Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Arbeidsvitaminen

Muziek speelt in het leven van veel mensen een aanzienlijke rol. Thuis, in de auto of tijdens een diner in het vijfsterren restaurant. Maar hoe zit dat op het werk? Daar is muziek eigenlijk een onbestaanbaar iets. Muziek? Op het werk? Nooit. Ja behalve dan op de werkvloer in de fabriek. Merkwaardig eigenlijk.

Muziek, of beter gezegd: geluid, is tegenwoordig alom aanwezig. Ga maar na: u komt in een hotel en het eerste wat u doet, is de televisie op uw kamer aanzetten. Niet omdat u zo nodig iets wilt zien, welnee, u wilt levendigheid om u heen. Geen stilte. Leven-digheid staat hier gelijk aan geluid. Pas als het vertrouwde televisie-geluid klinkt, inspecteert u de badkamer en de minibar. Wie thuiskomt, zet de radio of de televisie aan of gezellig een cd op. Stilte, daar zitten wij maar zelden op te wachten. Gezellig naar een restaurant? Loungemuziek of een strijkje eten – afhankelijk van het type eetgelegenheid – netjes met u mee. Liften, winkelcentra, even wachten tot u wordt doorverbonden: muziek. Of zoals dat ook een tijdje heette: muzak. Vroeger was dat ook echt zo, ongevaarlijke zoetgevooisde klanken die aan Mantovani, James Last of Herb Alpert werden toegeschreven. Vlees noch vis, kraak noch smaak. Maar laatst hoorde ik gewoon Moby ergens door een openbare ruimte schallen. Nou ja, Moby! Dat was nog niet zo heel lang geleden sophisticated avant-garde die je hooguit in een trendy zaak als de Amsterdamse Supperclub hoorde.

Maakt tegenwoordig niet meer uit, het kan allemaal. Het ene moment hoor je tieneridool Robbie Williams uit een anoniem speakertje en het volgende moment net zo gemakkelijk een bespiegelende singer-songwriters als Nick Cave of Elvis Costello.
Waarom dat niet vreemd meer is, weet ik ook niet; ik constateer alleen maar dat niemand dat meer vreemd vindt. Een van de redenen kan zijn dat de meeste mensen de artiest niet meer kennen, maar hooguit het nummer – de song – herkennen. Het gaat snel in de muziekindustrie. Sterren worden aangevoerd en doorgedraaid als tomaten op een zomerse veilingdag. Vorige maand las ik dat Annie Lennox had opgetreden. Annie Lennox maakte nog niet zo heel lang geleden deel uit van Eurythmics. Maar die verdwijnt dan zomaar uit beeld om ineens weer op te duiken. Het viel me op omdat het zo opmerkelijk is. Logischer was geweest als we nooit meer wat van Annie Lennox hadden gehoord. Zoals we nooit meer wat hebben gehoord van die jongens van Duran Duran. Of Frankie goes to Hollywood (Relax, Don´t Do It) of Rick Astley (Never Gonna Give You Up). Ik noem maar wat. Tegenwoordig ben je net aan een artiest of aan een band gewend of het houdt zomaar weer op. The Fugees maken één tijdloze plaat en verdwijnen weer, want aan soloavonturen doen we nu even niet. Neneh Cherry, ook zo iemand met veel talent die kwam en ging.

Witte boorden
En zo zijn er nog vele tientallen, zo niet honderden, voorbeelden te noemen van artiesten die snel komen en net zo snel weer gaan. De enige overeenkomst is dat je ze op een gegeven moment overal hoort. Even. Nou ja, overal? Behalve op het werk dan. Dat wil zeggen: op kantoor. Want op de werkvloer schalt wel degelijk muziek. Net als in de magazijnen en de werkplaatsen. Maar zodra er een pc opduikt, is de cd in geen velden of wegen meer te bespeuren. En de oude vertrouwde radio al helemaal niet. Maar we zitten nog niet in de auto of, hop, aan die radio. Als ergens nog een messcherpe scheiding is tussen de blauwe en de witte boorden dan is het in muzikale toelatingsbeleid. Over de ins en outs van dat raadselachtige fenomeen straks meer. Eerst nog even over vroeger. Nee, dan vroeger. Je had de Beatles, je had de Stones, je had Pink Floyd, je had The Kinks, je had Elvis Presley, je had Cliff Richard, enfin, vult u uw eigen favorieten zelf maar in. Oké, je had ook een eendagsvlieg als Mike 'Tubular Bells' Oldfield, maar uitzonderingen bevestigen de regel. En die regel was dat er veel tijdloze artiesten waren, maar niet te veel, waardoor je ze vaak tegenkwam. Je kwam ze tegen op je eigen draaitafel en je kwam ze tegen op de radio.
Televisie deed nog niet mee, op Toppop na. En de radio was, net als de televisie, nog overzichtelijk ingedeeld met een paar zenders die ertoe deden. En die paar zenders hadden dan een paar programma's die exclusief bedoeld waren voor de werkende mens. Je had de Arbeidsvitaminen, tot ons gebracht door de publieke Avro. En je had Muziek terwijl u werkt, namens Veronica, nog in de prille 192-goed-idee-tijd en gepresenteerd door Hans Mondt (met dt). Je ziet in de titel ook de verschillende opvattingen goed weerspiegeld. De Arbeidsvitaminen. Daar klinkt arbeidsethos in door.

We zijn lekker aan de slag en daar hoort een vitamientje bij. Veronica had minder illusies. U werkt en wij draaien intussen muziek voor ons geld. Niet meer en niet minder.De platenkeuze van beide programma's vertoonde een vergelijkbaar format, zoals dat tegenwoordig zou heten. En dat was een stevig fundament van herkenbare gouwe ouwen en evergreens. Gekozen door mensen uit de bedrijven zelf. Althans die werden in aan- en afkondiging van het programma genoemd. Het betrof dan bijvoorbeeld een metaalbedrijf uit Nijverdal of een zetmeelfabriek uit Musselkanaal. Het mkb, de ruggengraat van de samenleving, de silent majority van ver voor Pim. Die sfeer. Natuurlijk kwam maar 10 procent van de platenkeuze werkelijk uit de koker van de werkvloer in kwestie, maar dat deed er niet toe. Wat er wel toe deed, was dat het bedrijf 'op de radio' was en dat alle andere bedrijven gezellig meeluisterden. Fluitend aan de arbeid. En de voorman of magazijnchef zag dat het goed was. Je hoorde natuurlijk veel Beatles, Stones en Kinks. Met vrijwel altijd dezelfde nummers, dat dan weer wel. Dus Hey Jude, Angie en Lola. Ook hoorde je Elvis – altijd met de edelkitsch van In The Ghetto. Je hoorde ook heel vaak Good Vibrations van de Beach Boys en House Of The Rising Sun van The Animals. En je hoorde heel wat minder bekende maar wel zeer herkenbare liedjes als Lazy Sunday van de Small Faces, of Father And Son van Cat Stevens, of All Kinds Of Everything van Dana, of 99 Luftballons van Nena, of – als we toch Duits doen – Du van Peter Maffay. Een geheid Arbeids-vitaminen/Muziek terwijl u werkt-nummer was dat.

Net als Eloise van Barry Ryan. En zo waren er natuurlijk nog zo wat. Ook uit Nederland. Weekend van Earth & Fire bijvoorbeeld of One Way Wind van The Cats. Maar ook The Russian Spy And I van The Hunters of Ik heb geen zin om op te staan van Het. Peter Koelewijn met Kom van dat dak af, Jan Boezeroen met De fles. Big City van Tol Hansse. Golden Earring, maar dan vooral met het vroege werk, en – ook uit Den Haag – The Tee-set, Shocking Blue en The Shoes. En Abba. Altijd heel veel Abba. En Boney M. En zo kan ik nog wel even een tijdje doorgaan, maar waar het op neerkwam, was dat beide programma's een hoog 'obladi oblada'-gehalte hadden, als u begrijpt wat ik bedoel. Maar juist die ijzeren regelmaat van de meezingbare herhaling maakte het tot van die prettige programma's. Het bood geen avontuur maar wel houvast. Niks mis mee, laat daar geen misverstand over bestaan. Aan mij hadden de programma's een trouwe fan, ook al voerde ik in die tijd nog nauwelijks een klap uit. Ik deed ongeschoold vakantiewerk, dat wel, en het leuke was dat altijd de radio aanstond. Ik stond op het land, in de fabriek, in de horeca. Altijd muziek. Nu nog, jaren later, hoef ik maar Spicks & Specks van de Bee Gees te horen, of No Milk Today van Herman & The Hermits of Ha Ha Said The Clown van Manfred Mann of ik sta weer in het land of in de fabriek of in de horecatent waar ik dat nummer toen vaak hoorde en ik zie de mensen waar ik mee werkte ineens weer haarscherp voor me.

Lovesongs
Muziek is met andere woorden een niet te onderschatten geheugensteuntje. Een anker in de tijd. Deel van een collectief geheugen, zoals de flowerpower van Jefferson Airplane en Janis Joplin of de protest-Vietnamperiode van The Doors en Crosby, Stills, Nash & Young. Zoals, jaren later, de punk van The Sex Pistols of donkere post-punk van Joy Division. Zoals de zwarte emancipatiegolven, gemarkeerd door blues, soul en hiphop. Die maatschappelijke tendensen en duidingen verdwijnen nu de muziekindustrie steeds verder is vercommercialiseerd. Een lijn ingezet door Michael Jackon die zich aan Pepsi verbond, en doorlopend tot Idol Jim die zich door Mars laat inpakken. Hou me ten goede, best leuk hoor, Jamai, en niks mis met Jennifer Lopez, maar het gaat natuurlijk nergens meer over. Wat rest is muziek als individueel ijkpunt. En dat is op zichzelf minstens zo interessant. Ik noemde al een paar voor-beelden uit mijn eigen scholierenbaantjestijd, maar die lijn is zo door te trekken.
Zo kwam ik tijdens mijn studententijd vaak in hetzelfde café en het nummer dat uit de jukebox knalde toen ik er voor het eerst kwam, was Whole Lotta Love van Led Zeppelin. Hoor ik dat nummer vandaag, dan sta ik virtueel weer in die kroeg. Op een gegeven moment, weer wat jaren later, reed ik in een oude Kever en daar zat een radio in. Ik moet toen vaak Kate Bush en Herman van Veen gehoord hebben, want telkens wanneer ik één van die twee hoor zie ik mezelf weer in die oude Kever zitten.
Met Blondie en The Strangles zat ik net in Amsterdam. R.E.M.? Had ik mijn eerste leuke baan. Enzovoorts en zo verder. En dan hebben we het nog niet eens over de aparte sector lovesongs. Iedereen heeft wel een bepaald liedje dat gerelateerd is aan een liefde. Deze bron is onuitputtelijk maar brengen we hier niet verder ter sprake, want dit verhaal gaat over muziek in relatie tot werk. Of eigenlijk het ontbreken van die relatie, want dat is het merkwaardige. Tot nu toe is uit de doeken gedaan hoe groot de invloed van muziek, in casu popmuziek, want ook de niet te onderschatten klassieke sector blijft buiten dit bestek, is op ons eigen leven en op het tijdperk waarin we leven.

Teamspirit
Daarom is het zo stuitend dat muziek zo krampachtig van de werkvloer wordt gebannen. Dat wil zeggen zodra er een pc opdoemt, want het is al eerder vastgesteld dat de scheiding tussen blauwe en witte boorden, ook als het om muziek gaat, groot is. Soms staat er stiekem ergens een piepklein transistortje op een bureau en er zijn tijden geweest dat Radio Tour de France ook op kantoren getolereerd werd. Maar dat was omdat het toch zomer was en de meeste mensen op vakantie. En zij die niet weg waren, hadden een pool en dan was het leuk voor de teamspirit als die pool onder-steund werd door de zender die verslag deed van het wel en wee rond die pool.
Muziek terwijl u werkt bestaat al lang niet meer, maar de Arbeidsvitaminen nog steeds. Althans in mijn gedachten. Of het echt zo is weet ik eigenlijk niet, maar ik hoef maar Bus Stop van The Hollies te horen of A Whiter Shade Of Pale van Procol Harum en ik luister gewoon weer naar de Arbeidsvitaminen. Of het programma ook echt nog zo heet, doet er eigenlijk niet toe. Wat er wel toe doet, is dat ik een tijdloos nummer hoor. Geen van beide net genoemde liedjes heb ik trouwens zelf op cd. Ook dat is het leuke van radio: wat je hoort is volkomen at random en dus laat je je er aangenaam door verrassen. Ik heb wel eens zo'n cd met oude favorieten gebrand. Niets aan.


Als Mrs. Robinson van Simon & Garfunkel was afgelopen, wist ik al dat Ricky Don't Loose That Number van Steely Dan eraan kwam en had ik er opeens geen zin meer in. Te voorspelbaar. Maar hoor ik hetzelfde nummer op een onbewaakt ogenblik voorbij komen: geweldig. Zou ik het op het werk horen: nog mooier. Het kleurt de dag en je ziet de koffiemachine bij wijze van spreken in een jukebox veranderen en de stapels dossiers in vrolijke confetti waar je je feestelijk doorheen werkt. Het is mij dan ook een raadsel waarom muziek niet de kantoorparken mag binnendringen. Kennelijk bestaat de gedachte dat het de productiviteit in de weg staat. Het tegendeel, poogt dit verhaal te betogen, is het geval. Ik kan me nog wel voorstellen dat bezwaar zou kunnen bestaan tegen het uniforme karakter. De een kan van David Bowie in vervoering raken, de ander raakt op slag zo neerslachtig dat er de hele dag niets meer uit de vingers komt. Maar de technologie is tegenwoordig toch waarachtig wel in staat om muzikale voorkeuren persoonlijk en op maat op de individuele werkplek te krijgen. Elke pc is in staat om elk gewenst radiostation te laten klinken, wie daar geen zin in heeft sluit z'n discman of mp3-player aan. Maar het beste zou zijn als de Arbeidsvitaminen acht uur per dag door de gangen schalde. Happy Together. Inderdaad. Van de Turtles.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.