Over de doden niets dan goeds, zo luidt het gezegde. Een teken van respect. Maar wat als de doden niet voor al hun daden respect verdienen? Een verkenning in drie fictieve necrologieën.
Over de doden niets dan goeds: als die hufterige schreeuwlelijk overlijdt, gaat hij de geschiedenis in als een strenge, doch rechtvaardige baas. Toeval? Nee hoor, een zeer normaal fenomeen, aldus Maggie Stroebe, hoofddocent en onderzoeker aan de afdeling Klinische Psychologie van de Universiteit Utrecht. "Vaak hebben mensen die rouwen de neiging om mensen alleen positief te gedenken en de negatieve aspecten te vergeten. Soms komt dit voort uit een schuldgevoel, of spijt dat ze hun gevoelens nooit hebben uitgesproken." In de meeste gevallen verdwijnt de positievere lezing na verloop van tijd, als mensen hun herinneringen beter op een rijtje hebben gezet.
In memoriam
Maar wat nu als het een bekende persoonlijkheid betreft, die in het verleden niet geheel onomstreden was? Dan is er niet altijd tijd om de herinneringen volledig in balans te brengen met de werkelijkheid: een in memoriam moet zo snel mogelijk worden gepubliceerd.
Het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) heeft voor dat soort momenten meer dan duizend biografieën van bekende mensen op voorraad: als iemand belangrijk genoeg is, wordt op momenten dat er niets te doen is gewerkt aan zijn of haar necrologie. Zijn deze overzichten daardoor volledig in balans? Nee, dat kan pas in een later stadium, zegt hoogleraar Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen Marc Chavannes: "Dan is de vrijheid groter en wordt het soms noodzakelijk toch kritisch, wegend over iemand te spreken en te schrijven. Dan is het de kunst iemands leven, persoon en belang in volle breedte te beschrijven. Of dat uitpakt als 'niets dan goeds' staat niet bij voorbaat vast. Meestal niet."
Als test publiceert Management Team drie zelfgeschreven voortijdige necrologieën van drie nog levende, ehm, kleurrijke topmanagers. Verdienen ze een beetje respect, of zijn de herinneringen aan het drietal al perfect in balans met de werkelijkheid? Aan u het eindoordeel.
Gerlach Cerfontaine 1946 – ?
De ironie wil dat Gerlach Cerfontaine een begenadigd netwerker en onderhandelaar was, maar dat deze kwaliteiten hem juist niet verder hielpen op het moment dat hij simpelweg gelijk had. Er kwam geen privatisering, geen beursgang en geen verdere uitbreiding van luchthaven Schiphol, ontwikkelingen waar hij jarenlang voor lobbyde. En lobbyen, daar was hij goed in. Dat blijkt al vroeg in zijn carrière, als hij nog in het ziekenhuis werkt en met een paar woorden zijn medewerkers weet mee te krijgen bij moeilijke of ingrijpende veranderingen.
Hij is dan al vier jaar lang arts en psychotherapeut en specialiseert zich in groepstherapie. Wie had gedacht dat deze, op 28 november 1946 te Houthem-Sint Gerlach in een katholiek nest geboren Cerfontaine, later topmanager zou worden?
Zijn eerste roeping was dus de zorg, al zei hij zelf in een interview met Management Team het gewoon als een professie te hebben gezien. "Mensen die twee of drie carrièrestappen maken, hebben toch een boeiender leven. Dus roeping… Natuurlijk heb ik als arts mijn beroep met liefde en mededogen voor patiënten uitgevoerd, maar dat heeft mij er niet van weerhouden om op een bepaald moment iets anders te gaan doen."
In 1976 stapt hij over en bekleedt jarenlang verschillende managementfuncties. Eerst nog gewoon in de gezondheidszorg, waar hij in 1990 opklimt tot voorzitter van de Raad van Bestuur van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Onder zijn hoede groeit dat uit tot het grootste ziekenhuis van Nederland.
Hij staat pas echt in de spotlights als hij in 1998 wordt benoemd tot algemeen directeur van de Schiphol Group. Jarenlang maakt hij zich op verschillende plaatsen sterk voor een grote groei van de luchthaven. Een plan voor verhuizing naar een kunstmatig eiland in de Noordzee krijgt hij van de baan. Een andere baan komt er wel: de vijfde, ook wel de Polderbaan. De volgende stap is privatisering en daarna een beursgang, als het aan Cerfontaine ligt. Het zou de enige optie zijn om als luchthaven de internationale concurrentie voor te blijven en om de Randstad als economisch centrum te handhaven. Cerfontaine wil er zelfs zijn functie voor neerleggen, als het niet zou lukken. "Daar zou ik ernstig over nadenken."
Die belofte is hij nooit nagekomen. Wel flirt hij met een voorzitterschap bij VNO-NCW en een ministerschap voor D66, maar hoge pensioeneisen van Cerfontaine zorgen voor het afketsen van deze deals. Dus blijft hij lobbyen voor Schiphol, tot aan zijn pensioen op 30 mei 2008. Hij slaagt erin Schiphol optimaal te laten groeien, zeker vergeleken met de buitenlandse concurrenten. Maar het lukt hem niet om anderen te overtuigen van het nut van privatisering of de stap die daarop moet volgen: een beursgang. Daarmee was zijn missie mislukt, zo zei hij zelf. "De weg naar internationalisering lag jarenlang open, maar niemand durfde het aan."
Na 2015 behaalt hij alsnog zijn gelijk, als blijkt dat Schiphol niet meer voldoende tegenwicht kan bieden tegen de grotere luchthavens uit buurlanden en iedereen met weemoed terugdenkt aan de succesjaren van Schiphol. Cerfontaine heeft er al die tijd geen woord meer aan vuil willen maken. "Schiphol is verleden tijd. Ook voor mij." Hij laat een vrouw (de oud-nieuwslezers Pia Dijkstra) en drie zoons achter.
Cees van der Hoeven 1947 – ?
Als de opkomst en ondergang van Cees van der Hoeven ooit wordt verfilmd, kan de rolprent met gemak naast Scarface in de kast worden gezet. Het thema is hetzelfde, het verloop van het verhaal ook. De afloop is, gelukkig voor de hoofdrolspeler, net iets anders. Scarface sterft onmiddellijk als zijn imperium in elkaar zakt, bij Van der Hoeven heeft de tijd haar verzachtende werk nog kunnen doen.
Al vroeg in zijn carrière is de ambitie van de op 9 september 1947 geboren Hagenaar merkbaar. "Ik heb altijd al graag eerste viool willen spelen", zegt hij daar later in een televisie-interview over. Maar voor hij daar de kans voor krijgt, moet hij zien te overleven in Curaçao, waar hij zijn jeugd doorbrengt. Teruggekomen in Nederland gaat hij aan de Rijksuniversiteit in Groningen bedrijfseconomie studeren. Hij slaagt niet alleen cum laude, ook toont hij leiderschapskwaliteiten als praeses van het studentencorps Vindicat atque Polit. Daarna gaat het snel met Van der Hoeven. Hij start als accountant bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), stapt over naar Shell en keert op zijn 33ste weer terug bij de NAM, als financieel directeur. Daarna wordt hij in 1985 – als jongste lid – benoemd in de Raad van Bestuur, als financiële topman, bij Ahold. In 1993 kan hij eindelijk de felbegeerde eerste viool oppakken, als hij wordt benoemd tot voorzitter van de Raad van Bestuur.
In de jaren die volgen gaat alles goed wat goed kan gaan. Iedereen houdt van Ahold, Ahold houdt van iedereen. Onder de vleugels van Van der Hoeven doet het bedrijf in bijna tien jaar tijd vijftig overnames, waardoor Ahold langzaam maar zeker een grote speler op de internationale markt wordt. Van der Hoeven zelf wordt aanbeden. Door journalisten, door zijn werknemers, door financieel analisten, door de beurs en zelfs door collega's, die hem tot vijf maal toe uitverkiezen tot manager van het jaar.
Met als resultaat dat hij steeds minder tegenstand krijgt. Niemand stelt een kritische vraag als hij wéér een overname doet. Eigenlijk kan het vanaf dat moment alleen maar fout gaan. En dat gaat het ook, in 2002. Van der Hoeven is te snel gegaan. Ahold moet drie keer een winstwaarschuwing geven, een jaar later raakt het bedrijf verwikkeld in een boekhoudschandaal bij dochter US Foodservice.
Samen met zijn financiële man moet Van der Hoeven aftreden, waarna de koers van het bedrijf in elkaar stort: in één dag verdampt zes miljard dollar. Van der Hoeven wordt beschuldigd van fraude, oplichting en valsheid in geschrifte. Uiteindelijk wordt hem slechts een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden opgelegd, plus een boete van 225.000 euro.
De jaren die volgen zullen wellicht erger zijn geweest voor de gevallen topman. Niet alleen is zijn droom om Ahold tot een wereldwijd supermarktimperium uit te bouwen in duigen gevallen, zijn opvolgers slanken het bedrijf ook nog eens verder af. Enkele jaren na de boekhoudfraude is Ahold weer een kruidenier die op de kleintjes past. Een imago dat nooit bij Van der Hoeven heeft gepast: voor hem kon het niet groot genoeg zijn. Daarin valt Keizer Cees, of De Zonnekoning, zoals hij werd genoemd, te prijzen.
Max Rufus Mosley 1940 – ?
De carrière van Max Rufus Mosley stond in het teken van zijn achternaam. Of in het vluchten ervoor. Al bij zijn geboorte, op 13 april 1940, is Max door zijn achternaam getekend voor het leven. Zijn vader Oswald, de fascistenleider, wordt ook wel de Britse Mussert genoemd en is – net als zijn tweede vrouw en moeder van Max, Diana Mitford – een groot aanhanger van Adolf Hitler. De Duitse dictator is zelfs eregast op het huwelijk van het tweetal, dat wordt beklonken in het huis van een andere beruchte Duitser, Joseph Goebbels. Kort na de geboorte van Max breekt de Tweede Wereldoorlog uit en worden zijn ouders gevangen genomen. Max zelf groeit daardoor gescheiden van zijn ouders op, totdat ze onder groot protest worden vrijgelaten, in 1943.
In de jaren die volgen groeit Max Mosley op in Frankrijk, waarna hij in thuisland Engeland gaat studeren. In 1961 studeert hij in Oxford af in de natuurkunde. Hij is dan nog betrokken bij zijn vaders politieke partij de Union Movement, die voortborduurt op de thema's van Oswalds eerdere partij. Op de universiteit start Max zelfs een campagne die voorstaat dat ook fascisten mogen zeggen wat ze willen, nadat het zijn vader wordt geweigerd om een speech te houden op de school. Het is een stroming waar Max later in zijn leven afstand van neemt. Alleen in 1980 doet Max Mosley nogmaals een gooi naar een politieke carrière, ditmaal bij de Conservatieven, maar al snel komt hij erachter dat zijn achternaam hem in de weg zit. In een interview zegt hij daarover: "Als ik echt een keuze had gehad in mijn leven, dan was ik de politiek in gegaan. Met mijn achternaam is dat echter onmogelijk."
Hij gaat op zoek naar een andere roeping, of zoals hij het zelf zegt: "Een wereld waar ze Oswald Mosley niet kennen." Die wereld vindt hij op het racecircuit, waar hij een degelijk autocoureur is. Eind jaren zestig besluit hij aan de slag te gaan buiten de racebaan, eerst samen met vrienden als ontwikkelaar van raceauto´s, daarna als bestuurslid op verschillende posten. Hij bereikt zijn top in 1993, als hij wordt benoemd tot president van de Fédération Internationale de l'Automobile (FIA), de organisatie die onder andere de Formule 1 aanstuurt. Die functie bekleedt hij zestien jaar, een periode die hij niet ongeschonden overleeft. Een jaar voordat hij aftreedt, publiceert het Britse tabloid News of the World ernstige beschuldigingen aan zijn adres: hij zou met vijf prostituees een SM-act inclusief Nazi-rollenspellen hebben opgevoerd. Max Mosley ontkent niet dat hij een voorliefde heeft voor SM, maar wél dat daar ook Nazi-rollenspellen onder vallen. In een rechtzaak tegen het tabloid haalt hij zijn gelijk en na een bewogen jaar is zijn naam gezuiverd. Voor zover dat nog mogelijk is…
Op dat moment twijfelt ook Mosley daar over. "Ik kan het niet ongedaan maken. Ik kan alleen maar hopen dat ik word herinnerd vanwege interessantere zaken als de historie wordt geschreven." Na zijn aftreden in 2009 gaat hij verder met zijn drie kruistochten. Als propagandist van veiligheid op de weg, als voorstander van groene technologie en als actievoerder tegen tabloids die "zonder erbij na te denken mensenlevens vernietigen met hun berichtgevingen". Dankzij deze drie zaken wordt de naam Mosley niet langer automatisch gelinkt aan zijn vader. Iets waar hij zijn hele volwassen leven voor heeft gevochten en waar hij maar kort van heeft mogen proeven.