Onderhandelen over de collectieve zorgverzekering is leuk, maar je blindstaren op korting is zinloos. Wat moet je wel doen?
Bedrijven onderhandelen op dit moment over de collectieve zorgverzekering, in de hoop hun werknemers volgend jaar een mooie korting te kunnen bieden. Maar als je het alleen om de korting te doen is, kan je er beter mee stoppen. Tachtig procent van de Nederlanders krijgt die korting, terwijl je er als werkgever niet bij gebaat bent. Wat moet je dan wel doen? Het is veel verstandiger om in kaart te brengen waar in je organisatie de grootste zorgkosten zitten. Daar kan je vervolgens met je zorgverzekeraar over in gesprek gaan. Je zorgverzekeraar moet een pakket kunnen aanbieden dat veel meer inspeelt op de aanpak van specifieke verzuimproblematiek.
Gezondheidsprofielen samenstellen
WAT JE ZELF KAN DOEN
Bedrijven kunnen zelf ook meer doen aan het voorkomen van verzuim. Organisaties komen meestal uit bij een initiatief als bedrijfsfitness, maar er is meer nodig om een bedrijf in beweging te krijgen. Een lifestylecoach ter beschikking stellen zou tot de mogelijkheden moeten behoren. Die coach kan dan met medewerkers acties doelen opstellen, waarbij de focus ligt op structurele verbetering van de mentale of fysieke fitheid van de werknemer. Helaas is er vaak weinig budget voor dit soort zaken, wat exemplarisch is voor de gedachtengang van veel beslissers. Het geld dat aan de voorkant wordt bespaard op ‘preventief onderhoud’, verdwijnt in drie- of viervoud in het gat dat verzuim heet. In Nederland bedraagt dat verzuim structureel 4,1 procent. Dat percentage is onnodig hoog, omdat er te veel focus wordt gelegd op curatieve zorg – herstel na uitval.De afdeling HR kan aan je zorgverzekeraar vragen gezondheidsprofielen samen te stellen, gebaseerd op de zorgconsumptie voor werknemers. Die informatie is uiteraard geanonimiseerd, maar biedt een goed overzicht van veel voorkomende klachten. Dat is bruikbare data, want in plaats van achteraf zieke mensen zo snel mogelijk beter krijgen, wil je liever voorkomen dat mensen uitvallen of hun productie niet halen. Deze benadering wordt 'gezondheidsmanagement' genoemd, maar ik geef de voorkeur aan de term 'gezondheidsbevorderend beleid'. De claim om gezondheid te kunnen managen is anno 2013 nog behoorlijk ambitieus.
De rol van het privéleven
Werknemers met overgewicht zijn een goed voorbeeld. Het gewicht van een medewerker is op zich geen thema van gesprek, maar het wordt wel relevant als het invloed heeft op de werkzaamheden, zoals die zijn vastgelegd in het arbeidscontract. Een andere factor die impact kan hebben op de arbeidsproductiviteit is de manier waarop werknemers omgaan met privégebeurtenissen. Het is een moeilijk gespreksonderwerp, want dit soort problemen zijn vaak lastiger te signaleren en hangen bovendien vaak in de taboesfeer. Zo worden financiële problemen maar door weinig medewerkers spontaan uitgesproken, terwijl managers er zelden uit zichzelf naar vragen. Ook mensen met een bovenmodaal salaris krijgen hier steeds vaker mee te maken. Op dit moment raakt het 1 op de 5 Nederlanders: naast de 800.000 arbeidsongeschikten en de ruim 700.000 werklozen geldt dit dus ook voor ‘gewone’ werknemers.
Inhoud versus procenten
Er is een oplossing voor dit probleem. Er zijn voldoende budgetcoaches, die vaak 24/7 beschikbaar zijn voor raad en daad. Een werkgever kan deze vrijwillig aanbieden aan medewerkers, voordat uitval optreedt, of verplicht stellen nadat een werknemer is uitgevallen wegens stress of als er loonbeslag is gelegd. Dat geldt overigens ook voor levensstijl-gerelateerde vraagstukken. De zorgverzekeraar of de werkgever moet dat dan wel vergoeden. En daar zit een addertje onder het gras. Collectieve zorgverzekeringen worden vaak door werkgevers aangeboden met premiekorting als uitgangspunt. Dat is mooi, maar onvoldoende. Onderhandel dus op de inhoud van de aanvullende zorgverzekering en op het aanbod voor de werknemer.
Deze bijdrage over ziektepreventie is dit keer niet door Emile van der Linde, maar door Paul ter Wal van Andare geschreven.