de opleiding anderhalf jaar geleden van start ging, loopt het storm. “Steeds meer bedrijven worden wakker. Jongere marketingmanagers maak je bovendien niets meer wijs. Die snappen dat internet onmisbaar is en willen in zichzelf investeren. Als ze overdag bij hun werkgever niet de kans krijgen om iets met internet te doen, kruipen ze ’s avonds achter de computer en formeren ze zich rond blogs en fora. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”
4 De jeugd weet raad
Tot slot nog een tip voor de generatie die zich de eerste uitzending van Teddy Scholten nog kan herinneren: wees niet bang hulp te vragen. Jeroen Teelen, die meerdere boeken over internet schreef voor senioren weet dat ‘toetsenbordangst’ wijd verbreid is onder deze groep. “Ze zijn bang dat er iets misgaat en als de dood dat persoonlijke informatie publiek wordt. De jeugd maakt zich daar nauwelijks druk om, die ziet vooral de voordelen van internet. De oplossing? Simpel: praat eens met je kinderen of kleinkinderen.”
Lees ook het boek: Homosapiens – opgroeien, leven en werken in het digitale tijdperk