Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Contractonderzoek Schnabbelen

Universiteiten moeten meer samenwerken met het bedrijfsleven. Maar wat als de universiteit een concurrent wordt van datzelfde bedrijfsleven?

De vraag naar telecomadvies is het afgelopen half jaar sterk toegenomen. Zo sterk, dat het aantal adviesbureaus dat de voorgaande magere jaren heeft overleefd, de vraag niet aankan. Universiteiten springen in het gat. Rudi Westerveld, hoofddocent bij Technische Bestuurskunde aan de TU Delft, doet advieswerk op telecomgebied. Zo deed hij onder meer een onderzoek voor T-Mobile naar het uitrollen van een umts-netwerk in Nederland. Voor Aegon verzorgt Delft een IT-Academy. De inkomsten uit dit soort commerciële activiteiten vormen al ruim een kwart van de inkomsten van zijn vakgroep. En daar is ook niks mis mee. Sterker, samenwerking met bedrijven wordt juist gestimuleerd in het kader van de verspreiding van academische kennis in het bedrijfsleven. Westerveld: “Bij veel subsidieprogramma’s is samenwerking tussen universiteit en bedrijfsleven zelfs noodzakelijk om in aanmerking te komen voor geld.” Contractonderzoek vormt een groeiende bron van inkomsten voor universiteiten. Volgens de meest recente gegevens van het CBS haalden Nederlandse universiteiten in 2001 1,2 miljard euro op uit de zogenaamde ‘derde geldstroom’ (soms ook vierde geldstroom genoemd). Ruim de helft daarvan werd verdiend met werk in opdracht voor overheden, non-profitinstellingen en bedrijven. De bedragen zijn in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. Een behoorlijke stijging, maar allerminst spectaculair. In Delft gaat de groei harder. In 2002 verdiende de technische universiteit 76 miljoen euro met ‘werk voor derden’, een stijging met 10 miljoen ten opzichte van een jaar eerder.

Tarieven bepalen

De politiek wil dat universiteiten en bedrijfsleven meer samenwerken. Maar als universiteiten hetzelfde werk doen als het bedrijfsleven loert het gevaar van oneerlijke concurrentie wel degelijk. Want hoe bepaal je als universiteit het tarief waarvoor je werkt? Niet één universiteit wil uiteraard geld verliezen op contractonderzoek. De kosten moeten in ieder geval worden terugverdiend. Maar veel kosten – huisvesting, medewerkers, apparatuur – zijn zo goed in de organisatie van de universiteit verstopt dat ze nauwelijks kunnen worden doorberekend.Een ander dilemma bij contractonderzoek is het intellectueel eigendom van onderzoek. Hoogleraren en vakgroepen worden door bedrijven ingeschakeld vanwege hun goede kennis van bepaalde materie. Publieke kennis die is ontwikkeld met publiek geld. De truc is om die kennis naar de markt te brengen, zonder dat bedrijven er voor een habbekrats of minder vandoor gaan met dit universitaire ‘kapitaal’. Want vaak eisen bedrijven geheimhouding van contractonderzoek of claimen ze de resultaten die het onderzoek oplevert. “Onze opvatting is dat universiteiten contractonderzoek tegen marktconforme prijzen moeten verrichten. Maar in de praktijk gebeurt dat niet altijd, want universiteiten hebben moeite met het bepalen van het tarief,” zegt voorzitter Joop Sistermans van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid. Die raad doet op dit moment onderzoek naar de verschillende geldstromen binnen universiteiten. “Ik heb de indruk dat universiteiten integer bezig zijn als het om contractonderzoek gaat. Ons bereiken geen geluiden van concurrentievervalsing. Die indruk kreeg ik ook niet toen ik nog bij Akzo-Nobel werkzaam was, waar we ook veel met universiteiten samenwerkten. Probleem is wel dat bij veel universiteiten de gebruikte managementinformatiesystemen te weinig inzicht geven in de kosten die worden gemaakt. Dat maakt het lastig goede tarieven te bepalen.” De meeste universiteiten hebben handleidingen hoe om te gaan met contractonderzoek. Daarbij gaat het om tarieven, maar ook om de bescherming van intellectueel eigendom en publicatie van onderzoek. In Delft worden de tarieven in principe op centraal niveau vastgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van kostendekking. Juridische, financiële en octrooideskundigen van de centrale afdeling finance & control bekijken de contracten voordat ze getekend worden. In een enkel geval kan het college van bestuur een contract tegenhouden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Undercutten

In de praktijk hebben de meeste universitaire vakgroepen echter veel vrijheid bij het verrichten van werk voor derden. Logisch, want bij de vakgroepen komt de vraag binnen en daar wordt afgewogen of de opdracht wel passend is. Ook wordt er nagedacht over tarieven, want het is leuk als een universiteit als Delft probeert vaste tarieven te hanteren voor al zijn medewerkers, maar dan kan er natuurlijk nooit sprake zijn van marktconform werken. Volgens Rudi Westerveld van Technische Bestuurskunde zijn de tarieven voor het onderzoek dat zijn vakgroep in de telecomsector doet ‘redelijk marktconform’. Commerciële telecomadviesbureaus lijken universiteiten nauwelijks als concurrent te zien. Op dit moment is dat ook begrijpelijk, omdat ze zelf meer werk krijgen aangeboden dan ze aankunnen. “Wij zijn wel eens een opdracht misgelopen omdat een ander bureau met een stel werkstudenten lager kon offreren, maar er is geen sprake van massaal ‘undercutten’,” zegt Hendrik Rood van adviesbureau Stratix. “Universiteiten hanteren lagere tarieven, maar ze doen er meestal ook langer over. Bovendien heeft een bureau als dat van ons veel meer kennis van de markt.” Volgens Rood is er in de markt een ‘natuurlijke rolverdeling’ ontstaan tussen universiteiten en commerciële bureaus. “Er is een aantal hoogleraren dat echt van wanten weet. Die mensen worden vanwege hun persoonlijke autoriteit gevraagd. Maar die weten ook welke tarieven ze kunnen vragen, en die werken heus niet onder de prijs. Dus daar is geen sprake van concurrentievervalsing. Zo gauw ze hun vakgroep inschakelen, praat je over een ander kennisniveau. Dan worden promovendi ingeschakeld, de werkpaarden van de vakgroep. Maar die kunnen niet op tegen de snelheid en kwaliteit van een commercieel bureau.” Recent is de Wet Markt en Overheid, die valse concurrentie door overheidsinstellingen moest voorkomen, van tafel geveegd wegens de te hoge administratieve lasten en vermeende onhanteerbaarheid. In die wet hadden universiteiten en hogescholen een aparte status, juist vanwege de wens van kennisuitwisseling met het bedrijfsleven. Nu wordt voorgesteld om concurrentievervalsing door overheidsinstellingen te regelen via gedragsregels. De NMa moet toezien op de naleving daarvan. Wat er voor universiteiten wordt geregeld, is nog niet duidelijk.