Europa rukt op en dat heeft consequenties voor het Nederlandse bedrijfsleven. Een groot deel van de regelgeving waar ondernemers aan moeten voldoen, wordt in Brussel bedacht. De Europese spelregels in vijf vragen.
Europa, dat draait toch vooral om de invoering van de euro?
Op het moment wel, inderdaad. Organisatorisch en publicitair gezien heeft de invoering van de eenheidsmunt in de eurozone (let wel, dit is niet hetzelfde als de Europese Unie) in de meeste bedrijven voorrang. Maar wie denkt dat-ie na implementatie van de euro klaar is met Brussel, heeft het niet zo goed begrepen. “Zo langzamerhand is voor zo'n beetje alles waar het bedrijfsleven mee te maken heeft, Europese regelgeving voorhanden,” zegt dr. F.B. Lempers van het Brusselse bureau van de werkgeversorganisatie VNO/NCW. Hij somt op: “Alle regelgeving betreffende de interne markt en de vrije mededinging is zo'n beetje voor honderd procent beïnvloed door Brussel. Iets anders was natuurlijk ook nauwelijks te verwachten. Landbouw en visserij is allemaal Brussel wat de klok slaat. Hetzelfde geldt natuurlijk voor het vrije verkeer van personen en goederen en het vreemdelingenrecht (Schengen). Maar het gaat verder: ook (de liberalisatie van) het energiebeleid is nagenoeg een geheel Brusselse zaak. Transportregelingen zijn voor driekwart een zaak van Europa. Wat betreft het milieu is het ongeveer de helft, maar het aandeel van de EU op dat gebied groeit. De regeling van consumentenzaken: ook grotendeels een Brusselse aangelegenheid. Regelingen betreffende internet en e-commerce zullen straks van de EU komen. Buitenlandse handelspolitiek (zoals onderhandelingen met de World Trade Organization) is helemaal een zaak van de EU. Onderzoek en ontwikkeling (bijvoorbeeld biotechnologie) krijgt steeds meer met EU-regelgeving te maken. Intellectueel eigendom: er komt straks een regeling uit Brussel. En op de Eurotop eind vorig jaar in Nice is de coördinatie van het sociale beleid op de agenda gezet.”
Lempers meldt dan nog niet dat in maart in Stockholm – op voorspraak van Nederland – de coördinatie van de pensioenregelingen op de agenda is gezet en dat er Europese richtlijnen in voorbereiding zijn op het gebied van duurzame productie.
En nu de euro eraan komt, blijft zelfs het economische beleid van nationale regeringen niet meer buiten schot. Nu de lidstaten geen wisselkoersen meer kunnen hanteren en hun monetaire beleid hebben uitbesteed aan de Europese Centrale Bank, is het zaak dat op het gebied van de macro-economie zoveel mogelijk één lijn wordt gevolgd. Dat gebeurt, zoals het bij Economische Zaken heet, nu nog in 'open coördinatie', waarbij op basis van vrijwilligheid de onderlinge performance wordt vergeleken en de neuzen zo goed mogelijk één en dezelfde kant op worden gezet. Maar straks wordt dat wellicht toch anders. Een voorproefje was er al recentelijk, toen Ierland hardhandig door de overige lidstaten op het gevaar werd gewezen van oververhitting van zijn economie. Op termijn lijkt het onontkoombaar dat gestreefd zal worden naar één supranationaal beleid.
Nog meer red tape. Hebben we aan de bureaucratie in ons eigen land niet meer dan genoeg?
Het is maar hoe je het bekijkt. Behalve iets om rekening mee te houden, is de Europese wetgeving ook een factor die extra kansen biedt. Neem het bedrijf Verol Recycling, gespecialiseerd in de behandeling, het vervoer en de verwerking van afvalstoffen. Veel ervan vindt uiteindelijk zijn eindbestemming in één van de Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties. Verol vond echter uit dat een deel van het afval op een profijtelijker basis kon worden verwerkt. Via het bedrijf Scoribel, een toeleveringsbedrijf van de cementindustrie, kon het geleverd worden aan het Belgische Ciment d'Obourg, waar het als vervangende brandstof diende voor de cementovens. Een 'nuttige toepassing' zogezegd. Maar helaas, de Nederlandse overheid weigerde de benodigde exportvergunningen. Volgens Verol Recycling en haar advocaat Ron Laan van het kantoor Van Diepen Van der Kroef, staken hier niet zozeer milieunormen achter, alswel de wens van de Nederlandse overheid om haar dure investeringen in verbrandingsinstallaties zoveel mogelijk uit te nutten.
De drie betrokken bedrijven besloten samen met de advocaat de overheidsbeslissing aan te vechten voor het Europese Hof van Justitie. Dat deed de uitspraak dat in de in Europa geldende verordening ten aanzien van de overbrenging van afvalstoffen is bepaald dat in geval van een 'nuttige toepassing' de markten van de lidstaten niet gesloten mogen worden gehouden. Het verkeer van goederen moet in zulke gevallen vrijelijk kunnen plaatsvinden. Kortom, Nederland moest de vergunningen verlenen en het afval kon geleverd worden aan de Belgische cementindustrie.
Een makkie in zekere zin, deze uitspraak, want in dit geval konden bedrijf en advocaat zich baseren op een Europese verordening. Dat zijn Europese regels die onmiddellijk na het uitvaardigen ervan, rechtstreeks, in alle lidstaten van kracht zijn. De meeste Europese regels zijn vervat in richtlijnen. In zulke gevallen liggen de zaken vaak moeilijker, want richtlijnen moeten eerst in nationale wetgeving worden vertaald.
Wat is nou belangrijker? Nederlandse of Europese wetgeving?
Veel Nederlandse wetgeving is al Europees van aard. Maar het is veilig om te zeggen dat op gebieden waar de twee conflicteren, de Europese wetgeving boven nationale wetten uitstijgt. Kijkend naar het Nederlandse parlement, kun je vaststellen dat er steeds meer terreinen zijn waarop het alleen nog maar indirect enige invloed kan uitoefenen. Lempers van het VNO: “Natuurlijk is het zo dat Brusselse voorstellen aan de Kamer worden voorgelegd en met de betreffende vakminister doorgenomen, voordat deze in de Europese ministerraad een standpunt inneemt en daar besluiten worden genomen. Maar als zo'n besluit eenmaal is genomen, dan houdt de bemoeienis van de Kamer toch praktisch op.”
Haagse kringen zijn het natuurlijk met deze visie niet helemaal eens. Immers, met de grote lijnen kunnen Nederland en het Nederlandse parlement zich natuurlijk altijd nog bemoeien. En ook kun je zeggen dat Nederland zich bij de overgang naar grotere liberalisatie, meer marktwerking, een kleiner aandeel voor de overheid en vrijere mededinging, niet alleen maar door Brussel heeft laten meevoeren. Het heeft zelf een geheel eigen opschoningsoperatie op touw gezet in het kader van de interdepartementale aanpak Deregulering, Marktwerking en Wetgevingskwaliteit (MDW), die voor een eigen Nederlandse inbedding van de EU-regels heeft gezorgd. En tenslotte – zeker Haagse ambtenaren zijn er altijd als de kippen bij om daarop te wijzen – maakt Brussel geen wetten. Soms, bij zaken die snel moeten worden geregeld zoals de BSE- en MKZ-crisis, is er sprake van verordeningen die bindend zijn voor alle landen, maar meestal hebben die een beperkte geldigheidsduur. Wat Brussel echter gewoonlijk uitvaardigt, zijn 'richtlijnen'. En die moeten weliswaar binnen een zekere termijn worden overgenomen (Brussel houdt tegenwoordig scoreborden bij om te zien wie dat niet tijdig doet – Portugal, Griekenland en Frankrijk zijn veelvuldig in overtreding) – maar hóe de richtlijnen worden ingevuld, mag elke lidstaat zelf bepalen. Of dat gebeurt via een wet, afspraken met de industrie of door er allerlei zaken aan toe te voegen, het mag allemaal. Het laat de EU koud, zolang het maar gebeurt.
Vandaar dat Europese wetten in het ene land anders kunnen uitpakken dan in het andere?
Inderdaad. Die relatieve autonomie geeft nationale overheden en parlementen speelruimte om ook nog iets eigens te doen. Maar die eigenheden kunnen weer aanleiding geven tot allerlei juridisch gedoe. Juristen kunnen daarover meepraten. Zoals Axel Hagedorn, Duitser, Rechtsanwalt en advocaat, die werkt bij het Nederlands kantoor Van Diepen Van der Kroef, waar hij is gespecialiseerd in de internationale praktijk. Hagedorn wijst, om maar eens iets te noemen, op gevallen van mensen die in Duitsland hebben gewerkt en naar Nederland willen verhuizen met behoud van een WW-uitkering. Volgens Europese richtlijnen en het in de EU heilige beginsel van non-discriminatie, zou dat moeten kunnen. In de praktijk echter stuit het meestal op praktische bezwaren die door onwil van autoriteiten moeilijk zijn aan te pakken. Mensen die in een warm EU-land van hun pensioen willen gaan genieten, ontmoeten vaak hetzelfde soort problemen.
Hagedorn geeft het voorbeeld van een man die in Londen een vennootschap oprichtte, een zogenoemde Ltd., wat daar vrij simpel is, en de zetel ervan vervolgens naar Kopenhagen wilde verplaatsen. Dat stuitte op bezwaren van de Deense overheid, want onder het Deense vennootschapsrecht zijn de vestigingseisen zwaarder. Het Europese Hof van Justitie stelde de man echter in het gelijk. Wetgeving die in het ene land liberaal is, zou ook in een ander land moeten gelden, anders is van discriminatie sprake, meende het Hof in dit zogenoemde Centros-arrest, dat nog wel eens het vestigingsbeleid in meer landen dan alleen Denemarken op lossen schroeven zou kunnen zetten.
Voor ondernemers die werken met werknemers aan twee kanten van de grens, is het zaak zich van dit non-discriminatiebeginsel rekenschap te geven, meent Hagedorn. Hij raadt hen aan goed uit te zoeken hoe het recht aan beide kanten van de grens werkt. Welk recht is van toepassing? En bent u er zeker van dat werknemers in het ene land niet benadeeld worden ten opzichte van die in het andere? In dat geval zouden zij in een conflictsituatie wel eens een 'case' kunnen hebben.
Legio zijn ook de gevallen waarin een Europese richtlijn niet helemaal voor honderd procent in een nationale wet is overgenomen. Hagedorn wijst op de Europese regel bij overnames, waarin wordt bepaald dat het personeel dan mee gaat naar de nieuwe eigenaar. In de Nederlandse wet staat dat dit geldt voor alle mensen met een arbeidscontract. In de EU-richtlijn daarentegen heet het dat alle mensen met arbeidsovereenkomsten én alle mensen met een arbeidsbetrekking mee gaan. De EU-richtlijn gaat dus verder, concludeert Hagedorn. Hij zou zich kunnen voorstellen dat onder de EU-formulering niet alleen mensen met een vast contract en flexwerkers vallen, maar ook vaste oproepkrachten en zelfs freelancers. Potentieel ligt daar stof voor een rechtszaak, meent hij. Een freelancer die in Nederland bij een overname wordt gedumpt en zich daartegen verzet, is niet bij voorbaat kansloos, meent hij. Wat eveneens voorkomt, aldus Hagedorn, is dat EU-richtlijnen door verschillende lidstaten net iets anders worden geïnterpreteerd. Ook dat kan problemen opleveren. Zo heeft hij niet lang geleden een zaak aan de hand gehad, waarbij een firma via een bepaalde constructie iets zonder de gebruikelijke heffingen vanuit de Derde Wereld importeerde. In Nederland werd de constructie legaal gevonden. De Duitse douane zag er echter een ontduiking van de Europese regels in. Zij begon een vervolging, compleet met invallen en inbeslagnames van de boeken. Het kostte heel wat moeite en tijd eer het Duitse openbaar ministerie tot inkeer kon worden gebracht en besloot de zaak toch maar te seponeren.
Hoe kun je als bedrijf een vermeende misstand op Europees niveau aankaarten?
De uitdijende massa Europese wetgeving geeft de advocatuur en de rechterlijke macht het nodige te doen. Een soort aanvullend bewijs hoe reëel de groei van Europa blijkbaar is. En niet alleen de advocatuur maakt kennis met slecht op elkaar aansluitende regels. Ook het ministerie van Economische Zaken heeft ermee te maken. Daar fungeert als aanhangsel van de directie Europese Integratie een Klachtenbureau. Ondernemers kunnen zich melden als zij menen niet naar behoren, dat wil zeggen naar huidige Europese normen, te zijn behandeld. Het overgrote merendeel van de klachten heeft betrekking op onnodige rompslomp, administratieve belemmeringen en gechicaneer voordat product X zijn weg naar de consument kan vinden in land Y. Vaak zijn de belemmeringen een doorzichtige manier om de eigen industrie of nijverheid te bevoordelen. Dan is er wat aan te doen. Ook als er zwaardere eisen aan een product worden gesteld dan in ons land, boekt het Klachtenbureau doorgaans succes. Specificaties die in het ene land voldoende worden geacht, moeten volgens het beginsel van wederzijdse erkenning ook acceptabel zijn in andere EU-landen. Niet altijd is discriminatie of strijdigheid met de regels aantoonbaar als een ondernemer niet doordringt tot een buitenlandse markt. Maar het Klachtenbureau van EZ stelt er een eer in dat via brieven, telefoontjes en desnoods het dreigen met procedures toch de meeste zaken kunnen worden opgelost.
In andere lidstaten gaat het niet anders. Zo verliest het Europa van de praktijk al doende langzamerhand wat van zijn scherpere kantjes. De Brusselse regelgevingsmachinerie stoomt intussen door. Op stapel staan, na de laatste top van Nice, onder meer het model van een 'Europese vennootschap', het ontwerp voor een ' Europees octrooi' en het begin van een coördinatie van de sociale zekerheid in de lidstaten. Of we nu Europeaan zijn uit overtuiging of niet, Europa omarmt ons steeds meer. Toch maar gaan stemmen voor het Europese parlement, de volgende keer?
Voorkom verrassingen
Nogal wat Europese regels kunnen voor onvermoede consequenties zorgen als bedrijven zich er bij het nemen van beslissingen geen rekenschap van geven wat de EU op het betreffende gebied heeft bepaald. Zo kwam een Amerikaanse multinational met een vestiging in Nederland op het idee om het internet- en email-gebruik van haar medewerkers te gaan controleren. In de VS een minder omstreden zaak dan hier. Een Nederlands lid van de directie van het bedrijf (waarvan de naam helaas niet mag worden genoemd) stelde echter voor eerst juridisch advies in te winnen, om te zien of controle niet botste met in Nederland bestaande rechtsregels. Het resultaat was verrassend. Nederlandse regels zijn op dat gebied (nog) niet erg expliciet. Maar wel, zo vond de advocaat Axel Hagedorn van het bureau Van Diepen Van der Kroef, is er een Europese richtlijn die het doorleveren van persoonsgegevens verbiedt aan instellingen in landen waar de bescherming van de privacy niet afdoende is geregeld. En dat is in de VS een probleem; in sommige staten gelden duidelijke regels, in andere niet.
“Bedrijven,”zegt Hagedorn, “kunnen daaraan alleen ontkomen door een schriftelijke garantie te geven dat de bescherming van de privacy afdoende gewaarborgd is. Het is een manier van de EU om gedragsregels ook bij contacten met landen buiten de EU overeind te houden. In dit geval betrof het een Amerikaans bedrijf, maar het had natuurlijk net zo goed een firma uit Rusland, India of Japan geweest kunnen zijn. De betreffende multinational had kans gelopen op een forse boete als een werknemer bij de Registratiekamer klachten had geuit.”
EU-scan
Europa begint in Nederland. De Europese richtlijnen vinden via de eerdergenoemde aanpak MDW hun beslag in de Nederlandse wetgeving. Het is dan ook meestal niet verstandig om meteen bij Europese instanties aan te kloppen. Bij Kamers van Koophandel belangenvereniging en een organisatie als Syntens is heel veel branchegerichte informatie te vinden. Daarnaast zijn er de websites van Haagse ministeries als Economische Zaken en is er natuurlijk de Europese Unie, die haar richtlijnen en verordeningen publiceert op de eigen website.
www.syntens.nl
www.ez.nl
www.senter.nl
http://europa.eu.int/index_nl.htm