Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Anti-globalist Kees Hudig

Topmensen als Ewald Kist moeten nodig eens hun aircokantoor verlaten om kennis te nemen van hoe de wereld er werkelijk uitziet, vindt andersglobalist Kees Hudig. “Kist verdient geen taart, die zou eens stevig door elkaar geschud moeten worden.”

Het is dat de beweging geen organisatievorm heeft, anders was Kees Hudig ongetwijfeld de leider van de Nederlandse andersglobalisten – ook wel bekend als antiglobalisten. Hij is daarmee een deel van het internationale verzet tegen de groeiende macht van multinationale ondernemingen. In weerwil van zijn strijdbare achtergrond spreekt Hudig rustig en bedachtzaam. Luistert vriendelijk lachend naar tegenwerpingen en is niet te beroerd om z’n eigen rol voortdurend te relativeren. De afgelopen jaren stonden voor Hudig in het teken van ‘tophoppen’. Hij hoorde tot het legertje activisten dat de topconferenties van organisaties als de WTO, het World Economic Forum en de G7 verstoorden. Multinationals zijn tegenwoordig té machtig, meent Hudig. Zelfs binnen het kapitalistische systeem – waar Hudig geen voorstander van is – is de macht van multinationals een verstorende factor.
Het gesprek vindt plaats op het kantoor van de organisatie XminY, een financieringsclub voor linkse initiatieven overal ter wereld. Hudig heeft daar als banenpooler een piepklein kantoor. Op een bureau bezaaid met papieren staat een telefoon met daarop een sticker: ‘deze telefoon wordt afgeluisterd’. De vraag is natuurlijk: door wie? De politie is een mogelijk antwoord. Of de AIVD (voorheen BVD). Of natuurlijk de Fortuynisten, die graag speculeren over een links complot waar Pim het slachtoffer van werd. Hudig was trouwens niet verantwoordelijk voor de taart die Fortuyn enkele weken voor zijn dood in het gezicht kreeg. Wel voor diverse andere taartincidenten. Niet makkelijk overigens: politiek effectief taartwerpen.
Wie uit het Nederlandse bedrijfsleven verdient een taart? “Oei, dat zijn er zo veel. Als iedereen die een taart zou verdienen er een zou krijgen zou het een zootje worden. Een orgie van taarten. Comedy Capers, ja. Ik zou nu niet echt één kandidaat kunnen noemen. Misschien kom ik daar straks nog op terug. Het is natuurlijk een dilemma. Iemand die echt op ons lijstje staat om binnenkort getaart te worden moet ik natuurlijk niet noemen, dan lukt het niet meer. Maar ik wil ook geen mensen belangrijker maken dan ze zijn door te zeggen dat ze een taart in het gezicht verdienen. Het gaat namelijk niet alleen om de persoon, maar om de zaak. Er zit een hele tactiek achter dit soort ludieke middelen.”

Een tactiek in het taartwerpen? Leg uit.
“Het is niet eenvoudig. Kijk, een taart is natuurlijk altijd wel leuk voor familie en vrienden, maar als je wilt dat een taart echt politiek effect heeft dan moet je dat doen in een bepaalde context en bij bepaalde personen. Het is natuurlijk een media-actie. Het wordt uitvergroot door derden. De taart die Zalm in het gezicht kreeg tijdens de introductie van de euro, was gewoon erg goed. Hij wou net op de gong slaan van de beurs om de euro aan te kondigen en toen raakte die taart hem vol in het gezicht. Dat is op alle journaals geweest en zag je later in andere landen ook nog bij de jaaroverzichten. Fantastische actie.”

Daar was u bij betrokken?
“Nee dat niet, wel bij meerdere andere taartacties. Ik zeg niet welke. Ik ben overigens zelf ook getaart en dat is een heerlijk gevoel.”

Je hoort dat getaart worden juist schadelijk is.
“Dat is echt een fabeltje. Een aantal jaar geleden is een sheriff in de Verenigde Staten getaart. Die man is toen een rechtszaak begonnen tegen de gooier, hij zou namelijk blijvende schade ervan ondervonden hebben. In de rechtszaal heeft de gooier zich toen massaal laten taarten. Een stuk of zeventig taarten uit alle richtingen kreeg hij over zich heen. Niks aan de hand natuurlijk. Dat heeft belangrijke jurisprudentie opgeleverd over de schade van taarten.”

Volgens sommige berichten zat er viezigheid in de taart die Fortuyn trof.
“Dat is onzin. Wat er gebeurde is dat iemand elders in de zaal, synchroon aan het taarten, een potje boterzuur opende. Dat spul stinkt verschrikkelijk. Het waren dus twee verschillende, maar gelijktijdige acties. Op dat moment was natuurlijk niet bekend dat de goede man enkele weken later zou worden doodgeschoten.”

Weet u inmiddels al wie er nu een taart verdient?
“Nee, nog steeds niet. De ING-directie, iemand als Ewald Kist, die is natuurlijk verschrikkelijk slecht bezig. Maar die verdienen geen taart, die zouden eens stevig door elkaar geschud moeten worden.”

Wat is daar mis mee? Toch een keurig bedrijf?
“Die mensen hebben geen idee hoe de wereld er uit ziet. Dit soort mensen komen nooit uit hun aircokantoren. Als ze reizen zitten ze alleen in vijfsterrenhotels, ze laten zich vervoeren in limousines. Met de echte wereld komen ze nooit meer in contact.”
En waar leidt dat dan toe?
“Tot hypocriete verhalen over duurzaam ondernemen. Tot jaarverslagen waar hun zogenaamde milieuprestaties in worden geroemd en hoe goed hun sociale beleid is. Tot vage gedragscodes die bovendien vrijwillig zijn, dus niet hoeven te worden nageleefd.”

Het is juist de samenleving die dit soort dingen van het bedrijfsleven vraagt.
“Punt is dat het ver weg staat van wat ze werkelijk met hun geld doen. Dit soort bedrijven zijn zo groot geworden dat ze feitelijk oncontroleerbaar zijn geworden. Ze kunnen in hun jaarverslagen zetten wat ze willen. Er zijn geen mogelijkheden om te kijken wat ze werkelijk doen, want ze verschuiven hun handelingen en hun belangen over de wereld.”

Wordt er gejokt in de verslaglegging?
“Men is natuurlijk veel te slim om gewoon maar te liegen. Maar neem bijvoorbeeld de ING. ING handelt onder andere in brievenbusmaatschappijen. Ze hebben daar een speciale afdeling voor, die heet ING Trust. We hebben een van die maatschappijen een tijdje gevolgd. Dat bedrijf, Aguas del Tunari genaamd, was een soort joint venture tussen verschillende grote multinationale bedrijven. De bedoeling van dat bedrijf was het waterbedrijf in de Boliviaanse stad Cochabamba over te nemen. Om vervolgens onkwetsbaar te zijn voor de Boliviaanse overheid hebben de oprichters van Aguas del Tunari besloten het bedrijf in Nederland te vestigen. En dat is de handel van ING. Die maakt dat mogelijk.”

En dat is fout?
“Wel als ING zegt in hun gedragscode dat ze geen dingen zullen doen tegen de wil van de lokale bevolking in. Nou, heel Cochabamba was in opstand. Er zijn zelfs doden bij gevallen. Hoe meer tegen kan een lokale bevolking zijn? We zijn naar het hoofdkantoor van ING gegaan. We hebben spandoeken opgehangen. We hebben zelfs een lokale bewoner van Cochabamba naar Nederland gehaald. Kist zelf kregen we niet te spreken, maar wel de directeur van ING Trust. Die was verbolgen dat hij gestoord werd door zo’n stelletje minkukels als wij. Maar enfin, hij had de zaak bestudeerd, zei-ie, en was tot de conclusie gekomen dat ING niets fout had gedaan, want de gedragsregel geldt alleen voor eigen bedrijven van ING.”

Tja.
“Ja, en ondertussen klopt Kist zich op de borst in een interview dat zijn bedrijf Max Havelaar-koffie serveert.”

Dat is toch goed?
“Als je Max Havelaar bent, dan zal je daar wel blij mee zijn. Maar het is niet meer dan window dressing. Het is poeha. Die gedragscodes zijn zo minimaal. Er staat bijvoorbeeld in dat ze het minimumloon zullen betalen en dat ze vakbonden zullen toestaan. Dat zou toch doodnormaal moeten zijn?”

Welk bedrijf doet het wel goed?
“Een gewoon bedrijf? Een multinational? Dat weet ik niet. Ik ken er geen. Het is zoals met verlicht despoten. Een dictator kan wel op een bepaald moment goede dingen doen, maar dat betekent nog niet dat het goed is dat hij een dictator is.”

Er is iets fundamenteel fout met multinationale ondernemingen?
“Ja, dat vind ik wel. Zoals ik al zei: ze zijn té machtig. Dat is zelfs slecht voor het neoliberale systeem dat ze zelf aanhangen. De grondleggers van het neoliberalisme, Adam Smith en David Ricardo, zeiden al: dit systeem werkt alleen als er geen al te grote machtsconcentraties zijn. Dat is nu het geval. De cijfers tonen dat aan: 70 procent van de wereldhandel is in handen van multinationale ondernemingen. Van die 70 procent bestaat bovendien de helft uit handel die binnen hetzelfde bedrijf plaatsvindt. Dat is dus bijvoorbeeld Volkswagen Duitsland die onderdelen koopt bij een dochter in China. Een aantal multinationals opereert feitelijk als monopolisten.”

Monopolisten? Er zijn toch zat kleine sportmerken naast Nike? En lokale hamburgerverkopers in plaatsen waar al een vestiging van McDonald’s is?
“Dat kan zo zijn, maar de macht van die grote bedrijven, hun marketing maken dat zij de markt altijd zullen beheersen. Er zou een verbod moeten zijn voor bedrijven om zo groot te zijn dat ze buiten iedere controle vallen.”

Dat is dus eigenlijk een verbod op succes.
“Zo zie ik dat niet. Het is een verbod op oncontroleerbare machtsconcentraties.”

Wat voor grond zou daarvoor zijn?
“Dezelfde grond als er nu is tegen het lukraak produceren van handgranaten. Dat mag ook niet.”

En wie moet zo’n verbod dan uitvaardigen?
“Dat zou natuurlijk internationaal geregeld moeten worden. Inhoudelijk zijn hier trouwens maar weinig mensen mee bezig. Als je dit soort dingen aankaart bij linkse partijen bijvoorbeeld, dan praten ze met je mee over de wandaden van sommige multinationals, maar als je dan om concrete stappen vraagt, is het stil.”

En dan?
“Tja, dan wordt het lastig. Voor ons zit er niet veel anders op dan doorgaan om bedrijven te pakken op hun concrete daden, zoals Shell in Nigeria en Nestlé met het propageren van poedermelk in plaats van borstvoeding.”

En structureel?
“Misschien het verplicht stellen van gedragscodes, inclusief bepalingen over het doorvoeren van wijzigingen in de bedrijfsstructuur en monitoring van de voortgang ervan. De OESO, de club van rijke landen, heeft een gedragscode opgesteld voor het internationale bedrijfsleven, maar waar het natuurlijk om gaat is het verplicht stellen ervan. Vrijwillige codes, daar hebben we niks aan. Dat is nu wel duidelijk aangetoond.”

Wat gebeurt er als u spreekt met ondernemers. Mensen zoals Kist. Hebben die enig idee waar u het over heeft? Wat u beweegt?
“Het lullige is dat we de echte bazen nooit te spreken krijgen. We schrijven brieven enzo en daar wordt zelden op gereageerd. Pas als we met spandoeken voor de deur staan, komt er een reactie. Want spandoeken, daar kan de pers op afkomen en dat is slecht voor de pr. Dan wordt dus de woordvoerder naar buiten gestuurd. Daar willen we niet mee praten. We gaan niet voor de apen van het circus, maar voor de directeur.”

Zou u niet veel meer bereiken als u minder de confrontatie aanging en een inhoudelijke dialoog zou zoeken met het bedrijfsleven.
“U bedoelt de wereldverbeteraar en de ondernemer die samen voor een betere wereld zoeken. Nou, daar geloof ik niks van.”

In plaats daarvan bereikt u niks. U bent een zoemend vliegje dat met de vlakke hand wordt weggejaagd.
“Misschien bereik ik niks, maar ik ben boeddhist genoeg om te weten dat het doel de weg is. En bovendien: er is de laatste jaren veel bereikt. Er is alle reden om op onze weg door te gaan.”

Wat heeft u dan bereikt? Multinationals zijn even machtig als vroeger.
“Ik zie wel veel vooruitgang. Vijf, tien jaar geleden, aan het eind van de vorige eeuw had het bedrijfsleven bijna de eindoverwinning gehaald. Het was toen bijna zo dat de overheid werd afgeschaft en de markt ervoor in de plaats werd gezet. Net op tijd is het tij gekeerd. Privatiseringen zijn lang niet zo vanzelfsprekend als vroeger. De beperkingen van de markt zijn overduidelijk geworden. Internationaal zijn die veranderingen te danken aan volksbewegingen als de Zapatisten in Mexico, de beweging van landloze boeren in Brazilië en de boerenbeweging van boerenleider José Bové in Frankrijk.”

Het is niet gek dat u buitenlandse bewegingen noemt, want de andersglobalisten hebben in Nederland nauwelijks een voet aan de grond.
“Dat is ook niet verrassend.”

Hoezo?
“Een aantal belangrijke spelers in Nederland doet niet mee. Neem de vakbonden. De Nederlandse vakbonden hebben zich ontpopt als organisaties voor de calculerende burgers. Zij kijken vooral wat er goed is voor de portemonnee. Het neoliberale model is in Nederland profijtelijk, dat is treurig maar waar. Wij zijn een transportland; hoe meer er met goederen over de wereld wordt gesleept, des te beter het voor ons is. Wij verplaatsen het, wij verzekeren het en we zorgen voor de noodzakelijke financiële dienstverlening. Nog een reden dat andersglobalisme hier niet aanslaat is door het poldermodel. Wat een beweging zou moeten zijn, wordt hier in Nederland uit alle macht aan de onderhandelingstafel gehouden…”

…waar veel meer bereikt wordt dan in andere landen. Vakbonden, consumentenorganisaties, de milieubeweging bereiken hier toch meer dan in de meeste andere landen?
“Dat vraag ik me af. Wij zijn erg rijk, daarom is er meer te verdelen. Daardoor lijkt het alsof we het goed doen. Maar neem Schiphol. Wat heeft de milieubeweging bereikt met al dat gepolder? Nee, er wordt echt weinig bereikt door maatschappelijke organisaties in Nederland. Dat komt omdat men niet bereid is tot confrontaties. Neem de boeren. Per dag leggen in Nederland zeven kleine boerenbedrijven het loodje. In Frankrijk is er georganiseerd verzet van de boeren. Dat leidt tot bescherming voor hun specifieke producten. Hier in Nederland zijn boeren vergeten hoe ze zich moeten organiseren. Neem de milieubeweging, die beperken zich toch tot gezeur achter de komma?”

Over de andersglobalisten gesproken. Kunt u iets vertellen over de manier waarop die beweging is georganiseerd, of liever gezegd over het gebrek aan organisatie.
“Het is geen organisatie.”

Ik zei ‘beweging’.
“Het is meer een netwerk. Het is op geen enkel moment bewust ontwikkeld; het is op een organische manier ontstaan. Een profijtelijk samengaan van verschillende groepen op een bepaald moment. De eerste keer was tijdens de conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle. Dat was voor onszelf ook een verrassing. Maar het werkte. Ook bij latere toppen, in Praag en Genua, werkte het. Maar steeds minder. Het verrassingseffect is verdwenen. De normaliteit is hersteld.”

Betekent dit dat de andersglobaliseringsbeweging eigenlijk weer voorbij is?
“Ja, misschien wel. Het begon organisch en is organisch weer aan het verdwenen. Ook fysiek is het verdwenen. Nieuwe toppen trekken niet meer die massa’s demonstranten als Seattle of Genua. Maar intussen zijn er wel dingen op de agenda gezet. Er zijn dingen bereikt. Grote organisaties zoals de Wereldbank hebben hun beleid voor een deel omgegooid. En de beweging is zich op andere dingen gaan richten, zoals op de ‘publieke ruimte’. Dat doen bijvoorbeeld die mensen die in Parijs reclameborden veranderen.”

Het netwerk als organisatiemodel is wel interessant.
“Het vindt ook in de commercie toepassingen. Dat heten dan p2p-modellen. Napster werkt bijvoorbeeld zo. Het is een beweging die functioneert zonder aansturende centrale organisatie. Vroeger werkten de Tupperwareparty’s net zo. Dat groeide ook organisch: als je bij een Tupperwareparty was geweest, dan was het de bedoeling dat je later zelf ook zo’n bijeenkomst organiseerde. Dat ging eigenlijk vanzelf.”

Of de Avon-consulente die haar eigen netwerk gebruikt voor de verkoop van Avon-spulletjes.
“Inderdaad. En ook in de reclame zie je iets dergelijks. Bijvoorbeeld dat actief mond-tot-mond reclame wordt ingezet. Ik heb daar een mooi voorbeeld van. Ik zat laatst in een kroeg en er kwam een man op ons af en die had een puzzel bij zich. Zag er leuk uit en al spoedig zaten we met een man of vijftien te puzzelen. Pas toen de puzzel was opgelost zagen we dat het reclame was voor tabak, Drum geloof ik. Daar waren we wel verontwaardigd over. Dat reclamejongens onze guerrillatactieken gebruiken.”

CV Kees Hudig

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1961 > geboren in Eku (Nigeria)
1974-1980 > vwo Christelijke Scholengemeen-schap Haaksbergen
1980-1982 > politieke wetenschappen, Universiteit van Amsterdam
1984-1988 > redacteur actieblad Bluf!
1989 > oprichter uitgeverij Ravijn
2000 > banenpooler bij fondsorganisatie XminY

Kees Hudig is ongehuwd en heeft een zoon van twaalf