Bedrijfsrechercheur Gerd Hoffman jaagt op de ‘zwarte zielen’ die in elk bedrijf rondwaren. Verlies door diefstal en fraude van personeel incalculeren vindt hij verstandig, maar hang het niet aan de grote klok. “Dan kun je net zo goed iedereen uitnodigen naar hartelust te graaien.”
In de doorgaans zwijgzame wereld van privé-detectives geldt Gerd Hoffmann als een witte raaf. Met een omvangrijke stapel krantenknipsel, lezingen in binnen- en buitenland, talrijke televisieoptredens en een eigen maandblad heeft directeur-eigenaar Hoffmann van het gelijknamige bedrijfsrecherchebureau, zijn pr prima voor elkaar. Bommen bij IKEA? De roof van een Israëls uit de Amsterdamse Nieuwe Kerk? De naam Hoffmann duikt telkens weer op. Nederland fraudeland? Het Haagse kamerdebat was begin maart nauwelijks begonnen, of de cameraploeg van Twee Vandaag zat al in de auto, op weg naar Almere, waar Hoffman kantoor houdt. Mensen zijn niet wezenlijk slechter geworden, zo zal Hoffmann ook vanmiddag herhaaldelijk stellen, hooguit nóg iets onhebbelijker en onbetrouwbaarder. Het decor waarin Hoffmann vandaag zijn talrijke anekdotes en statistieken opdist, is een tegenvaller. Een Trouw-artikel uit 1994 portretteert Hoffmann als een pijprokende, op Derrick gelijkende speurneus met een doorgroefd gezicht, ‘alsof hij elke fraudezaak die hij heeft onderzocht, met zich meetorst’. In het kantoor ‘als een maatpak’, met veel eikenhout, een druppelend aquarium en een muur vol oorkondes van The World Association of Detectives, heerst een weldadige rust, zo completeerde de krant het stereotiepe plaatje. Maar vandaag niets van dat alles. Hoffmann Bedrijfsrecherche BV blijkt te huizen in een dertien-in-een-dozijn kantorenpark in Almere-Stad, pal naast een identiek glazen gevaarte van de accountants van Deloitte. In zijn sober ingerichte kamer op de derde etage legt een frisse en energieke Hoffmann uit dat er de laatste jaren veel is veranderd. Zo figureert niet hij, maar zijn vader in het genoemde artikel. Ruim veertig jaar geleden voorzag ex-BVD’er Hoffmann senior als een van de eersten een gouden toekomst voor het bedrijfsrechercheren. En hij kreeg gelijk. Vandaag is Hoffmann het grootste bedrijfsrecherchebureau van Nederland.
Ondeugden
De achtergrond van de 75 consultants en fraude-experts is divers. Uiteraard veel beroepsspeurders, veelal afkomstig van marechaussee, politie, FIOD en AIVD, maar daarnaast ook steeds meer IT’ers, boekhouddeskundigen en andere mensen uit het reguliere bedrijfsleven. Tezamen bieden zij 31 diensten aan, variërend van diefstal- of fraudeonderzoek tot onderzoek naar chantage, naleving van concurrentiebedingen, inbreuk op patentrechten of het aannemen van steekpenningen. Hoffmann heeft het vak naar eigen zeggen ‘tussen de schuifdeuren’ in het ouderlijk huis in Amsterdam-Zuid van zijn vader geleerd. Begin jaren zeventig, direct na zijn middelbare school, is hij het vak en het bedrijf definitief binnengerold. Hoffmann eet, drinkt en ademt rechercheren en als je, zoals hij, in ruim dertig jaar zo ongeveer alle zwakheden en ondeugden die de menselijke soort rijk is voorbij hebt zien komen, tekent je dat. Of is het verbeelding? Als je tegenover hem in je koffie zit te roeren, besluipt je bij iedere blik de gedachte dat er ‘meer’ achter zit. Geen visitekaartje? Dan zekerheidshalve doch onverminderd vriendelijk maar even achteloos naar het adres van de bezoeker vragen. Pas na het antwoord op de controlevraag naar de postcode – ‘voor als we misschien nog informatie moeten nasturen’ – leunt hij na wat hoofdrekenen en een schattende blik, gerustgesteld achterover. Fraude en diefstal komen in vele gedaanten, zo weet Hoffmann. Neem bijvoorbeeld de taxichauffeur waarmee we even daarvoor vanaf het station hiernaartoe zijn gereden. “Welk bedrag zal ik op het bonnetje zetten? Wilt u er een andere datum op?” Wat begint als vrij onschuldig gerommel in de marge, kan binnen de kortste keren uitgroeien tot een gezwel, een ziekte waarmee het hele bedrijf geïnfecteerd raakt. Gemakshalve deelt Hoffmann werknemers in naar witte, zwarte en grijze ‘zielen’. “10 procent deugt en zal dat ook altijd blijven doen en 10 procent deugt niet, of neigt daar in ieder geval sterk toe.” Die grijze 80 procent, de meelopers, om die op het rechte pad te houden, daar gaat het volgens hem om. Hoe? In de eerste plaats door de zwarte zielen buiten de deur te houden. Screenen is een goed begin. 30 procent van alle door Hoffmann en zijn collega’s ontmaskerde fraudeurs en dieven is korter dan twee jaar in dienst. Van hen bleek maar 2 procent aan een antecedentenonderzoek onderworpen. “Stom, want door gewoon eens met een ex-werkgever te praten, of te controleren of iemand inderdaad wel alle op zijn cv vermelde diploma’s heeft gehaald, zeef je de meeste rotte appels er zo uit.”
Hoffmann screent standaard alle eigen kandidaat-werknemers, dat is hij wettelijk verplicht. Toch kan het ook dan nog misgaan, bekent hij met enige schaamte en vooral boosheid. “We hebben laatst een ogenschijnlijk prima kracht, een oud-militair, moeten ontslaan. Die had de pc-privéregeling misbruikt voor de aanschaf van een dure televisie. Gewoon, de verkoper gevraagd om ‘computer’ op het bonnetje te zetten.” Hoe kom je daar achter? “Hij treuzelde met het inleveren van de factuur en ontweek vragen. Dan gaan er in een organisatie als de onze natuurlijk al snel alarmbelletjes rinkelen.” Een eigen onderzoekje bracht de fraude aan het licht. “Het is heel vervelend, maar het bewijst eens te meer dat zoiets overal kan gebeuren, ook bij ons. Die elektronicaketen zei dat trouwens heel vaak te doen, dáár zou u als journalist eens in moeten duiken.” Maar eigenlijk moet fraudepreventie nog veel eerder beginnen, liefst bij het maken van de bouwplannen. “Een Japans elektronicaconcern kwam bij ons omdat er door het personeel zoveel werd gejat. Wat bleek? De weg naar de kantine voerde door het magazijn. Alle werknemer, dus ook zij die er verder niets te zoeken hadden, liepen dagelijks ongecontroleerd langs al die mooie spulletjes. In Japan kan dat misschien, maar in Nederland met een toch iets andere moraal en loyaliteit, is dat natuurlijk vragen om problemen.” Letterlijk alle deuren dichtmetselen en terug naar de tekentafel is dan de enige remedie. ‘Compartimentering’ noemt Hoffmann het: geef medewerkers alleen sleutels en pasjes voor plekken en tijden dat ze daar ook iets te zoeken hebben. En blijf achterdochtig. “Die nepbutler van koningin Elisabeth, die ‘s nachts naast haar bed was gaan zitten, verklaarde dat zijn uniform zijn toegangsbewijs was. Niemand vroeg hem verder iets.” Nog zoiets, de manier waarop in Nederland groothandels worden ontworpen: “Zit het hele kantoor vrolijk naar de fontein en de bezoekersparkeerplaats te kijken, terwijl aan de achterkant, bij de expeditie, de tent wordt leeggeroofd. Draai dat om, plaats die kantoorramen aan de achterkant, en een hoop ellende is al voorkomen.” In zijn zojuist verschenen Hoffmann Statistiek, een jaarlijkse uitgave, probeert Hoffmann de door Hoffmann BV opgehelderde zaken in handzame statistieken te vangen. De opvallendste trends van 2003: vrouwen zitten met een aandeel van 25 procent van alle fraudegevallen in de lift. Ook het aandeel van leidinggevenden is met 26 procent hoger dan ooit. Vorig jaar baarde Hoffmann opzien met het nieuws dat een kwart van de gescreende sollicitanten in zijn of haar cv liegt of belangrijke gebeurtenissen verzwijgt. De statistische significantie van Hoffmann’s cijfers is – op basis van zijn eigen circa duizend jaarlijkse dossiers – beperkt, zo geeft hij grif toe. Maar er is simpelweg weinig beters voorhanden. Het gros van de fraudegevallen bereikt de politie namelijk nooit. De ervaring dat ze bij de politie andere prioriteiten hebben, de angst om zaken uit handen te geven, of negatief in het nieuws te komen, weerhoudt veel ondernemers van aangifte.
Afluisteren
Ook de precieze schade die frauderende en stelende werknemers hun werkgevers berokkenen, is onbekend. VNO-NCW kwam enige tijd geleden niet verder dan ‘enkele honderden miljoenen’. Bij een wereldwijd onderzoek van Ernst & Young zei driekwart van de ondervraagde bedrijven de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van financiële fraude. In 84 procent van de gevallen ging het om eigen personeelsleden. KPMG kwam na een rondgang langs Nederlandse ondernemers tot de conclusie dat jaarlijks een kwart van de Nederlandse bedrijven slachtoffer wordt van haar eigen personeel. Maar nogmaals, betrouwbare en complete justitiële cijfers ontbreken. Ook Hoffmann zal klanten na opheldering van de zaak niet snel adviseren aangifte te doen: “Je wordt vaak van loket naar loket gestuurd. Vinden ze bijvoorbeeld dat je niet in je eigen woonplaats, maar daar waar het misdrijf heeft plaatsgevonden aangifte moet doen. En als het een beetje tegenzit sta je bovendien de volgende dag in de krant.” Maar er is een misschien nog veel belangrijkere reden om een privé-speurder in te schakelen: anders dan de politie kunnen particuliere recherchebureaus hoegenaamd ongehinderd tal van omstreden opsporingsmethoden in de strijd gooien. Afluisteren, schaduwen, filmen, of uitlokken: Hoewel de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties & Recherchebureaus en de privacywet nauwkeurig omschrijven hoever je in welke situatie mag gaan, blijkt controle en handhaving van de regels zo goed als afwezig, zo schreef een bezorgde minister Korthals van Justitie in 2001 aan de Kamer. De onlangs goedgekeurde Privacy Gedragscode Sector Particuliere Onderzoeksbureaus heeft de normen verder aangescherpt, maar vooral de ‘éénpitters’ – goed voor zeker tweederde van de circa 260 geregistreerde bedrijfsrecherchebureaus – genieten nog altijd een twijfelachtige reputatie. Om maar te zwijgen van de vijftig schimmige bedrijfjes die niet eens de moeite hebben genomen om een vergunning aan te vragen. Mensen thuis afluisteren mag een privé-detective in geen geval, maar wie zegt dat het niet gebeurt? Als je er langs die weg achter kan komen waar de verdachte transactie plaats gaat vinden en je filmt het, heb je genoeg aan het filmpje en de leugen íemand netjes te zijn gevolgd.
Hoffmann zegt zich – het zal niet verbazen – nauwgezet aan de wet te houden. “Wij doen niets wat een gewone burger ook niet mag doen.” Maar dat is dus nog altijd aanzienlijk meer dan wat de politie mag. Reageren op een verdachte aanbieding van splinternieuwe plasmaschermen op veilingsite Marktplaats.nl? Hoffmann en zijn collega’s kunnen het probleemloos doen om een stelende magazijnbediende te ontmaskeren, maar een politieman moet zich al snel afvragen of hij zijn zaak niet wegens uitlokking geseponeerd zal zien worden. Over het verdekt ophangen van camera’s op de werkplek om het eigen personeel in de gaten te houden, is ook het nodige te doen geweest. “Het mag, mits je het van tevoren aankondigt. Zorg er dus voor dat je het standaard in het personeelsreglement opneemt.”
De eerste signalen van diefstal of fraude worden volgens Hoffmann vaak genegeerd. “Als in een huwelijk met een overspelige echtgenote wil een ondernemer in eerste instantie niet onder ogen zien dat hij wordt bedonderd. Liever wijzen ze naar stelend winkelpubliek dan de schuld te geven aan die lieve meisjes achter de kassa.” Pas na stelselmatige magazijntellingen of spectaculair dalende marges begint er een lampje te branden en wordt Hoffmann ingeschakeld. Dan blijkt volgens hem dat veel ondernemers het er ook wel zelf naar maken. Het van tevoren 2 of 4 procent ‘breuk’ of ‘verlies’ budgetteren en dat intern aan de grote klok hangen, noemt Hoffmann als een ultieme stommiteit. “Dat is de kat op het spek binden. Dan kun je de hele handel net zo goed op nieuwjaarsdag op pallets op het parkeerterrein zetten en iedereen uitnodigen naar hartelust te graaien.”
Opsporing van daders is volgens Hoffmann lang niet zo spannend als iedereen denkt. Natuurlijk, er zit ook undercover- en observatiewerk bij, maar de meeste tijd zit in het doorspitten van grote bergen papier en computerbestanden. Met een zogenaamde docu-box wordt bijvoorbeeld gekeken of mensen ergens cijfertjes hebben bijgekrabbeld, of juist gewist. Met speciale apparatuur en programma’s kunnen – ook verloren gewaande – computerbestanden worden gescreend en sinds drie jaar speuren twee Hoffmann’ers fulltime internet af naar bruikbare informatie op veilingsites, Kamers van Koophandel en nieuwsdatabanken. Als er op een gegeven moment genoeg bewijs is verzameld, volgt de ontknoping: de ontmaskering van de daders.
Timing is volgens Hoffmann cruciaal. Onder-nemers hebben door emotie gedreven nogal eens de neiging meteen op de vermeende dader af te stappen. “Niet doen!,” waarschuwt Hoffmann. “Het enige wat je ermee bereikt is dat ze zich gaan verschuilen en dan heb je niks.” Geduldig bewijzen verzamelen om op het allerlaatst pas bovengronds te komen. “Meestal via een brief aan het voltallige personeel, waarin we onze aanwezigheid bekendmaken. Vaak weten we tegen die tijd al genoeg, maar het is natuurlijk interessant om te kijken wie zich de volgende dag ziekmeldt.” En dan komt het onvermijdelijke moment dat iemand naar boven wordt geroepen. De confrontatie en het verhoor is werk voor specialisten. Hoffmann heeft een oud-fysiotherapeute in dienst die zich zeer bekwaam heeft getoond in het ‘laten zingen’ van verdachten. “Klinkt misschien vreemd, maar feitelijk is het niet veel anders dan wat ze in haar vorige werk ook deed; door praten boven tafel krijgen wat er nu precies aan de hand is.”
“We zijn er niet om mensen te veroordelen, maar om feiten boven tafel te krijgen,” benadrukt Hoffmann. Door mensen met respect en zakelijk te behandelen, kunnen hoogoplopende emoties veelal worden vermeden. Toch gebeurt het soms dat verdachten het te kwaad krijgen. “Als mensen echt overstuur zijn, brengen we ze zelf naar hun vrouw of familie, of we schakelen maatschappelijk werk in.” De politie blijft, begrijpelijkerwijs mede op verzoek van verdachten, meestal buiten beeld. En wat dan? Ontslag, zo nodig met hulp van de civiele rechter, vergezeld van een onderzoek naar de mogelijkheid om de schade op de verdachte te verhalen. Opvallend genoeg blijkt er niet zelden nog heel wat te halen. Hoffmann schroomt er niet voor om verhaal te halen bij helers of andere – soms onwetende bonafide – kopers van de gestolen waar. “Bovendien leert de ervaring dat mensen hun oneerlijk verkregen geld vaak niet op de bank durven zetten. Dan blijken ze het gewoon thuis op zolder te hebben verstopt, wat het voor ons een stuk makkelijker maakt.”
Tot slot: eens een dief altijd een dief? “We komen wel eens dezelfde gezichten tegen, maar dat zijn uitzonderingen. Dat zijn trouwens wel vaak wat oudere daders, de echte zwarte zielen, zeg maar. Met jongeren die een keer over de schreef gaan, komt het meestal wel weer goed, maar dan moet je er wel op tijd bij zijn.”
Privé-detective oude-stijl
Arjo de Jong, oprichter en directeur van beveiligingsbedrijf Interseco, noemt Hoffmann een ‘privé-detective oude school’, die geduchte concurrentie heeft gekregen van de big four accountantskantoren. Interseco ging mede om die reden in 1996 op in Ernst & Young. “Financiële expertise en een internationaal netwerk zijn bij grote klanten onontbeerlijk, want ook fraudezaken worden steeds complexer en internationaler. Hoffmann doet bij mijn weten prima werk, maar denk maar niet dat een Ahold of Parmalat daar zullen aankloppen.”
In de Nederlandse beveiliging zijn volgens brancheorganisatie VPB circa 30.000 mensen actief. In 2010 telt ons land naar verwachting meer particuliere uniformen dan politieagenten. Als VPB-bestuurslid schat De Jong het aantal wettelijk geregistreerde privé-rechercheurs – bezitters van een zogenaamde ‘grijze pas’ – momenteel op achthonderd. Daarvan is maar eenderde ook daadwerkelijk actief. “De rest doet het soms, of wil het gaan doen en heeft alvast een vergunning aangevraagd.” Maar eigenlijk zijn dergelijke tellingen volstrekt achterhaald. De Jong: “Want waar zijn de circa 150 forensisch accountants in die cijfers?”
Uit Hoffmann Statistiek:
‘26 procent van de daders is leidinggevende’
‘Percentage betrapte vrouwen is in tien jaar tijd gestegen van 9 naar 25 procent’
‘97 procent van de daders is nooit onderworpen aan antecedentenonderzoek’
‘Declaratiefraude is de meest voorkomende vorm van bedrijfsfraude’