‘Het mooie van een Alfa: hij is niet perfect’
Hoe is jouw Alfa-liefde ontstaan?
“Toen ik 7 was, vond ik in een hoekje van Circus Boltini een carrosserietje van een nagebouwde Guilia GTC. Mijn vader kocht het voor 100 gulden. Uiteindelijk hebben we er samen 20 jaar aan gewerkt. Volgend jaar is mijn zoon Pepijn oud genoeg om er in te rijden. De andere Alfa kocht ik op mijn 17de van een Italiaanse boer, met zware offroadbanden, een trekhaak en aanhangerspiegels, maar… helemaal origineel. Die auto houd ik mijn hele leven, of ik geef hem aan Pepijn.”
Een succesvolle, volwassen man, die zo van de kaart raakt van een Alfa. Wat is dat toch?
“Een Alfa is niet perfect. Met een BMW ga je voor een degelijke overwinning, met een Alfa is zo’n prestatie een gevecht van start tot finish. Mede door mijn eigen verleden is het merk emotioneel vervlochten met alles wat ik heb meegemaakt.”
Je eigen verleden. Vertel eens.
“Vanaf mijn 14de nam mijn vader me mee naar het circuit. Daar reed ik al rond in een Guilietta Sprint uit 1962. Op mijn 19de schreef ik mijn eerste businessplan om mee te kunnen rijden in de Alfa 156 Challenge. Ik had deals met tijdschriften en bood sponsors een circuitdag aan voor hun relaties. Racen kost een ton per jaar, ik was de enige coureur met een solide businessplan onder zijn hobby.”
Met al die liefde voor Italiaans raffinement, waarom dan ook nog zo’n Land Rover?
“Ja, ik ga vreemd. De Alfa 159 is gewoon te klein voor een gezin met kinderen. Maar zodra ze een suitable alternatief, een SUV of een grote wagen hebben, ben ik de eerste om daarin te rijden.”
Rijdt Alfa Romeo Guilia Super (72), een Alfa 159 en een Land Rover Discovery
Dagelijks bestaan general manager en dga van reclamebureau TAXI Europe
Aantal km’s ca. 25.000 per jaar