Op internet is bijna alles gratis en ook in de offline wereld zijn steeds meer businessmodellen gebaseerd op een gratis component. Dat betekent niet dat producten of diensten zomaar worden weggegeven, bedrijven als Google en Ryanair verdienen grof geld met hun gratis diensten.
Zonder het door te hebben consumeert u dagelijks gratis. Management Team lezen is geheel gratis. Even de headlines scannen op Nu.nl is volledig gratis. Via Google surfen naar andere nieuwssites kan gewoon gratis. Na de lunch met behulp van datzelfde Google de weg zoeken, onbeperkt mailen, boeken doorbladeren, filmpjes kijken bij YouTube, het is allemaal gratis! Zeker op internet is het goedkoop leven, met gratis muziek (MySpace), gratis software (bijvoorbeeld virusscanner AVG), gratis televisieseries (Hulu.com, in de VS) en gratis netwerken als LinkedIn.
Ook in de offline wereld wordt echter steeds meer ingespeeld op de behoefte van de consument, die gewend raakt aan gratis. Talloze treinreizigers lezen dagelijks een gratis krant. Maar er is (veel) meer. Zo gaf popster Prince onlangs zijn nieuwe cd weg bij een Britse tabloid, deed schrijver Dimitri Verhulst hetzelfde met zijn boek in België, is een spelcomputer tegenwoordig gratis bij een telefoonabonnement of een luxe uitvoering van een game en kan er bij Studyprint gratis worden geprint. Volgens Chris Anderson, hoofdredacteur van het Amerikaanse tijdschrift Wired, is gratis dan ook het businessmodel van de toekomst.
Dienstverlening
Hoe dan tóch geld te verdienen? Dat vragen wel meer mensen zich af, zegt Sandor Klein, country manager Benelux bij Red Hat. Lachend: "Ik heb wel eens een presentatie gehouden voor juristen, die snapten er niets van dat onze software gratis is." Red Hat is een leverancier van zogenaamde open source software. "Wij maken software en geven het daarna aan de open source community. Zij maken het beter, wij kiezen daarna één stabiele versie die wordt gecertificeerd." Die gekozen software is helemaal gratis, voor particulieren en bedrijven. Of niet? Klein: "Er wordt niet voor de software betaald, maar voor de dienstverlening rond het product. Zo genereren wij omzet."
Wordpress, publicatiesoftware voor internet, wordt ook gratis weggegeven. Automattic, de overkoepelende organisatie, verdient z'n geld op drie manieren. Door upgrades te verkopen aan gebruikers, door een speciaal VIP-programma aan te bieden aan grote bedrijven die gebruikmaken van de software en door de levering van een antispamdienst. "CNN, New York Times, Dow Jones en Yahoo maken gebruik van ons VIP-programma. Die bestaat uit meer eigen controle op blogs, het recht om zelf advertenties te verkopen en voorrang op serviceverlening", aldus Ranaan Bar-Cohen, vice president media services bij Automattic. "Dankzij deze drie modellen hebben we wereldwijd dertig mensen in dienst en zijn we een gezond bedrijf. ‘Gratis' werkt voor ons omdat we juist focussen op de meerwaarde van diensten waarvoor mensen willen betalen."
Gratis betekent dus niet altijd dat niemand betaalt. De consument, of in het geval van bijvoorbeeld LinkedIn de adverteerder of HR-manager, zorgt dat gratis uiteindelijk toch niet helemaal gratis is. Een andere partij betaalt, of er moet geld neergelegd worden voor een extra component of onderdeel van het product. Google is groot geworden met het gratis model; het bedrijf zag in het derde kwartaal van 2008 zijn winst stijgen naar 1,5 miljard dollar.
Gratis voor honderd euro
Ook budgetvlieger Ryanair plukt de vruchten van gratis diensten. Op het moment van schrijven kost een vlucht van Brussel naar Dublin op de website nul euro. De kosten van zo'n vlucht worden gecompenseerd met inkomsten uit extra diensten. Zo kan door airporttax, maar ook eten en drinken aan boord, voorrang bij het boarden, het gebruik van een creditcard en het inchecken van bagage een ‘gratis' vliegticket oplopen naar honderd euro.
Daarnaast legt Ryanair op de website links met hotels, autoverhuur en andere aanbiedingen, waarmee ook geld wordt verdiend. Volgens Inviseomedia, het bedrijf dat adverteerders koppelt aan Ryanair, geeft de gemiddelde Ryanairpassagier tijdens een (vakantie)reis in totaal 510 euro uit, bij een gemiddelde van 40 euro voor een vliegticket. Al dat geld kan via Ryanair worden uitgegeven, terwijl de consument denkt gratis een vliegreisje te maken.
Google en Ryanair zijn niet de enigen die met een businessmodel gebaseerd op gratis content succes behalen. Laat u inspireren door de volgende bedrijven en applaudisseer in stilte voor hun slimme manieren van geld verdienen. Of stel uzelf de vraag: waarom is mijn eigen business eigenlijk nog niet gratis?
Gratis video: Common Craft
Sinds begin 2007 maakt het Amerikaanse echtpaar Lee en Sachi LeFever furore op het internet met simpele, gratis instructievideo's. Het eerste filmpje dat ze maakten, ‘RSS in plain English', is inmiddels meer dan een half miljoen keer bekeken. De onderwerpen van de video's variëren van het kiesstelsel in de Verenigde Staten tot zombies. Lee LeFever: "We delen de video's op websites als YouTube en licenseren ze voor niet-commercieel gebruik. Dus scholen, weblogs en nonprofit-organisaties mogen ze gratis gebruiken."
Inkomsten genereert het duo op twee manieren. Door filmpjes te maken in opdracht van bedrijven als Google, Microsoft, Boeing en Geffen Records. Ook LinkedIn is een opdrachtgever, de netwerksite heeft een filmpje laten maken waarin op eenvoudige wijze, met behulp van uitgeknipte stukken papier, wordt uitgelegd hoe leden hun netwerk kunnen gebruiken om zelf beter hun werk te doen. Deze in opdracht gemaakte filmpjes zijn voor anderen gratis beschikbaar, wederom via YouTube.
De tweede manier waarmee de LeFevers geld verdienen is door de filmpjes in een hogere kwaliteit te verkopen. Het tweetal gaat ervan uit dat als iemand een filmpje tijdens een presentatie wil gebruiken, hij of zij de voorkeur geeft aan een hoge resolutie versie van de video en niet slechts de gratis YouTube-video laat zien. Dat feit is inmiddels bewezen, want bedrijven en scholen kloppen dagelijks bij het duo aan. Voor persoonlijk gebruik kost een video minder dan twintig dollar, wie er één op een website wil zetten betaalt vanaf 350 dollar. "Het aanmoedigen van het delen van gratis content is onze vorm van marketing", zegt LeFever. "Bloggers publiceren onze video's vaak, zo informeren ze hun lezers over bepaalde onderwerpen en ook over ons. Als de video's niet gratis zouden zijn, dan was deze vorm van promotie niet mogelijk. Wij moedigen het delen van onze video's dus juist aan. Gratis filmpjes creëren bekendheid. Video's in presentatiekwaliteit creëren een inkomen."
Bekijk de filmpjes op: http://commoncraft.com/
Gratis telefonie: Blyk en Bondd
Met Skype kan al een tijdje gratis gebeld worden, maar slechts via internet en alleen als de andere partij ook Skype op zijn of haar computer heeft geïnstalleerd. Nieuwe diensten Bondd en Blyk gaan een stap verder. De eerste biedt dagelijks vijftien minuten gesprekstijd aan. Gratis, de telefoonlijn wordt – na registratie – vanaf de internetsite van Bondd opgezet tussen twee zelf opgegeven telefoonnummers. De kosten worden betaald met advertenties die tijdens het telefoongesprek voorbijkomen en inspelen op de persoonlijke gegevens die de gebruiker tijdens de registratie heeft opgegeven. Daarnaast is het de opzet om de dienst door te verkopen aan bedrijven voor hun eigen website.
Blyk heeft een andere invalshoek. Het is een volledige offline-dienst, gericht op jongeren van 16 tot 24 jaar, die in ruil voor gerichte advertenties gratis beltegoed en smsjes krijgen. Het concept is bedacht in Finland en op dit moment met 200.000 gebruikers in Engeland een succes. Begin 2009 wordt Blyk in Nederland geïntroduceerd. Managing director Nederland Eric Kip: "We zijn een nieuw mobiel netwerk die gebruikers in ruil voor gratis bel- en sms-bundels in contact brengt met merken die bij ze passen. Daardoor kunnen consumenten besparen op hun telefoonrekening en zijn we voor adverteerders een nieuw communicatiekanaal." Kip gaat ervan uit dat de helft van de klanten géén telefoonkosten meer hoeft te betalen. De andere helft gebruikt het gratis beltegoed en koopt daarna nog bij, maar de inkomsten zullen vooral uit advertenties komen. "Het goede van dit model is dat adverteerders altijd weten welk bedrag ze kwijt zijn per lid. We kunnen per persoon de respons meten, juist in deze woelige economische tijden worden we daardoor alleen maar interessanter. Als het moeilijk gaat wil iedereen weten wat een investering oplevert. Wij kunnen het effect van een advertentie met dit model precies aantonen."
Gratis spelletjes: Spil Games
Ook het Nederlandse Spil Games gebruikt deels een advertentiemodel om de gratis content te bekostigen. Opgericht in 2001 is het inmiddels na Yahoo de grootste aanbieder van gratis spelletjes op internet. Ter wereld. Oprichter en ceo Peter Driessen: "In oktober 2008 hadden we een bereik van honderd miljoen wereldwijd, in Nederland ligt dat aantal op twee miljoen."
De nog steeds bestaande Nederlandse website http://www.spelletjes.nl/ ligt aan de basis van het succes. Inmiddels heeft Spil Games echter over de hele wereld verschillende portals en maken ze sinds de deelneming in een Chinese spelontwikkelaar hun eigen games. Op de 45 online portals is 95 procent van alle games gratis te spelen. Voor de overige 5 procent moet betaald worden.
Uit die 5 procent haalt Spil Games 30 procent van de inkomsten, de overige 70 procent komt uit advertenties op de verschillende sites, advertenties tijdens het preloaden van spellen en zelfs advertenties in of als onderdeel van games. Driessen: "Het is bij dit model noodzakelijk om een massaal bereik te hebben, maar tegelijkertijd moet de doelgroep ook gesegmenteerd zijn. We hebben sites en games voor verschillende doelgroepen, wat interessant is voor adverteerders. Vrouwen spelen bijvoorbeeld vooral puzzels, mannen vooral actiespellen. Deze doelgroepen kun je nog verder uitdiepen met behulp van profielen, dat is iets wat we in de toekomst gaan doen."
Advertentiebudgetten vs. economische crisis
Een economische crisis betekent teruglopende advertentiebudgetten, maar dat wil niet zeggen dat een groot deel van de bedrijven die afhankelijk zijn van advertenties daarmee ten onder gaat, zegt Alexander Osterwalder. De Zwitser is expert en veelgevraagd spreker op het gebied van businessmodellen. Hij ontwikkelde aan de universiteit van Lausanne een werkwijze om businessmodellen te innoveren. "Of een bedrijf overleeft, hangt af van verschillende factoren: hoe lang bestaat het, hoeveel geld is er opzij gezet voor moeilijke tijden, hoe hoog zijn de marges en hoeveel kosten worden er gemaakt? Vergelijk het met tijdschriften, zij zijn gewoonlijk dik tijdens voorspoedige tijden en dun als het slechter gaat. Sommigen verdwijnen en sommigen blijven, terwijl ze allemaal hetzelfde businessmodel hebben. In economisch slechte tijden zijn er altijd kansen als je specifieke behoeften van adverteerders kunt vervullen. Bijvoorbeeld gegarandeerd succes met een lager budget. Daarnaast zijn er modellen te bedenken waar alleen wordt betaald als er een aankoop wordt gedaan. Zo´n model zal in elke economische omstandigheid werken."
Wie betaalt het boek?
De consument is tegenwoordig gewend aan gratis muziek, dankzij de digitalisering van de samenleving. Door de opmars van de e-reader zal de boekenindustrie deze gevolgen ook gaan merken, zo is de verwachting. Heeft het businessmodel ‘gratis' dus ook in deze sector de toekomst?
320.000. Zoveel exemplaren van de nieuwe roman van Dimitri Verhulst werden eerder dit jaar gratis weggegeven bij het Belgische tijdschrift Humo. Ook al benadrukt Contact Uitgeverij dat het een eenmalige stunt was, toch is het een goed voorbeeld van een businessmodel gebaseerd op een gratis component: een derde partij (Humo) betaalde de actie. De stunt was een groot succes. Erna Staal van Uitgeverij Contact: "Normaal gesproken zou een startoplage van Verhulst in België nooit 320.000 boeken zijn, daarnaast heeft de actie voor veel publiciteit in Nederland gezorgd, waar de actie overigens niet gold." Inmiddels verkopen ook de vorige boeken van Verhulst dankzij de aandacht opnieuw erg goed.
Dat het businessmodel ‘gratis' kan werken in de boekenwereld weet ook Matthijs van der Lely, algemeen directeur van BGN/Selexyz. Vanaf mei 2007 experimenteert de boekhandelketen met gratis te downloaden studieboeken. Binnen een paar weken stond de teller op 100.000 downloads. Advertenties moeten zorgen voor inkomsten, maar die gaan niet naar Selexyz zelf: "De advertentie-inkomsten gaan naar de uitgever, wij verdienen er niets mee. Wel krijgen we adressen en andere informatie van de kopers, waar we weer onze eigen producten aan kunnen koppelen."
E-readers
Volgens Hans Willem Cortenraad van logistiek dienstverlener Centraal Boekhuis is de markt van e-readers nog klein, maar is het gevaar groot: "De traditionele retail kan bijvoorbeeld geen verlies van 5 procent aan." Tijdens de jaarlijkse Buchmesse in Frankfurt eerder dit jaar werd een peiling gehouden onder mensen uit het werkveld, waaruit bleek dat dit langzaam maar zeker bij meer mensen doordringt. Veertig procent denkt dat digitale boeken binnen tien jaar het fysieke boek van de troon zal stoten.
Internationaal zijn bedrijven als Amazon en Google druk bezig in te spelen op deze ontwikkelingen. Amazon met een eigen reader (de Kindle) met daaraan gekoppeld de (betaalde) verkoop van digitale boeken, Google met een (gratis) zoekmachine gericht op boeken. Daarvoor heeft het bedrijf pasgeleden – na twee jaar vol rechtszaken – een overeenkomst gesloten met de Amerikaanse Authors Guild en de AAP, een beroepsvereniging van Amerikaanse uitgevers
Ook Van der Lely ziet dat er een onomkeerbare omslag in het lezen en distribueren van boeken aankomt. "Het boek blijft bestaan, ik denk alleen dat een deel via de e-reader zal worden verkocht. Deels zal dat betaald zijn, deels gratis. In de toekomst zal het ook steeds meer gaan draaien om de winkels zelf. Daar ontstaat dan een combinatie van fysiek winkelen en internetwinkelen. Er zou bijvoorbeeld bespaard kunnen worden op de logistieke stroom van het boek, door ze lokaal te laten afdrukken. Of alles gratis gaat worden betwijfel ik. Laten we hopen er op termijn de vruchten van te kunnen plukken."
Niet gratis, wel anders
Terwijl in de muziekindustrie initiatieven als MySpace, Selleband en LastFm het voortouw nemen bij het verzinnen van innovatieve nieuwe methodes om content bij de consument te brengen, doet website Lulu dat in de boekenwereld. Schrijvers kunnen er direct hun boek publiceren en verkopen, zonder tussenkomst van andere partijen. Zie http://www.lulu.com/