Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Braindrain

Het ministerie van Economische Zaken bezuinigt flink op technologiesubsidies. Grote bedrijven als Philips dreigen daardoor om hun r&d-activiteiten naar het buitenland te verplaatsen, voor zover dat niet al gebeurd is. Wie het werkelijk moeilijker krijgen, zijn de kleine, innovatieve bedrijven.

Handig, denk je dan als technostarter met financieringsproblemen. Je zoekt op www.subsidieshop.nl van het ministerie van Economische Zaken naar een geschikte subsidie en komt terecht bij het Besluit subsidies Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP), een speciale kredietvoorziening voor starters met een mooi nieuw product. Eindelijk iemand die je nog geld wil lenen: de overheid.
Maar de technostarter moet wel flink opschieten. Als het aan het demissionaire kabinet ligt, bestaat TOP volgend jaar niet meer. Net zoals flink wat andere regelingen. EZ kapt in het Nederlandse subsidiebos. Stroomlijnen heet het, maar het is ook gewoon bezuinigen. Het ministerie schrapt 240 miljoen euro, ongeveer eenvijfde van alle beleidsgelden.

Dus is ondernemend Nederland boos. Niemand vindt het erg dat er wordt geschrapt in het aantal subsidies graag zelfs, maar dat er in één moeite door ook minder geld is voor innoverende bedrijven, is tegen het zere been. Vooral het mkb voelt zich gepasseerd. “Als ik de teksten in de begroting van Economische Zaken lees, krijg ik een heel warm gevoel”, zegt Ton Ravesloot, secretaris technologiebeleid bij branchevereniging MKB. “Nederland wil tot de kennistop van de wereld behoren. Er staan mooie woorden over extra stimulans van innovatie bij het mkb. Vervolgens worden er bezuinigingen doorgevoerd die het mkb het meest treffen. De ruimtevaart wordt ongemoeid gelaten en de scheepsbouw krijgt – nu echt voor de allerlaatste keer, wordt erbij gezegd – wel extra geld. Ik begrijp er geen snars van.”

Opmerkelijk
De klaagzang van met name top-ondernemers doet wel eens anders vermoeden, maar Nederland doet het zo slecht nog niet, als het gaat om overheidshulp op r&d-gebied. Jaarlijks is er zo'n 1,5 miljard euro beschikbaar voor innovatiebeleid. Ongeveer de helft daarvan gaat direct naar bedrijven. De 1,7 procent van het overheidsbudget die Nederland aan 'speur- en ontwikkelingswerk' uitgeeft, is hoger dan het EU-gemiddelde van 1,5 procent.
Het probleem zit voor een deel ook bij het klagende Nederlandse bedrijfsleven, dat vergeleken met de andere EU-landen beduidend minder uitgeeft aan r&d. “Nederland beschikt nu eenmaal over weinig zware maak-industrie waar relatief veel geld aan ontwikkeling wordt uitgegeven,” verklaart Ben Veltman, voorzitter van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), die het kabinet adviseert. “Bovendien zit het zwaartepunt van de r&d in Nederland bij de grote multinationals. En die laten makkelijker r&d in andere landen doen, waar het soms goedkoper is.”

Meest bekritiseerde bezuiniging van EZ is die van 50 miljoen euro op de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). De WBSO biedt een bedrijf fiscaal de gelegenheid de loonkosten van r&d-personeel te beperken. “Pijnlijk,” noemt secretaris technologiebeleid Joke van den Bandt van VNO-NCW de korting op de WBSO. “Deze regeling is vorig jaar nog positief geëvalueerd omdat ze zo simpel is, breed wordt gebruikt en relatief veel vrijheid biedt. Als je je wilt profileren als kennisland en als doelstelling hebt dat Nederland 3 procent van het binnenlands product aan innovatie moet uitgeven, moet je zeker niet op dit soort regelingen gaan bezuinigen. Efficiencyverbetering prima, maar die moet je niet zomaar koppelen aan bezuinigingsdoelstellingen.”

Niet alleen de WBSO wordt aangepakt. Samenvoeging en beëindiging van een aantal kleinere subsidieregelingen moet EZ op termijn jaarlijks 20 miljoen euro besparen. De TOP-regeling wordt helemaal afgeschaft. Dat scheelt per jaar nog eens 41 miljoen.
Anders dan de WBSO wordt de TOP-subsidie slechts door een beperkt aantal kleinere bedrijven gebruikt. “Maar dat zijn wel net de bedrijven waar je het van moet hebben als het om innovatie gaat,” aldus MKB-secretaris Ravesloot. “High-tech starters, soms pareltjes van bedrijven.”
Dat EZ een einde wil maken aan de overdaad aan subsidies en instanties die ze uitvoeren, ligt voor de hand. Alleen op www.subsidieshop.nl staan al 380 subsidies, waarvan 80 specifiek zijn bedoeld voor innovatie. Veel van die regelingen zijn uiterst kostbaar – de uitvoeringskosten bedragen in een enkel geval bijna 40 procent van het totale budget – en volstrekt ontoegankelijk voor leken. De grote ondernemingen, die beschikken over gespecialiseerde subsidiologen die alle regeltjes doorvlooien, komen daar nog wel doorheen, maar het mkb raakt doorgaans de weg kwijt in het subsidiewoud. Dat was ook precies de reden waarom subsidieshop.nl dit jaar de lucht in ging.

Het dilemma voor de overheid is natuurlijk welke subsidies wel en niet overeind moeten blijven. Volgens een nogal theoretische studie van EZ levert elke euro overheidssubsidie het bedrijfsleven uiteindelijk tien euro toegevoegde waarde op. Maar over de effectiviteit van individuele subsidies is amper iets zinnigs te zeggen.
Regelingen als de WBSO zijn vanwege hun simpelheid en toegankelijkheid populair bij het bedrijfsleven, maar hebben als nadeel dat soms onduidelijk is waar het geld blijft. De kans op misbruik voor andere toepassingen dan r&d is groot. Aan de andere kant kun je met heel specifieke regelingen bepaalde ontwikkelingen sturen, zoals met het programma Biopartner voor biotechnologische starters, maar die programma's zijn weer relatief duur in de uitvoering en vaak topzwaar van de regeltjes.

In het nieuwe subsidiebeleid mikt EZ op een betere overdracht van de reeds aanwezige kennis op universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten naar het bedrijfsleven. Voor die 'technologische samenwerking' wordt wel extra geld uitgetrokken. Geld dat niet langer direct naar individuele bedrijven gaat. Ook beleidsexperimenten die beter inzicht moeten geven in de effectiviteit van subsidieregelingen krijgen meer geld.
De meeste r&d vindt in Nederland plaats bij de grote bedrijven. Philips, DSM, Akzo, Shell en Unilever zijn samen goed voor bijna de helft van de totale r&d-uitgaven in Nederland. Dat aandeel neemt af. In 1970 was het nog bijna driekwart van het totaal. Anders dan het mkb hebben de multinationals de keuze een deel van hun r&d te laten uitvoeren in lagelonenlanden. Meer dan om subsidies, hoewel die natuurlijk altijd welkom zijn en voor een belangrijk deel ook door de grote jongens worden opgeslokt, roepen Philips c.s. dan ook om een goed ondernemingsklimaat en beter onderwijs. Want hoe zeldzamer de chemici, fysici en wiskundigen in Nederland worden, hoe duurder, en hoe aantrekkelijker het inschakelen van buitenlandse onderzoekers.

Conservatief
Met het nieuwe subsidiebeleid wil EZ vooral de startende, innovatieve bedrijven bereiken. Want het aantal innovatieve starters blijft de laatste jaren achter bij de groei in de Europese Unie. EZ heeft als doel 50 procent extra technostarters in 2004. Dat wordt een hele opgave met het huidige krimpbeleid, voorspelt hoogleraar e-commerce Roel Pieper. “Voor technostarters is het in het huidige economische klimaat niet makkelijk om aan financiering te komen. De kapitaalmarkt stelt zich zeer conservatief op en investeert op zeker. In nieuwe producten die al bijna klaar zijn voor de markt. Daarom is juist nu grote behoefte aan speciale kredietfaciliteiten voor technostarters.”

Pieper vindt dat EZ het paard achter de wagen spant. “Als het economisch slechter gaat, moet de overheid in innovatie investeren. Maar nee, Nederland bezuinigt. En het erge is dat het geld dat nog wel wordt geïnvesteerd voor het merendeel naar de grote bedrijven gaat. Maar waar komen de meeste uitvindingen vandaan? De kleine bedrijven.”
Pieper uitte in een recente column in Het Financieele Dagblad onlangs zijn woede over het voornemen van EZ om ICT-incubator Twinning te verkopen. Precies het tegengestelde van wat er moet gebeuren, vindt hij. “Toen Hans Wijers en ik Twinning opzetten in 1995, '96, was er net als nu weinig geld voor starters beschikbaar op de kapitaalmarkt. Op zo'n moment moet je als overheid het initiatief nemen. Er moeten méér Twinnings komen. In de ICT, de biotechnologie, de nanotechnologie.

Wetenschappers moeten met subsidies gestimuleerd worden om voor het ondernemerschap te kiezen. De overheid heeft niets te zeggen over het prijsbeleid of over de markt, maar wel over onderwijs en steun aan bedrijven. Investeer daar dan ook in.”
Startende bedrijven hebben het meest baat bij simpele regelingen. Niet voor niets wordt de WBSO relatief veel door het mkb gebruikt. Van de beschikbare 300 miljoen euro gaat ruim de helft naar het mkb. Van de specifieke regelingen gaat slechts éénderde naar het mkb. EZ gaat er dan ook vanuit dat meer nadruk op eenvoudiger subsidies gunstig uitpakt voor het mkb.

Daar heeft Ravesloot weinig vertrouwen in. Hij schat dat met het nieuwe beleid nog maar 30 procent van de beschikbare subsidies bij het mkb terechtkomt. “Om de bezuinigingen op de WBSO te realiseren worden de regels aangescherpt. Dat betekent dat het mkb, waar r&d minder scherp is afgebakend van de andere activiteiten, het risico loopt niet in aanmerking te komen, omdat het moeite zal hebben aan de strenge administratieve regels te voldoen. Daarnaast komt het mkb nauwelijks in aanmerking voor de 800 miljoen euro die EZ heeft voor kennisontwikkeling. Dat geld gaat naar kennisinstellingen en grote bedrijven. Het is leuk dat EZ inzet op betere uitwisseling tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven, maar in de praktijk gaat het dan vrijwel uitsluitend om uitwisseling met grote bedrijven.”

Bij alle subsidieleed is er ook nog een gelukkige bedrijfstak in Nederland. Voor de Nederlandse scheepswerven wordt 60 miljoen extra subsidie uitgetrokken. Niet omdat die sector zo geweldig vernieuwend is, maar omdat de scheepsbouw elders in de wereld ook wordt ondersteund. En dan kan Nederland niet achterblijven.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.